dinsdag 2 februari 2016

134. In de penarie

De afstand tussen de rotsen en het schip moest op z’n minst worden verdubbeld, rekende hij, wilden ze voldoende ruimte hebben om onbeschadigd uit deze penibele situatie weg te komen.
Zonder die minimale afstand was het vrijwel onmogelijk om van de scherpe uitstekende rotspunten weg te zeilen.
Zoals het er nu voor stond zou, voordat er voldoende druk op de zeilen kwam te staan, zijn schuit al snel door de kolkende stroming op de rotsen zijn gezet.
Hij kankerde hartgrondig in zichzelf voor het maken van deze stomme fout, hij kon zichzelf wel voor z’n kop slaan!
De keer dat hij hier eerder was geweest had hij deze rotspartij vrij eenvoudig kunnen omzeilen.
Maar toegegeven, dat scheepje wat hij toen commandeerde was dan ook een heel stuk kleiner en wendbaarder geweest dan deze brik met averij.
Ook had het scheepje een stuk minder diep gestoken, wat hem toen in staat had gesteld om zeer snelle manoeuvres uit te voeren, wat op een plek als deze van essentieel belang was.
Hij verwachtte dan ook dat de kotter, die ook fors kleiner en wendbaarder was dan deze brik, een stuk minder problemen zou ondervinden dan zijzelf.
Stom, hij had natuurlijk al veel eerder bakboord moeten aanhouden.
Dan hadden ze het waarschijnlijk nog net kunnen halen.
Maar ja, daar was het nu te laat voor, gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer.
Hij moest zijn kop erbij zien te houden, en zo snel mogelijk uit deze benarde situatie weg zien te komen.
“Bootsman!, laat de ankerkabels naar de achterkaapstander leiden en beman die met zoveel mogelijk manschappen.”
De bootsman tikte aan zijn pet. “Tot uw orders!”
Haastig verzamelde hij de benodigde mannen en ging hij vervolgens snel aan het werk om de order uit te gaan voeren.
Thonnon wilde gaan proberen, mede met de druk van de bakstaande zeilen, via de achterkaapstander de ankerkabels voorzichtig in te halen.
Hij hoopte op deze manier een meter of tien en het liefst nog wat meer, achterwaarts tegen de stroom in te kunnen komen.
Binnen een half uur van hard werken was de boel gereed om een eerste poging te gaan wagen.
Iedereen die maar enigszins gemist kon worden was aangetreden voor de komende krachtsinspanning.
Thonnon nam hoogstpersoonlijk de leiding over de operatie.
De mannen zetten zich schrap en begonnen na het teken van hun commandant uit alle macht en met hun volle gewicht van hun lichamen tegen de spaken van de kaapstander aan te duwen.
De kaapstander begon even snel te klikken, maar al na korte tijd werd dit klikkende geluid trager en trager en hield het na verloop van nog geen halve minuut zelfs volledig op.
De bootsman vuurde de manschappen scheldend en dreigend met zijn klappende eindje touw aan.
Maar hoe ook de als otters zwetende mannen hun best deden, ze kregen de kaapstander met geen mogelijkheid nog een klik verder.
Thonnon schatte, teleurgesteld over het magere resultaat, dat het schip op z’n hoogst slechts enkele meters achterwaarts was komen zetten.
Verbeten naar de strakgespannen ankerkabels kijkend begreep hij al snel dat het op deze manier een vrij hopeloze zaak zou worden.
Wat ze ook probeerden, de kaapstander produceerde vanaf dat moment geen enkele klik meer.
Grommend van nijd en bittere teleurstelling wendde Thonnon zich af en ging hij, na het bevel aan de bootsman overgegeven te hebben, aan dek om het probleem nog eens rustig in zichzelf te overdenken.
Waarschijnlijk zou er helaas niets anders opzitten dan te wachten tot het tij zou keren en het eb werd, waardoor ze hopelijk vanzelf weer door de krachtige stroom achterwaarts gesleurd zouden worden.
Maar de kans dat ze daardoor zouden vastlopen was vrijwel zeker.
Het rustig afwachten op de ankers was nu ook niet echt bepaald zonder risico en met deze scherpe rotsige bodem zelfs uitermate onwenselijk.
Thonnon pijnigde zijn getergde hersens met de vraag hoe ze, voordat het tij zou keren, uit deze ellendige positie weg konden komen.
Hij keek naar de kolkende stroming die onder hem langs het schip stroomde, hetgeen zijn conclusie helaas alleen maar pijnlijk bevestigde.
Vervolgens dwaalden zijn vermoeide ogen zoekend langs de hoge steile rotswanden die hen dreigend omringden, alsof hij daar de oplossing van zijn probleem zou kunnen vinden.
Geërgerd over het teleurstellende resultaat van al hun inspanningen begon hij vervolgens rusteloos peinzend over het kampanjedek heen en weer te benen.
Hoe konden ze hier in vredesnaam toch heelhuids uit zien te komen?
Opnieuw bekeek hij de situatie nog eens van alle kanten.
Ze hadden wel iets aan ruimte gewonnen maar, zoals al gezegd, veel te weinig om op tijd de manoeuvre naar bakboord te kunnen maken voordat het zeil voldoende druk zou hebben opgebouwd en dat het schip zou gaan luisteren naar zijn roer.
Maar, als ze op de één of andere manier het schip tot op zo’n tien tot vijftien meter naar bakboord konden zien te werken, zouden ze misschien een goede kans van slagen hebben om net vrij van de uitstekende rotspunten te komen.
Hmm, dit idee opende misschien wel een nieuwe mogelijkheid.
Ineens ging er bij hem een lichtje op en gingen zijn ogen gejaagd zoekend langs de rotswanden.
Hij hoopte een rand, richel of spleet in de rotswand te vinden waarin hij een paar enter haken zou kunnen bevestigen.”Mijn kijker!” beval hij kort.
 Uiteindelijk na enig zoeken vond hij wat hij zocht.
Op zo’n veertig meter van hem vandaan ontdekte hij een vooruitstekende overhangende richel die hem wel geschikt leek voor zijn doel.
Maar er was een probleem, de te overbruggen afstand was namelijk veel te groot!
Geen mens kon zo ver met een enterhaak werpen.
Ook zwemmen was door de enorme stroming die er stond geen optie.
Gejaagd om zich heen kijkend zocht hij de oplossing voor het probleem.
Zijn oog viel op de draaibas die op zo’n meter of vijf bij hem vandaan stond.
Natuurlijk!, dat was de oplossing! Hij sloeg verheugd met zijn vuist in zijn hand en gaf luid bevel om als de gesmeerde bliksem de scheepstimmerman te verzoeke bij hem te komen.
Toen die uiteindelijk een paar tellen later hevig hijgend voor hem ten tonele verscheen, begon hij direct aan hem zijn plan uiteen te zetten.
De man knikte aan het eind van het verhaal bedachtzaam zijn hoofd.
“Dat moet mogelijk heel goed te doen zijn commandant, ik ga er direct mee aan de slag!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten