maandag 30 november 2015

70. Moeder!, ..moeder!, bent u daar?

Doordat het schip nog steeds als een bezetene te keer ging was het bijna onmogelijk om op de been te blijven.
En door de enorme troep die her en der hem de weg versperde was het nu helemaal een puzzel om de hut van zijn moeder te bereiken.
De angst sloeg hem om het hart toen hij uiteindelijk met de grootste moeite haar hut had bereikt.
Hij zag dat de complete inhoud van de hut tegenover die van zijn moeder tegen haar deur lag opgestapeld.
Blijkbaar was dat gebeurd op het moment dat het schip weer rechtkwam.
De marinier, die buiten de hut over haar de wacht moest houden, lag met een bebloed hoofd bewusteloos opgevouwen tegen een houten schot.
William knielde bij hem neer om te kijken hoe het met hem was gesteld.
De man bleek een grote snee in zijn voorhoofd te hebben en was daardoor blijkbaar buitenwesten geraakt.
Schijnbaar was hij door de plotselinge slagzij die het schip maakte met zijn hoofd tegen een dekbalk geslagen.
Hij sleepte hem wat meer in het licht en besloot hem daar even, rechtop zittend, met zijn rug tegen de wand te zetten.
Snel ging hij aan de slag om de deur van zijn moeders hut weer vrij te maken.
Koortsachtig werkte hij zich in het zweet om alle rotzooi weg te krijgen.
“Moeder!, moeder!, kunt u mij horen?”
Hij luisterde gespannen maar kreeg geen antwoord terug.
Na een poosje zwoegen was dan eindelijk alle rotzooi voor de deur verwijderd en probeerde hij hem met geweld open te krijgen.
Blijkbaar was de gehele boel ontzet want hij kreeg hem met geen mogelijkheid meer open.
Hij keek om zich heen of hij iets kon vinden om de deur mee te forceren.
Na enig zoeken vond hij het geweer van de marinier.
“Mag ik je geweer even lenen maat?, .. zwijgen is toestemmen” bromde hij tevreden terwijl hij het geweer pakte.
Hij begon met de kolf ervan flink op de deur in te rammen.                                                      
Onder luid gekraak begaf die het uiteindelijk en kon hij hem op een kier schuiven.
Blijkbaar lag er achter de deur ook de nodige rotzooi wat hem belette hem verder open te krijgen.
Na enig getrek en geduw lukte het hem uiteindelijk dan toch om zijn bovenlichaam door de nauwe kier heen te wurmen.
Binnen in de hut was het aardedonker.
“Moeder!, …moeder!, .. bent u daar?“ schreeuwde hij boven het helse kraken van het schip uit. Hij hoorde achter in de hut iets van gestommel.
“William, ben jij dat?, ik zit hier opgesloten!“
Hij begreep dat het geen zin had om zonder licht verder te gaan.
Ineens maakte het schip opnieuw een enorme kaaier naar stuurboord, waardoor de rotzooi die hij net opzij had geschoven gelijk weer terug schoof.
Hierdoor kwam hij tussen de deur en de deurpost vast te zitten.
Zijn arme ribben kregen het opnieuw weer zwaar te verduren.
Wanhopig worstelde hij uit alle macht om uit zijn benauwde situatie los te komen.
Het leek hem wel een eeuwigheid te duren voordat het schip eindelijk weer enigszins recht kwam.
Na veel moeite lukte het hem dan toch om zichzelf te bevrijden uit zijn benarde positie.
Wankelend en struikelend over de rotzooi ging hij op zoek naar een stormlamp.

Toen hij die na enige tijd uiteindelijk gevonden had, keerde hij naar de deur van de hut terug en hing hij hem aan een dekbalk boven hem.
Opnieuw ondernam hij een poging om de deur open te krijgen.
Hij zette zich schrap en met zijn volle gewicht begon hij te duwen.
Met succes, want langzaam begon hij centimeter voor centimeter mee te geven.
Hij wurmde zich nogmaals met zijn bovenlichaam door de kier die was ontstaan en daarna duwde hij, onderwijl zichzelf met zijn rug tegen de deurpost schrap zettend, nu uit alle macht tegen de deur.
In de kleine hut was het al net zo’n ravage als dat het overal in het schip het geval was.
Er stond naar schatting een halve voet water waarin van alles ronddreef op de bewegingen van het schip.
Alles was door en door nat en de totale inhoud van de hut lag op een grote hoop voor de deur.
Hij probeerde zijn ogen aan de schemer in de hut te laten wennen.
“Moeder!, Moeder!, hier ben ik weer, .. kunt u mij horen?“
Hij hield de lamp boven zijn hoofd en keek de hut rond.
“Hier ben ik!“ Haar stem bleek uit haar kooi te komen en dus zwaaide hij zijn lamp in die richting.
Daar zag hij haar gestalte in het magere lamplicht.
Hij hield de lamp boven haar gezicht om een indruk te krijgen hoe ze er aan toe was.
Ze stak haar hand tegen het licht omhoog en keek door haar vingers om haar ogen wat
tegen het licht te beschermen. “William, ben jij het?“ klonk het onzeker.
“Ja moeder, ik ben het!, ... Is alles in orde met u?”
 Hij hing de lantaarn aan de dekbalk en boog zich naar haar toe om haar te omhelzen.
“Gelukkig wel, ik heb alleen hier en daar wat beurse plekken maar verder is alles met mij in orde.”
Hij slaakte een diepe zucht van verlichting “Wat ben ik blij om dat te horen moeder!”
Het bleek dat zijn moeder zo slim was geweest om zichzelf aan haar kooi vast te binden.        
Dat had haar zeker tegen ernstig letsel beschermd. “Ik ben erg dankbaar dat u ongedeerd bent gebleven moeder!” “Is met jou ook alles in orde jongen?”
Hij knikte bevestigend naar haar, ”Met mij is er niets aan de hand moeder.” lachte hij.
“Maar wat is er eigenlijk nu precies gebeurd jongen?”
Hij vertelde haar in het kort wat er allemaal was voorgevallen met daarbij de waarschuwing dat de storm zijn hoogtepunt nog lang niet had bereikt.
Ze keek hem bezorgd aan, “Kan het dan nog erger worden?” vroeg ze hem wanhopig.
Hij knikte somber “Ik ben bang van wel moeder, het is daarom zaak om u goed mogelijk te beschermen, ik stel voor dat u uzelf zo goed mogelijk vastbind en zal bidden dat we er heelhuids door zullen komen.” “M, ..maar kan ik beter niet,….”
“U bent nu nog te zwak om iets te kunnen doen.
Het is daarom het verstandigst om in uw kooi te blijven totdat de storm is uitgeraasd.”
Ze gaf een begrijpend knikje, “Nou ja, dan moet dat dan maar hè?“
Dapper probeerde ze te glimlachen, maar de spanning was duidelijk van haar gezicht af te lezen. “Ik zal proberen om de deur weer helemaal vrij te maken zodat u niet nogmaals de kans zal lopen om opgesloten te raken.”
De daad bij het woord voegend begon hij direct de berg troep die bij de deur lag te verwijderen tot de deur weer min of meer normaal open en dicht kon.
Hij kon niet meer in het slot vallen omdat die geforceerd was en daarom viel hij open en dicht door de bewegingen van het schip.
Ineens viel het oog van zijn moeder op de marinier die nog steeds bewusteloos tegenover de deuropening van hun hut in de gang lag.
Ze sloeg haar hand voor haar mond “ Wat is er met die man gebeurd? ”

69. Slagzij en averij

De commandant besloot, toen bleek dat het schip genoeg op het half gehesen zeil reageerde om de roergangers in staat te stellen de kop goed op de wind te houden, dat het niet verstandig was om nodeloos het leven van een man op het spel te zetten.
Hij gaf bevel de dappere mannen, die er nu nogal verslagen bij stonden vanwege het verlies van twee van hun kameraden, benedendeks een extra oorlam te geven om hun verstijfde lichamen weer wat op te warmen.
Het zorgde voor een aantal dankbare blikken in zijn richting.
De storm hield nu al uren aan en nog steeds nam hij in kracht toe!
Het schip kreeg er flink van langs en kreunde onder de marteling van tonnen water die telkens opnieuw over het dek spoelde.
De mannen waren nu al uren achtereen in de weer om de hevige storm het hoofd te bieden.
William had een beschut plekje gevonden dat uit het zicht van de commandant lag.
Hij volgde met zijn ogen een aantal mannen die onderweg waren naar de sloep die op het kuildek stond vastgesjord.
Waarschijnlijk hadden ze de opdracht gekregen om te controleren of hij nog wel goed gesjord stond.
Ze konden zich niet permitteren nogmaals een sloep te verliezen.
Hij besloot dat het alweer de hoogste tijd was om eens bij zijn moeder te gaan kijken.
Hij hoopte maar dat ze door het slechte weer niet aan zeeziekte zou gaan lijden.
Dat was wel het laatste wat ze kon gebruiken, ze was nu nog zo zwak!
Al die tijd had ze er geen last van gehad, hopelijk zou het dus misschien nu ook wel meevallen.
Hij wilde zich net omdraaien om naar het luikhoofd te lopen, toen een plotseling hevige windvlaag het schip zeer sterk naar stuurboord deed overhellen.
Enkele mannen tuimelden langs het spekgladde dek naar beneden en klampten zich in doodsangst aan de verschansing vast.
William zag met verbijstering een huizenhoge golf aan komen stormen die zich kort daarop met donderend geraas over het dek uitstortte.
De kolkende schuimende massa begroef alles en iedereen die zich daar op het dek bevond.
Tegenover dit enorme geweld waren de uitgegleden mannen volkomen kansloos.
Medogenloos werden ze door de golf over de verschansing gesleurd en werden ook zij verzwolgen door het ijskoude donkere water.
Ook William, die zich zoals gezegd op een beschutte plaats aan bakboord had bevonden, was door de plotselinge slagzij die het schip maakte van de voeten geworpen.
Hevig spartelend hing hij aan zijn lijflijn te bengelen, in een hulpeloze poging weer overeind te komen.                                                        
Door de enorme watermassa die over het dek beukte bleef het schip steeds meer naar stuurboord overhellen.
Een kanon schoot los uit zijn gordings en raasde daarna, alles op zijn weg verpletterend, langs het hellende dek naar beneden.
Door zijn gewicht en snelheid versplinterde hij een stuk verschansing en verdween in zee.
Een enorm gapend gat was het enige wat er nog van getuigde.
Maar er was niemand die hier oog voor had, daar het schip nu zeker een slagzij van dertig graden had bereikt en de helling nog steeds bleef toenemen!
William dacht dat het einde was gekomen en dat de schuit zeker zou kenteren. Diep in het schip waren geluiden te horen van versplinterend hout door de enorme ravage die de slagzij daar veroorzaakte.
De barkas, die op het kuildek had gestaan, was nu van zijn stroppen losgeslagen en werd door de golven tot wrakhout geslagen tegen de grote mast.
Net toen alles verloren leek sloegen de stagzeilen door de enorme druk met donderend geraas aan flarden. Dit bleek uiteindelijk hun redding te zijn.
Verlost van de druk die de wind op het zeil had uitgeoefend begon het schip zich tergend langzaam weer op te richten en zich te ontdoen van het enorme gewicht aan water waaronder het begraven was.
De stukken van de wrak geslagen sloep werden in zee gezogen toen de duizenden liters water met kolkend geweld door de spuigaten en de opengeslagen geschutspoorten naar buiten gutste, waardoor langzaam maar zeker het kuildek weer zichtbaar werd.
Daardoor was ook meteen de enorme schade te zien die de golven hadden achtergelaten.
Het dek bleek een ware ravage te zijn.
De overige resten van de sloep lagen her en der over het dek verspreid.
Een groot deel van de verschansing en gangboord aan stuurboord was verdwenen.
De huidnaden van het dek waren onder het enorme gewicht van de duizenden liters water opengebarsten en enkele planken waren bijna hoepel krom getrokken door de zuiging die was ontstaan op het moment dat de golven zich van het dek hadden terug getrokken.
De dekroosters waren zwaar beschadigd, en het luik dat eens het luikhoofd had afgedicht bleek spoorloos verdwenen te zijn. Ook het voordek was een enorme chaos.
De klokkenstoel was geheel uit het lood geslagen en de scheepsbel was gedeukt en miste de klepel.
De schoorsteen van de kombuis stond in een haakse hoek geknikt over het stoomrooster en ook hier waren grote stukken reling weggeslagen.
William krabbelde inmiddels weer moeizaam overeind en keek in het rond.
Hij had, net zoals iedereen ondertussen, geen droge draad meer aan zijn lichaam en had geluk gehad dat zijn lijflijn niet was gebroken zoals bij die anderen die in zee waren verdwenen.
Gelukkig had hij net de mazzel gehad dat hij op een beschut plekje had gezeten om uit het zicht van de commandant te blijven.
Want ondanks het gierende weer wilde hij liever aan dek blijven dan dat hij opgesloten moest blijven zitten in een kleine bedompte hut.
De commandant had nu wel wat anders aan zijn hoofd en scheen hem, precies zoals hij gehoopt had, geheel vergeten te zijn.                                                      
Overal klonken bevelen die opriepen om de ravage zo snel mogelijk op te ruimen.
De mannen renden naar de pompen en gingen als gekken aan het werk om zoveel mogelijk water uit het ruim te krijgen.
Hij hoorde de bootsman tegen de scheepstimmerman zeggen dat er anderhalve voet water in het ruim stond.
Samen gingen ze op inspectie uit om de opgelopen schade te bekijken.
Hij was net als iedereen hevig geschrokken toen het schip op het punt had gestaan te kapseizen, en begreep terdege dat het gevaar nog lang en breed niet voorbij was.
Zijn eerste reactie nu was om zo snel mogelijk bij zijn moeder te gaan kijken.
Maar tegelijkertijd wist hij dat aan dek nu ook alle hulp hard nodig was.
Echter zijn bezorgdheid om zijn moeder won het tenslotte van de puinhoop aan dek.
Vastberaden liep hij naar het luikhoofd en daalde hij naar beneden af.
Ook de ravage benedendeks was onbeschrijfelijk.
Het water droop tussen de opengebarsten deknaden naar beneden.
Enkele manschappen waren druk in de weer om wat stormlantarens te ontsteken die door het sijpelende water waren uitgegaan.
Eenmaal ontstoken, zorgden ze voor een spookachtig licht waardoor de chaos nog meer indruk maakte dan even daarvoor.

zondag 29 november 2015

68. De orkaan

De golven werden meer en meer door de wind opgezweept en werden hoger en hoger.
Enorme golven met witte koppen rolden op het schip aan en sloegen met donderend geweld tegen de boeg te pletter.
Het schip begon na verloop van tijd meer zeeën over te nemen, waardoor het steeds moeilijker werd om nog met beide voeten op het dek te blijven staan.
William maakte voor zichzelf een lijflijn en bond die aan de verschansing.
Hij wilde voorkomen dat een plotseling overkomende golf hem overboord zou sleuren.
De wind huilde sinister in het want, waar de maats opnieuw bovenin de mast met enkele weerspannige zeilen aan het worstelen waren.
Er werd besloten alle zeilen buiten de stagzeilen en de binnen kluiver te bergen
om te voorkomen dat het schip door de sterke, verraderlijke windvlagen, plotseling zou kapseizen.
William kreeg medelijden met degenen die in dit hondenweer zo’n vijftig meter boven het dek in een dodelijk gevecht met zeil en elementen gewikkeld waren.
Het was duidelijk dat de schrik er bij hen nog goed in zat na het gebeuren van eerder die dag.
Maar er werd hen door de elementen geen tijd gegund om er lang bij stil te kunnen blijven staan.
Het schip begon vervaarlijk in al zijn voegen te kraken.
Er kwam ondertussen enorm veel water aan dek, waardoor het kuildek zo nu en dan veranderde in een grote schuimende, kolkende, watermassa.
Het opgejaagde schuim vloog hen om de oren en benam steeds meer het zicht.
Er waren inmiddels drie extra mannen bij de roerganger geplaatst omdat die onmogelijk het schip alleen nog met eigen kracht op koers kon houden.
Ze hingen allemaal met uiterste krachtsinspanning aan het roer.
En nog steeds nam de wind in kracht toe!
De lucht was nu inmiddels inktzwart en felle bliksemschichten begonnen  spookachtig de woeste golven te verlichten.
Vrijwel direct op de bliksem volgden oorverdovende donderslagen.
Tot overmaat van ramp begon het nu ook nog eens gigantisch te hozen.
Het water kwam met bakken naar beneden en striemde de verbeten gezichten van de worstelende mannen.
Door het regengordijn en het opgezweepte schuim was het zicht nu bijna helemaal nul geworden.
Het schip kreunde onder de tonnen water die keer op keer over het dek heen spoelde.
Ook het tuig en de masten kwamen onder een enorme spanning te staan en stonden snaarstijf.
Plotseling dook een monsters hoge golf voor hen op!
Langzaam rees het voorschip aan de voet van de golf omhoog en begon het schip naar de top te klimmen.
William had het gevoel dat het eindeloos duurde.
Voor hem uit zag hij alleen nog maar een schuimende donkere muur van water die als een monster zijn klauwen naar het schip uitstrekte in een poging het te verslinden.
Het dek stond nu bijna verticaal achterover en hij moest zich uit alle macht vasthouden om niet naar achteren te vallen.
Het gebulder van de golf was bijna oorverdovend en overstemde het geloei van de huilende wind. 
Hij hield z'n adem in en zette zich schrap.
Ademloos van angst wachtte hij op de dingen die komen zouden.
Het schip bereikte nu eindelijk de top van de golf.
Onder hen gaapte een enorm golfdal van tientallen meters diep!
Langzaam begon het schip naar voren te kantelen en helde hij ineens zwaar naar stuurboord over. Bijna iedereen werd van de voeten geworpen door deze plotselinge heftige beweging.
Daarna begon het schip snel vaart te maken, en met een enorme klap dook het in de golven.
Het hele schip trilde als een rietje toen het voorschip werd begraven onder tonnen kolkend zeewater. 
Het geluid van hout dat onder enorme druk versplinterde, was boven het geluid van wind en zee hoorbaar.
William worstelde uit alle macht en snakkend naar adem probeerde hij weer overeind te komen.
Voor z’n gevoel kwam het voorschip nooit meer boven water.
Maar uiteindelijk begon de boeg zich tergend langzaam te bevrijden van de kolkende zeewaterlast.
Nadat het voorschip weer was herezen uit de golven, bleek de kluiverboom tot aan het ezelshoofd te zijn afgebroken en dat de blinde ra zelfs volledig was verdwenen.
Ook de binnenkluiver bleek losgeslagen te zijn en de flarden daarvan flapperden wild met oorverdovend geraas in de huilende wind.
De eveneens losgeslagen voorbram-stag sloeg even wild knallend als een zweep in het rond, waarna het uiteindelijk na enige tijd in het staande want verstrengeld raakte.
Het schip werd als een notendop heen en weer geslingerd en dreigde door het verlies van de binnenkluiver dwars op de golven geslagen te worden.
Haastig werden er bevelen gebruld dat het voortopzeil aan de voorsteng-stag bevestigd moest worden waardoor de roergangers onder druk van het zeil weer beter in staat zouden zijn om de kop van het schip op de wind te houden.
Het was zaak om het voortopzeil zo snel mogelijk aangeslagen te krijgen voordat het schip dwars op de golven terecht zou komen waardoor het grote kans liep te kapseizen.
Een aantal mannen worstelde zich moeizaam naar voren, hetgeen levensgevaarlijk was in deze omstandigheden vanwege de zware golven die constant over het voordek spoelde en die hen dreigde in de ijskoude donkere kolkende zee te sleuren.
Één van de dappere mannen slaagde er uiteindelijk in, via de hevig tekeer gaande boegspriet, naar het ezelshoofd te klimmen en daar het voortopzeil aan te slaan. De anderen wenkte hem snel terug te komen, maar daar dook de boeg  nogmaals diep in een golf waarbij hij het hele voorschip opnieuw met een ijskoude kolkende watermassa begroef.
Op het moment dat het voorschip daar weer langzaam uit te voorschijn kwam, bleek de man op het ezelshoofd tot hun ontzetting verdwenen te zijn.
Ook een tweede die bij het reling-hoofd had gestaan was eveneens verdwenen.
Beiden waren ze door de woeste golven verzwolgen.
Wanhopig probeerden de anderen hen nog te vinden, maar ze begrepen door de finaal afgebroken lijflijnen al spoedig dat het verder gaan met zoeken volslagen nutteloos zou zijn.
Die twee waren ten dode opgeschreven. In dit weer hadden ze geen schijn van kans tot overleven.
Snel probeerden de overige mannen toch nog het zeil te hijsen. 
Verbeten werkten ze als paarden om het zeil, ondanks de hevige wind, omhoog te krijgen.
Maar het stribbelde in alle hevigheid tegen. 
Toen het uiteindelijk na veel moeite tot ongeveer halverwege de stag was gekomen, kregen ze het ineens met geen mogelijkheid meer verder.
Blijkbaar was de kabel van het katrol afgelopen en zat hij daardoor nu muurvast, waardoor iedere verdere poging nu gedoemd was tot mislukken.
William begreep dat de mannen onderling besloten hadden om naar het achterschip terug te keren en zag ze voorzichtig terug komen schuifelen en zich daarna bij de bootsman melden om rapport uit brengen.
Die bracht op zijn beurt weer zijn rapport uit aan de commandant die nu moest gaan beslissen of er een man de mast in gestuurd zou worden om het katrol te klaren.

zaterdag 28 november 2015

67. Naderend onheil

Inmiddels was hij eindelijk op het dek aangekomen en ging hij op de loefkant bij de verschansing staan.
De frisse zeewind floot om zijn oren en hij snoof die gretig met volle teugen in. Hij bemerkte dat de wind inmiddels naar het noordoosten was gedraaid.
Het was flink kouder geworden en in delucht waren donkere wolken te zien.
Hij zag dat de luitenant van de wacht met een bezorgd gezicht naar boven keek en daarna bevel gaf om zeil te minderen.
Fluitjes snerpten en de maats vlogen als katten in het want, om aan het bevel gehoor te geven.
Met belangstelling volgde William hun verrichtingen.
Blijkbaar stond hij zo inspannend te kijken dat hij niet had opgemerkt dat de commandant inmiddels achter hem was komen staan.
“En monsieur William, kunnen de verrichtingen van mijn mensen uw goedkeuring wegdragen?” William schrok op.
“Ik kan niet anders dan u complimenteren met uw uitstekende bemanning commandant.”
William zag hem grijnzen, de woorden deden hem zichtbaar genoegen.
“Helaas moet ik u verzoeken om benedendeks te gaan.
Het weer gaat ernstig verslechteren en ik kan mij niet veroorloven dat u onverhoeds overboord geslagen zou worden.”
“Ik begrijp uw bezorgdheid commandant, maar ik zou u toch willen vragen, of u mij zou willen toe staan om aan dek te mogen blijven komen.
Het is voor mij een ware straf om benedendeks te moeten blijven.
Ik heb daar al geruime dagen gedwongen moeten doorbrengen zoals u weet, en ik geef u mijn woord dat ik mijzelf zo min mogelijk in gevaar zal brengen.
Het is voor mij ook niet bepaald de eerste keer dat ik een storm op zee meemaak ziet u?.
Vlak voor deze gebeurtenissen heb ik nog aan boord van mijn eigen schip waarop ik diende in een zware storm gezeten.
“Het spijt me monsieur William maar ik heb al mijn mensen nodig en ik kan het dus niet verantwoorden om extra mensen te missen om over uw veiligheid te waken.”
Een nette manier om te zeggen dat hij geen mensen overhad om hem te bewaken bedacht William bitter.
Beleefd liet hij hem voelen dat hij natuurlijk door had wat de man eigenlijk met zijn woorden bedoelde.
“U heeft mijn woord al gekregen dat ik uw schip en bemanning op geen enkele manier in gevaar zal brengen, wat wilt u nog meer?
De kans op ontsnappen ligt volgens mij tijdens een storm niet zo erg hoog commandant.
Waarheen zou ik moeten vluchten?” De commandant glimlachte.
“U heeft een vlotte babbel en sterke argumenten monsieur, hmm, ..nou vooruit, u heeft wat mij betreft even het voordeel van de twijfel.
Maar ik maak dan wel de volgende afspraak met u.
Ik sta u toe om voorlopig aan dek te mogen blijven.
Maar indien ik het nodig acht om u naar beneden te laten gaan, dan wil ik dat u hier direct gehoor aan zult geven zonder daarover nog een woord te discussiëren, is dat begrepen?”
“Ik geef u mijn woord commandant, en ik wil u danken voor het vertrouwen.”
De commandant knikte tevreden.
“Als u mij dan nu zult willen excuseren, monsieur?, mijn verplichtingen eisen mij op.”
Verheugd over deze kleine overwinning keek William hem na.
Blijkbaar had hij zoveel gunst bij de man veroverd, dat hij zelfs een discussie als deze had toegestaan. Soms is het raar hoe dingen konden lopen, dacht hij.
Hij had nooit gedacht dat hij ooit nog eens in de gunst van de vijand zou komen te staan.
Het was in ieder geval iets waar hij in de komende tijd zeer zorgvuldig mee om moest blijven gaan.
Ok, hij wilde voorkomen dat hij het verspeelde, maar hoe ver moest hij daarin gaan?
Dit was voor hem een open vraag die in de toekomende tijd verscholen lag en hij
besloot zich daarover nu het hoofd niet te breken.
Tegen die tijd zag hij dan vanzelf wel weer voor welke beslissingen hij dan weer kwam te staan.
Voorlopig had hij nu in ieder geval al een kleine overwinning geboekt.
Een tevreden glimlach speelde om zijn lippen.
Inmiddels was de wind nog meer in kracht toe genomen en hij wakkerde met de minuut sterker aan.
Hij keek naar de maats die hoog in de fokkenmast met de harde wind aan het worstelen waren om het marszeil binnen te halen.
Het schip stampte en rolde steeds heviger en de masten maakten grote halen in de lucht.
De mannen hingen met hun bovenlichamen zoveel mogelijk over de ra’s gebogen en steunde met hun voeten op de door de hevige wind zwiepende paarden. (* dit zijn touwen die onder de ra gespannen waren om op te kunnen staan.)
Ze moesten zich uit alle macht vast klampen om niet door de harde windvlagen van de ra’s afgeslagen te worden.
Het was letterlijk één hand voor het schip en één hand voor jezelf.
Een val betekende een wisse dood.
William bewonderde de moed van de mannen, beseffende dat hij die op zo’n hoogte zo deerlijk miste.
Plotseling hoorde hij knallen als van kanonschoten en zag hij dat het marszeil volledig aan flarden uit de lijken werd geslagen.
Stukken zeil vlogen door de lucht en raakten een maat ongelukkigerwijs vol in het gezicht waardoor hij met grote kracht van de ra werd afgeslagen en naar beneden stortte.
Zijn laatste angstige kreet vervloog in de wind, evenals de doffe bons toen het lichaam op het dek smakte.
Van alle kanten vlogen maats op hem toe om te helpen waar mogelijk was.
Maar helaas mocht het allemaal niet meer baten.
Een oudere matroos boog voorover en draaide het slachtoffer op zijn rug.
Hij luisterde met zijn oor aan zijn borst en schudde triest met zijn hoofd in de richting van de bootsman als teken dat de man de val niet had overleefd.
Het groepje mannen stond een moment verslagen om het lichaam van het slachtoffer heen geschaard.
“Breng hem weg!” bulderde de bootsman naar hen tegen de wind in.
“En jullie daar!, wat staan jullie nog te kijken?, maak snel dat je op je post terug komt!”
De wolken pakten zich nu samen tot één grote donkere massa, en het was duidelijk dat dit slechts nog maar het begin van alle ellende was.
Er werd een bevel geschreeuwd om alles wat nog los lag zeevast te sjorren of weg te bergen.
Ook de vuren in de kombuis moesten worden gedoofd. William hoorde van de eerste stuurman dat de barometer met de minuut dieper daalde.
Zijn verwachting was dan ook dat ze overvallen zouden worden door een zeer zware storm.
En hij kreeg gelijk, want binnen twee uur tijd begon de zee langzaam te veranderen in een donkere grauwe kolkende watermassa.

vrijdag 27 november 2015

66. Afschuw en dank

Kort daarop waren ze samen, gevolgd door de marinier, die werkelijk als een schaduw achter hen aanliep, onderweg naar de man die op het koedek was onder gebracht.
Ook het slachtoffer van die dag ervoor werd daar verzorgd aan zijn wonden die hem door de kat met negen staarten was toegebracht.
Half gebukt, om te voorkomen dat ze met het hoofd tegen de lage dekbalken zouden lopen, liepen ze in het halfdonker naar het koedek waar een flauw schijnsel van wat olielampen een spookachtig licht op de bleke gelaatstrekken van de beide kreunende mannen wierp.
De lucht was bedorven door de stank van koortszweet, gore ongewassen lichamen en geronnen bloed.
William hield voor een moment zijn pas in en voelde zich misselijk worden.
De chirurgijn bood hem een doek aan die gedrenkt was in alcohol om onder zijn neus te kunnen houden.
Dankbaar griste hij het uit zijn handen en snoof hij even diep de geur van de alcohol op.
Hij knikte naar de chirurgijn dat ze verder konden gaan.
Voordat hij bij de officier van de sloep kon komen moest hij eerst het andere slachtoffer passeren.
De man lag voorover op een met kisten verhoogde plank.
Op zijn rug lagen doeken die inmiddels donkerrood bevlekt waren van zijn bloed.
Hij lag kreunend met gesloten ogen, terwijl zijn armen slap langs de beide kanten van de plank op de grond hingen.
Opnieuw voelde hij een diep medelijden voor hem in zich opkomen en een nieuwe golf van misselijkheid kwam in hem op.
Snel hield hij de doek met alcohol weer stijf tegen zijn mond gedrukt en wende hij zijn blik van het onfortuinlijke slachtoffer af.
Hij concentreerde zich nu op de officier van de sloep, die, net als de andere arme drommel, kreunend met gesloten ogen een paar passen verderop lag.
De man ademde hortend en stotend, ondertussen soms lelijk hoestend.
Dikke zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd.
Aan alles kon je zien dat hij zware pijnen leed en dat hoge koortsen hem in zijn greep hielden.
Ondanks de doek met alcohol voor zijn mond drong er een smerige geur tot zijn neusgaten door.
Een geur die onmiskenbaar aangaf dat er hier gangreen in het spel was.
Hij keek bezorgd naar de chirurgijn of hij hetzelfde geconstateerd had als hij. 
Die keek naar hem terug met een blik van verstandhouding.
De man had hen nog niet opgemerkt en bleef nog steeds hijgend met gesloten ogen liggen.
De chirurgijn kuchte even kort, “Monsieur” zei hij zacht, “Hier is monsieur William voor u,  u had mij gevraagd een verzoek tot hem te richten om bij u te komen, weet u nog?”
De man opende uiterst moeizaam zijn ogen en keek een ogenblik verdwaasd in het rond alsof hij uit een zeer diepe slaap ontwaakte.
Zijn lippen bewogen wel, maar brachten bijna geen geluid voort.
De chirurgijn reikte hem een beker met water die hij met beide handen beverig aanpakte en waarvan hij meteen gulzig begon te drinken.
Hierna ging het spreken hem ietsje beter af.
Hakkelend en bijna fluisterend kwamen de woorden over zijn lippen.
De chirurgijn bracht zijn oor dicht aan zijn lippen in een poging hem zo goed mogelijk te verstaan. 
Langzaam vertaalde hij de woorden voor William.
“Monsieur, ik wil u danken voor uw komst.
Zoals u kunt zien was ikzelf helaas niet in staat om naar u toe te komen omdat de omstandigheden mij dwingen om in deze naargeestige omgeving te blijven.
Mijn poten proberen zo gezegd nogal een loopje met me te nemen” grijnsde hij dapper.
Ondanks zijn vermoeidheid en pijn probeerde de man nog een dappere poging te doen om geestig te zijn. 
"Er is straks ook nog een bijkomend voordeel, want het is dan voor mij niet echt moeilijk meer om op een houtje te kunnen bijten” lachte hij hees.
Direct moest hij dit bekopen met een flinke pijnlijke hoestbui die hem naar adem deed snakken.
Hijgend bleef hij nog even met gesloten ogen op zijn rug liggen om van de hoestbui bij te komen, maar trachtte daarna direct weer het gesprek te hervatten.
“Ik wilde u graag persoonlijk, namens mijzelf en de overige bemanningsleden van de sloep, danken voor uw dappere inzet.
Ik ben er van overtuigd dat we ons leven aan u hebben te danken.
Het spijt mij een dapper man als u in deze moeilijke omstandigheden te moeten ontmoeten.
Graag had ik u op een andere manier willen leren kennen en met u vriendschappelijk een flinke pint bier gedronken.” Hij zonk even hijgend terug in zijn kussen.
“U, ... sir, ... bent uw rang als officier waardig gebleken.”
Hij moest opnieuw even stoppen om even op adem te komen.
“Het zou voor mij een eer zijn u de hand te mogen schudden.” 
Met uiterste krachtsinspanning stak hij zijn hand naar William uit.
Die pakte zijn slappe hand en keek hem recht in de ogen.
“Dank u monsieur, ik hoop oprecht dat u snel zult herstellen van uw verwondingen.
Hopelijk zult u weer spoedig in staat zijn om uw werkzaamheden als officier te hervatten.”
De chirurgijn deed zijn best om de woorden van William zo goed mogelijk te vertalen.
Hij zag aan het gezicht van de officier dat hij de woorden begreep.
Er verscheen een meewarige glimlach rond zijn lippen.
“Dank u voor uw mooie woorden sir, maar ik ben bang dat ik gedwongen zal zijn om hier voorlopig nog een tijdje te blijven.”
Opnieuw overviel hem een zware hoestbui waardoor hij naar adem snakte.
Volkomen uitgeput sloot de man kreunend zijn ogen.
Hij mompelde nog iets onverstaanbaars en verzonk daarna in een rusteloze slaap.
De chirurgijn luisterde bezorgd aan zijn borst en schudde meewarig zijn hoofd.
Hij verzocht William een houten kist te pakken die zo’n twee meter bij hem vandaan stond, en hem die aan te reiken.
Toen de chirurgijn het deksel opende bleken er chirurgische instrumenten in te zitten.
Bedachtzaam haalde hij uit de kist een korte zaag tevoorschijn.
Vervolgens begon hij de lappen die de voeten van de man omwonden voorzichtig af te rollen.
William wachtte het resultaat van zijn onderzoek niet af en maakte dat hij weg kwam.
Hij had het gevoel dat hij stikte!, en hij verlangde hevig naar frisse lucht om het verschrikkelijke beeld van ziekte en ellende van zich af te zetten.
Hij besefte dat de arme drommel waarschijnlijk buiten zijn tenen nu ook zijn been zou kwijtraken, mogelijk zelfs zijn beide benen.
Een rilling van afschuw liep over zijn rug bij de gedachte, en hij zag al voor zich hoe de chirurgijn de zaag in het been zou zetten.
Hij voelde zich opnieuw onpasselijk worden en dwong zichzelf aan iets anders te denken.
Aan dek gekomen zoog hij de frisse zeelucht diep in zijn longen waardoor hij weer snel opknapte.
Hij doodde de tijd wat met het observeren van de manschappen die hoog in de mast aan het werk waren om de bovenbram zeilen bij te stellen.
Zijn gedachten dwaalden af naar zijn moeder.
Gelukkig scheen ze vrij goed te herstellen van haar ziekte.
Hij hoopte maar dat dit door bleef zetten en niet zou stagneren.

donderdag 26 november 2015

65. Tucht, walging en dicipline

De kat met negen staarten werd hoog opgeheven en daalde ongenadig zwiepend op de ontblote rug van het slachtoffer neer, daarbij diepe rode striemen achterlatend.
De man gilde het uit van pijn en kronkelde hevig in een vergeefse poging te ontkomen aan de volgende slag. “ Één!“ telde de bootsman luid.
Opnieuw zwiepte de kat, gevolgd door een gil. Zwiep, .. “ Twee!” zwiep, ...”Drie!““Zwiep,....”Vier!“  De man begon nu te krijsen van de pijn, terwijl zijn rug langzaam maar zeker veranderde in een rode bebloede lillende massa. Dit ritueel bleef, naar William’s gevoel, zich maar eindeloos opnieuw herhalen. Het krijsen van de man veranderde in kermen en hij hing nu meer als een soort van gevild varken aan het rooster te bengelen.
Zijn benen hadden hun kracht verloren en waren niet meer in staat om hem nog te dragen.
William voelde zich langzaam misselijk worden bij het aanzien van deze onmenselijke straf, maar hij bleef star voor zich uit kijken en probeerde tevergeefs aan iets anders te denken.
Zo nu en dan voelde hij enkele bloedspetters van het arme slachtoffer op zijn gezicht spatten maar hij deed net of hij dat niet doorhad en veegde ze ook niet weg.
Zwiep, .....”Twaalf! “ Het slachtoffer was inmiddels buiten bewustzijn geraakt door de pijn. De luitenant stak zijn hand omhoog als teken dat de geseling gestaakt moest worden.
De chirurgijn stapte naar voren en onderzocht even kort het slachtoffer.
Het was zijn taak om in te schatten of ze op dit moment door konden gaan zonder het gevaar te lopen hem daarmee te doden.
Als dat gevaar bestond dan zouden ze de volgende dag verder moeten gaan.
Er was geen doodvonnis uitgesproken en daarom moest voorkomen worden dat de man het loodje zou leggen.
‘Bijna’ doodslaan mocht, maar hem echt doden zou tegen het uitgesproken vonnis ingaan, bedacht William cynisch.
De chirurgijn knikte naar de luitenant als teken dat hij bevel kon geven om door te gaan.
Die gaf op zijn beurt een knikje naar een maat die al reeds met een puts zeewater klaarstond en hem nu vervolgens over de rug van de man uitgoot.
Gillend en kermend kwam hij bij toen het zoute water in zijn bloedende uitgereten wonden beet.
Nogmaals werd er een puts over hem heen gegoten om het slachtoffer volkomen bij te brengen. Daarna begon het hele ritueel weer van voren af aan. Zwiep!, ..... “Dertien!” zwiep!, ..... “Veertien!”
Opnieuw verloor de man zijn bewustzijn en moest hij weer worden bijgebracht.
De scheepsartikelen eisten dat de gestrafte zijn straf bij volle bewustzijn moest ondergaan.
In William’s ogen was die regel onmenselijk, maar hij wist dat naar zijn mening op dit moment niet gevraagd zou worden. Voor zijn gevoel duurde de marteling eindeloos.
Hoe graag hij ook wilde, er scheen maar geen einde aan te mogen komen.
Ondanks dat hij uit alle macht probeerde zijn gedachten op iets anders te concentreren, kon hij niet ontsnappen aan de geluiden van de kat en de half dood geslagen kermende man.
Zwiep, ...“Eenendertig!“ klonk het monotoon.
De man perste nog een laatste wanhopige schreeuw uit zijn longen en verloor daarna opnieuw het bewustzijn.
Doodstil hing hij als voor dood aan het rooster.
De chirurgijn onderzocht hem opnieuw.
Men zag hem even twijfelen, maar toch gaf hij opnieuw weer een teken met zijn hoofd dat ze door konden gaan.
De maat had de puts alweer klaar en stond op het punt het water over het slachtoffer heen te gooien. “Genoeg!” Enkele manschappen keken verbaasd naar hun commandant op.
“Maak het aantal slagen vol en voer hem daarna af!
Breng hem naar het koedek en laat de chirurgijn hem weer oplappen!“
Deze order ging eigenlijk tegen de regels van de scheepsartikelen in, maar niemand waagde het zelfs maar om hierover ook maar de kleinste opmerking te maken, wetende dat ze daardoor het volgende slachtoffer zouden worden.
Het was zoiets als je eigen doodvonnis tekenen als je tegen de orders van de commandant in ging.
Hij had de uiteindelijke beslissing over het wel en wee aan boord, en zelfs over leven en dood.
De man werd van het rooster losgesneden en zakte op het dek in elkaar.
Twee man pakte hem ruw op en sleepte hem daarna weg.
“Bootsman!, zend alle hens weer als de donder terug naar hun posten!, de poppenkast heeft nu lang genoeg geduurd! Luitenant!, zet de mannen aan de schoten en laat weer volbrassen.
Ik wil dat het laatste lapje zeil wordt bij gezet. We moeten de verloren tijd weer zien in te halen. Ik wil dat u alles uit het schip haalt wat er in zit!, heeft u dat begrepen?“
“Jawel commandant!, tot uw orders!“
Op één of andere manier kreeg William een klein beetje de indruk dat de commandant zelf ook wat ontstemd was over het hele gebeuren.
En dat hij er nou ook niet bepaalt behagen in schiep om zo’n straf ten uitvoer te laten brengen.
Hij dacht iets van die houding te herkennen.
Zou er onder die strenge, norse houding, een weker hart schuilgaan met meer gevoel voor de mens dan in dit geval goed was?
Het zou betekenen dat ook hij een gevecht moest leveren tussen menselijke gevoelens en plichtsgevoel.
Een tweestrijd die uitermate lastig kon zijn in situaties als deze, wist William.
Ergens troostte de gedachte hem wel dat ook commandanten van oorlogsbodems, net zoals hijzelf, dus blijkbaar beslissingen moesten nemen die schijnbaar tegen hun eigen gevoelens indruiste.
Hij betrapte zichzelf erop dat hij het weer eens niet kon nalaten om iemands gedrag te analyseren.
Maar aan de andere kant wist je nooit of hetgeen dat hij nu voor zichzelf geconstateerd had hem op een goede dag eens van pas zou komen.
Hij besloot dat het nu wel kon om het bloed van het slachtoffer maar eens van zijn gezicht te wassen omdat niemand (buiten zijn bewaker om dan) meer enige aandacht aan hem besteedde.
Hij liep naar de puts zeewater die op het dek was achtergebleven en gooide met zijn handen het frisse zeewater in zijn gezicht.
Hij knapte hier flink van op, en besloot vervolgens maar weer snel naar zijn moeder te gaan kijken.
In gedachten verzonken liep hij richting het trapgat en verdween hij benedendeks.
De volgende dag liet William de chirurgijn weten dat hij de officier van de sloep wilde bezoeken.                                                        

woensdag 25 november 2015

64. Een bedenkelijke ere plaats

De commandant riep hem aan, “Monsieur William, wilt u zo vriendelijk zijn om naast de officieren in de rij plaats te nemen?
Van daaruit kunt u goed vernemen hoe wij Fransen omgaan met de krijgstucht aan boord van zijne Excellentie de eerste consul Napoleon Bonaparte’s oorlogsbodems.”
William keek om zich heen of ontkomen nog mogelijk was, maar vele ogen waren al onderzoekend op hem gericht.
Van nature had hij een gruwelijke hekel aan de walgelijke taferelen die hij nu helaas gedwongen was opnieuw van nabij mee te moeten maken.
Hij wist zelf ook wel dat er een keiharde discipline aan boord van een oorlogsbodem heerste en dat zoiets ook nodig was.
Maar telkens draaide zijn maag in hem om als hij zag hoe een arme donder vaak zo ongenadig lang en hard geslagen werd dat hij daarbij soms bijna het loodje legde. 
Bij zijn eigen marine was het ook al helaas niet veel anders gesteld. 
Soms werd er erg zwaar gestraft voor een relatief klein vergrijp.
Het was hemzelf ook al eens overkomen dat hij over een kanon werd gebonden, om daarna door de bootsman met een stok afgeranseld te worden tot zijn achterste bont en blauw zag.
Hij wist nog goed dat hij daardoor een volle week niet had kunnen zitten.
En dat hij dat toen eigenlijk enkel en alleen maar te danken had gehad aan zijn eerste luitenant omdat zijn gezicht hem blijkbaar niet had aangestaan, waardoor allerlei onvolkomenheden die onder diens man’s wacht en commando gebeurde, achterbaks door hem in zijn schoenen werd geschoven.
Uiteindelijk had die vent iets kunnen vinden waarin hij volgens hem daadwerkelijk in gebreke was gebleven, en waardoor hij ‘legaal’ zijn sadisme op hem had kunnen botvieren.
Want op een kwade dag had die hufter hem een bevel gegeven die hij echter door de wind niet goed had kunnen verstaan.
Zijn bevel werd zodoende dus niet op de juiste manier uitgevoerd, en dat gaf die smeerlap dus toen de perfecte aanleiding om hem te kunnen beschuldigen van het weigeren van het uitvoeren van een bevel door een meerdere. 
Zo simpel kon het soms zijn om een man volkomen onterecht te laten straffen.
De manschappen stonden nu allemaal in lange rijen voor de kampanje opgesteld en de trommels van de tamboers begonnen dreigend te roffelen.
Er viel een doodse stilte onder de bemanning toen de beschuldigde man, omringd door vier mariniers en de provoost voorop, het kuildek betrad.
Bij elke strompelende stap die het slachtoffer zette rinkelden de hand- en voetboeien waarmee hij geketend was. De man knipperde tegen het felle zonlicht en keek schichtig om zich heen.
Hij had een lange tijd in volkomen duister doorgebracht, waardoor zijn ogen nu pijn deden door het felle zonlicht.
In die ogen stond grote angst te lezen en hij kreeg al direct een groot medelijden met die arme drommel. 
Maar hij mocht het hoe dan ook onder geen enkele voorwaarde laten blijken.
Met samengeperste lippen keek hij de man na toen die hem strompelend passeerde.
Op het moment dat hij voor de kampanje werd geleid zwegen plotseling de trommels.
Er viel een lange, angstige stilte, waarin alleen nog maar de normale scheepsgeluiden te horen waren. Iedereen voelde aan dat het moment gekomen was dat er recht gesproken zou worden, en was daarom met diep ontzag vervuld.
Het lot van de arme man lag nu volkomen in de handen van de commandant.
Vol spanning wachtte de mannen af wat er over de man beslist zou worden.
Rechts van de commandant stonden twee luitenants die als een soort jury moesten fungeren.
Alhoewel iedereen er ten diepste wel van overtuigd was dat het uiteindelijk de commandant zou zijn die het laatste beslissende woord in deze zaak zou hebben.
“U wordt beschuldigd” begon de commandant “Van het opzettelijk in gevaar brengen van schip en bemanning door geen gehoor te hebben gegeven aan het uitdrukkelijke bevel zich alleen aan dek te mogen bevinden indien men gekleed zou zijn in een Brits uniform.
Met eigen ogen, en te midden van vele getuigen, heb ik deze man op een cruciaal en zeer gevaarlijk moment voor schip en bemanning zonder Brits uniform aan dek zien verschijnen.
Door op dat moment niet gehoor te geven aan mijn uitdrukkelijke bevel ontstond er een kans dat het schip en zijn geheime missie roemloos ten onder konden gaan.
Heeft u tegen deze zware beschuldiging nog iets in te brengen?” vroeg hij op dreigende toon.                                                      
De man keek schuldbewust naar beneden en schudde triest ontkennend zijn hoofd.
“Ik kan u alleen maar zeggen dat ik mij bewust ben van mijn onvergeeflijke fout commandant” mompelde hij zichtbaar beschaamd.
“Zo, bent u dat, monsieur!” klonk het snerend, “Ik hoop voor uw eigen bestwil dat u er de volgende keer toch iets eerder aan zult denken!
Door uw onnadenkendheid hebben we nu extra tijdverlies opgelopen doordat ik het schip voor uw rechtspraak stil heb moeten leggen en ben ik bovendien helaas gedwongen u te moeten straffen voor de domme streek die u heeft begaan. U begrijpt zeker wel dat ik helaas zulke fouten niet kan tolereren!
Daarom veroordeel ik u tot driemaal een dozijn slagen met de kat met negen staarten!
Het vonnis zal per direct ten uitvoer worden gebracht!” 
Er klonk enig gemurmel onder de opgestelde manschappen.
“Provoost!, voer hem naar het dekrooster van het kuildek en maak alles gereed.
Bootsman!, u houdt het aantal slagen luid hoorbaar, voor ons bij.”
De man werd jammerend naar het midden van het kuildek geleid, waar door enkele manschappen snel een dekrooster overeind werd gezet.
Ruw werd het bovenlijf van de man ontbloot en werd hij met z’n handen en voeten wijd gespreid met leren riemen aan het dekrooster vastgebonden. 
Er viel even een drukkende stilte.
Na een kort bevel begonnen de tamboers opnieuw op hun trommels te roffelen.
Bevend sloot de man zijn ogen en wachtte hij de regen van slagen af.
De overige bemanningsleden stonden zwijgend in rijen opgesteld terwijl de grimmigheid van hun gezichten stond af te lezen. Op veel medelijden hoefde de arme man niet te rekenen.
William had de pech dat hij door de kapitein verzocht werd om vooraan in de rij op slechts vier meter afstand van de man te gaan staan.
Schijnbaar gold dit als een soort van ereplaats waardoor hij zich vereerd moest voelen.
Maar het was voor hem eerder verre van dat.
Met frisse tegenzin had hij plaats genomen, want hij kon alleen maar walging voelen bij het idee dat hij moest gaan staan toekijken hoe een andere man van vlees en bloed net zoals hij, net zo lang geslagen zou worden tot zijn huid uiteindelijk in vellen langs zijn lichaam zou hangen. 
Maar hij wist dat hij onder geen beding enige blijk van medeleven mocht tonen omdat het simpelweg misbruikt zou kunnen worden door te zeggen dat Engelse officieren gevoelige watjes waren die blijkbaar geen bloed konden zien.
Iedereen keek gespannen naar de commandant die het teken moest geven dat ze konden gaan beginnen.
Toen die zag dat alles naar behoren gereed was gaf hij een klein knikje met zijn hoofd richting zijn luitenant.
“U kunt beginnen!, en laat ik niet merken dat u hem spaart anders bent u de volgende!“ bulderde hij dreigend.
Een siddering ging door het lichaam van het slachtoffer op het moment dat hij zijn spieren spande om de eerste slagen op te vangen.
De tamboers versnelden hun roffelende slag.

dinsdag 24 november 2015

63. herstel

“Het valt nu eigenlijk wel mee moeder, de dagen van rust hebben mij erg goed gedaan.” “Gelukkig maar, jongen, gelukkig maar.”
Er klonk een korte klop op de deur dat aangaf dat het eten waar om was gevraagd, was gearriveerd.
William opende de deur en pakte de schaal, met daarop wat brood en een kom hete soep, van de marinier aan. “Merci“ zei hij vriendelijk en sloot daarna zachtjes weer de deur.
Hij hielp zijn moeder een klein beetje overeind om voor haar het eten wat te vergemakkelijken.
Daarna hielp hij haar langzaam met het eten van kleine hapjes soep en brood. Maar nog voordat ze goed en wel alles op had kon ze haar ogen al niet meer open houden van vermoeidheid en was ze gedwongen om weer te gaan liggen. Hij dekte haar liefdevol toe en verliet daarna zachtjes de hut.
Aan de marinier die de wacht over hen hield maakte hij duidelijk dat hij aan dek wilde gaan om een luchtje te scheppen.
Iets waar hij ondertussen, na zoveel dagen die hij noodgedwongen in de bedompte hut had moeten doorbrengen, hevig naar verlangde. 
De man volgde hem op zijn weg naar boven.
Het was werkelijk heerlijk om weer aan dek te mogen staan.
Hij snoof de heerlijke frisse zeewind diep op en voelde die prikkelen in zijn longen.
De storm was gaan liggen en er stond een heerlijk briesje waardoor de Monitor met een flinke vaart door de golven sneed.
Het zilveren buiswater spatte ruisend over de boeg in miljoenen fijne druppels uiteen en stoof door de wind voortgejaagd, glinsterend als kleine stukjes glas in het heldere zonlicht over het voordek.
De witte zeilen bolden zich tegenover een strak blauwe lucht en de wind zong een vrolijk deuntje in het want. 
Traag en licht krakend rolde het schip op de golven, daarbij een wit kielzog achterlatend in het glasheldere zeewater.
Het schip bruiste van leven en overal zag hij vrolijke maats op het dek en in het want aan het werk, waar ze druk in de weer waren met het altoos durend onderhoud van het schip.
De maats op de ra’s waren druk bezig met het bijstellen van de zeilen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de gunstige wind. Hij stond er een ogenblik ademloos naar te kijken en genoot met volle teugen. Het was werkelijk fantastisch om te zien hoe het schip optimaal gebruik maakte van de elementen. Even gooide hij de zorgen van zich af en liet hij het vraagstuk wat hem al dagenlang kwelde voor wat het was, en ja, was hij zelfs in staat om die gedachtes helemaal van zich af te zetten.
Voor nu had hij het heerlijke gevoel weer volkomen vrij te zijn.
Dit moment wilde hij dan ook in geen geval van zich laten afpakken, en hij verzette zich dan ook tegen elke negatieve gedachte die een poging ondernam om in hem op te komen.
De dagen daarna zag hij zijn moeder zienderogen opknappen.
Elke dag werd ze steeds iets sterker en na ongeveer anderhalve week kon ze zelfs al heel voorzichtig zo’n tien minuten naast haar kooi in een stoel zitten.
Met de dag werd dit langer en na verloop van tijd kon ze, weliswaar ondersteund door William, zelfs al enkele pasjes in haar hut heen en weer lopen.
Bij goed weer zou ze de volgende dag proberen aan dek te gaan.
De chirurgijn, die haar nog steeds elke dag onderzocht, was dik tevreden met de vooruitgang die ze elke dag weer boekte.
“Uw moeder is een zeer sterke vrouw, monsieur “ zei hij eens tegen William.
“Velen zouden dit niet hebben overleefd.
Er is boven vast iemand die over haar waakt, dat is voor mij wel zeker.
Het mag een wonder heten dat ze dit allemaal goed heeft doorstaan.”
William knikte bevestigend. “Ik denk er precies net zo over, monsieur, het is inderdaad een groot wonder waarvoor we zeer dankbaar mogen zijn.”
 “Monsieur, ik moest, wanneer de gelegenheid zich voordeed, een verzoek aan u overbrengen van de leidinggevend officier van de sloep die zo onfortuinlijk ten onder is gegaan.
Hij heeft mij namelijk verzocht om u te vragen of hij u een moment te spreken zou mogen krijgen op een tijd dat het u het meeste zou schikken.
Hij ligt nog steeds in de ziekenboeg vanwege zijn ernstige verwondingen.
Nadat het eerst erg goed met hem leek te gaan, heeft hij sinds eergisteren een ernstige terugslag gehad, en heeft hij ten gevolge daarvan nu weer hoge koortsen.
Indien u de gelegenheid heeft, zou u dan zo vriendelijk willen zijn om aan dit verzoek gehoor te geven?” 
“Natuurlijk monsieur, alhoewel ik niet precies begrijp waarom hij mij zou willen spreken.” “Dank u voor uw bereidwilligheid, monsieur.                                                      
Ik zal de boodschap direct aan hem overbrengen zodra ik hem bezoek, goedendag.”
Nadat hij een korte beleefde buiging had gegeven, verwijderde hij zich van William, en verdween hij door het trapgat dat naar het benedendek leidde.
Hij dacht een moment over dit bijzondere verzoek na en begreep nog steeds niet precies waarom een vijandelijke officier zo uitdrukkelijk naar hem had gevraagd.
Hij haalde zijn beide schouders op, afijn, daar kwam hij vanzelf nog wel achter.
Tot zolang liet hij het raadsel maar even op zijn beloop. Er waren wel belangrijkere zaken die nu zijn aandacht vroegen vond hij.
Hij had zo'n half uurtje later net bij zichzelf besloten om benedendeks naar zijn moeder te gaan toen plotseling de commandant op de kampanje verscheen.
Nadat die een bevel aan de luitenant van de wacht had gegeven, klonken er plotseling schril twee bootsman fluitjes en werden bevelen die William niet kon verstaan over en weer geschreeuwd.
Een aantal maats vloog naar de schoten en brassen, terwijl anderen als jonge katten het want in klommen om snel en behendig de marszeilen in te nemen.
William keek ongelovig naar hun verrichtingen en begreep er werkelijk niets van.
Met deze wind was er geen enkel gevaar om ze bij te laten staan.
Het schip zou hierdoor alleen maar snelheid verliezen.
Met stijgende belangstelling volgde hij de verrichtingen van de bemanning.
Het zou waarschijnlijk wel een oefening zijn, dacht hij.
Dat gebeurde op elke oorlogsbodem en was nodig om de bemanning scherp te houden.
Simpel en alleen al om de reden dat ze op het moment dat het er op aankwam, de manschappen ook onder zware en moeilijke omstandigheden toch snel en accuraat konden optreden.
Maar daar zwaaiden de ra’s van de bezaansmast om en werd er tot zijn verbazing tegen gebrast, waardoor het schip een korte tijd later volkomen stil kwam te liggen.
De maats haasten zich daarna weer snel naar beneden.
Sommige van hen lieten zichzelf zelfs langs het lopende want naar beneden glijden, waarna ze zich keurig in een dubbele rij aan de lijzijde van het kuildek opstelde.
Blijkbaar was het bevel, ‘alle hens aan dek’ gegeven, want vele blote voeten klepperden op het dek toen de mannen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn kwamen om zich net als de andere maten keurig in rechte rijen op te stellen.
De officieren stelden zich aan de loefkant op en gingen stram in de houding staan.
William begreep nu dat er heel wat anders aan de hand moest zijn.
Hij herkende dit ritueel als geen ander van zijn eigen schip.

maandag 23 november 2015

62 Vertwijfeling en depressie

Dat was volgens hem alleen maar weer eens duidelijk het bewijs dat hij een grote lafbek was.
Een echte man zou de commandant de waarheid hebben gezegd, en hem niet in de waan hebben gelaten dat hij een man van eer voor zich had.
Hij wist diep van binnen best dat dit wel het domste zou zijn geweest wat hij ooit had kunnen doen, en dat hij dit dus ook niet van zichzelf kon eisen.
Maar ja, kon hij er wat aan doen dat hij het wel zo voelde?
Hij was inmiddels bij de hut van zijn moeder aangekomen en klopte zachtjes op de deur.
De chirurgijn deed open en geleidde hem zachtjes naar binnen.
“ Monsieur, kunt u mij vertellen hoe het met mijn moeders gezondheid is gesteld?” vroeg hij direct ongeduldig.
“Madame heeft een ernstige longontsteking opgelopen” zei de man bijna fluisterend terwijl hij hem zeer verontrust in de ogen keek.    
“Daarbij is ze emotioneel en lichamelijk ook nog eens zwaar uitgeput, waardoor ze zeker enige tijd nodig zal hebben om weer wat op krachten te komen.
Dit is slechts het goede scenario, helaas moet u bij u zelf ook rekening houden met de mogelijkheid dat uw moeder het misschien niet zal overleven.
Ze is net een kort moment bij kennis gekomen en heeft toen even een klein beetje water gedronken. Ik heb haar wat versterkende middelen toegediend, en nu is het afwachten, hoe en of, ze daar op gaat reageren.
Ik heb bij haar ook nog een kleine aderlating gedaan in de hoop dat ze daardoor wat sneller zal herstellen.” Met afgrijzen zag William een klein flesje bloed naast haar kooi op het dek liggen.
Zijn moeder kreunde zacht. Blijkbaar was deze man nog van de oude stempel, dacht hij.
Want zelf geloofde hij er niet zo in dat die behandelmethode zoveel positief effect zou opleveren, maar hij durfde de man daarover nu niet te bekritiseren.
“Mijn advies is om uw moeder zo veel mogelijk te laten drinken.
U moet namelijk absoluut zorgen dat ze niet uitdroogt, is dat begrepen?” Willam knikte.
“Ik zal de kok vragen of hij iets lichts voor uw moeder klaar wil maken.
Op het tafeltje daar staan een paar flesjes medicijnen.
Deze moet u haar om de twee uur toedienen, denk erom, het is erg belangrijk!
Ik kom over een paar uur wel weer even bij uw moeder kijken.”
“Dank u monsieur, dat zal ik erg op prijs stellen” zei hij dankbaar.
 De man verliet de hut en liet William met zijn moeder alleen.
         ---------------------
Zijn moeder ging de eerste dagen eigenlijk alleen maar verder achteruit.                         
Hoge koortsen teisterden haar lichaam, en een tijdlang zweefde ze tussen leven en dood.
Al die dagen hield William in de bedompte hut zittend bij de rand van haar kooi de wacht over haar waarin opnieuw de gevoelens van de vertwijfeling in hem hun kans grepen.
Genadeloos bleven die hem dagenlang pijnigen.
Hij bleef innerlijk steeds maar opnieuw worstelen met zijn vraagstuk op welke manier hij de situatie het beste had kunnen aanpakken.
Zijn ongenadige zelfkritiek zorgde ervoor dat hij geestelijk diep in een depressie wegzakte waaruit hij schijnbaar tevergeefs probeerde te ontsnappen.
Een storm van tegenstrijdige gevoelens joeg onophoudelijk dagenlang door hem heen. Hij bleef zichzelf maar verwijten dat hij door zijn houding van besluiteloosheid noch zijn land, noch zijn moeder een dienst had bewezen.
Telkens opnieuw worstelde hij diep van binnen met het gevoel van schaamte over zijn zwakke, besluiteloze karakter, die hem op zulke belangrijke momenten zo enorm in de weg konden staan om overtuigend en daadkrachtig te handelen.
Eigenlijk voelde hij zich nu onwaardig om de naam Brightton te dragen.
Zijn moeder kreunde, waardoor hij opnieuw uit zijn overpeinzingen werd opgeschrikt.
“Wi, .... William“ fluisterde ze zacht, “Ben, ..ben jij het, jongen?”
“Ja moeder, ik ben het.“ Ze probeerde uiterst moeizaam haar hoofd op te tillen om hem aan te kunnen kijken.
Maar hij sprong op en streek met zijn hand door haar klamme haar terwijl hij haar liefdevol aankeek. “Blijft u maar lekker rustig liggen moeder, alles komt wel weer goed.”
Ze glimlachte flauwtjes, en heel even kwam er weer wat glans op haar vaalbleke gezicht.
“H, .. hoe is het met jou jongen?, je ziet zo bleek.”
Dat was nu weer echt haar typische moedergevoel, dacht hij cynisch.
Zelf lag ze bijna voor dood, maar toch jezelf nog even zorgen maken over het feit dat je zoon een beetje bleek zag. “Met mij gaat het prima, moeder,” loog hij, “Ik ben blij te zien dat het nu iets beter met u gaat.”
“Kun je me eens vertellen wat er precies is gebeurd?” Verwonderd keek hij haar aan. “Weet u dat dan niet meer moeder?” vroeg hij haar zacht.
Ze was toch naar zijn mening in die dagen een enkele maal bij kennis geweest en hadden soms zelfs een aantal keren enkele woorden met elkaar gesproken. “Sorry jongen, ik kan me er niets meer van herinneren.”
Hij moest toch eens aan de chirurgijn vragen of dit wel helemaal normaal was, bedacht hij bezorgd. “Weet u dan helemaal niet meer dat u heeft staan zwaaien naar het Engelse fregat?, en dat u daarna tegen het dek sloeg van uitputting?”
Hij zag vaag enkele tekenen van herkenning op het gezicht van zijn moeder komen.
“Oh ja!, nu herinner ik het me weer.”
“Daarna heb ik onafgebroken bij u gewaakt omdat u een longontsteking had opgelopen en wij niet zeker waren of u het wel zou gaan halen.
Gisteren hadden wij terwijl u wakker werd elkaar zelfs nog even begroet, weet u nog wel?.”
“Sorry jongen, daar weet ik echt niets meer van.
Ik weet enkel nog dat ik stond te zwaaien en daarna, .. niets meer.”    
Dit gaf voor William duidelijk aan dat zijn moeder behoorlijk ver heen was geweest.
Iets wat hij natuurlijk allang al wist, maar door dit voorval nog maar eens extra aan hem werd bevestigd. “Gelukkig lijkt u nu wat sterker te worden, hoe voelt u zich vandaag moeder?”
“Al een ietsje beter jongen, alleen voel ik mijzelf nog zo vreselijk zwak en moe.
Maar hopelijk zal ik door goed te eten en de frisse zeelucht weer snel op krachten komen.”
William voelde met zijn hand aan haar voorhoofd om te kijken of zij soms nog koortsig was.
Maar die was van haar geweken, want ze voelde niet echt overdreven warm meer aan.
Volgens hem was nu het ergste gevaar wel voorbij. Hij haalde even opgelucht adem.
Hopelijk bleef dit zo en zou ze de komende dagen alleen nog maar sterker worden.
Het was alsof er een loden last van zijn schouders werd afgenomen en hij slaakte een grote zucht van verlichting. “Zal ik uw gezicht even met een koele doek opfrissen moeder?
Misschien knapt u er wat van op.” “Graag jongen, ik voel mij op dit moment zo klam en vies.
Zal ik daarna misschien wat te eten kunnen krijgen?, ik zou nu best wel wat lusten.”
Dat was in iedergeval een goed teken bedacht hij verheugd.
“Natuurlijk moeder, ik zal er direct om vragen. Hij riep direct om de marinier die altijd voor de deur op wacht stond en legde hem uit dat zijn moeder iets te eten wenste.
Daarna pakte hij de schaal die gevuld was met een klein beetje zoet water, iets wat aan boord van een schip een ware luxe was en slechts bij hoge uitzondering voor zoiets werd verstrekt, pakte een zachte doek en begon daarmee haar gezicht liefdevol wat op te frissen.
Zijn moeder genoot zichtbaar, met gesloten ogen.
Nadat hij klaar was droogde hij haar voorzichtig af.
“Hoe is het eigenlijk met je ribben gesteld William, heb je er nog veel pijn aan?”

zondag 22 november 2015

61. Verwarring,schuld en nog meer zelfverwijt

Zoals wel vaker was hij weer eens te besluiteloos geweest.
Wat zou hij er wel niet voor over hebben gehad als hij samen met zijn moeder aan boord van dat fregat had kunnen zijn.
Het fregat betekende vrijheid, de vrijheid waar hij en zijn moeder zo hevig naar verlangden.
Nu wachtte hen slechts een onzekere toekomst van gevangenschap en ellende.
Hoe dichtbij was de vrijheid geweest!, ze hadden hem bijna voor het oprapen gehad!
Zo dichtbij en toch zo veraf, het was om gek van te worden!
Hij voelde zich diep teleurgesteld, waarom had hij geen slimme oplossing kunnen bedenken?
Waarom was hij toch zo besluiteloos geweest?
Zijn hart vulde zich met sombere gedachtes en hij werd wreed verteerd door bitter zelfbeklag.
Het maakte hem eenzaam en hij voelde zich verlaten.
Naarmate het fregat zich verder en verder van hen verwijderde werd dat gevoel alleen maar sterker.
Och, had hij toch maar de moed kunnen opbrengen om dat stomme kanon af te vuren!
Of had hij maar op het moment dat ze gepaaid werden hard geroepen dat het schip vol zat met Fransen. Wie weet was het mogelijkerwijs dan wel heel anders afgelopen.
Misschien hadden hij en zijn moeder dan nu niet meer geleefd, maar was er wel een kleine kans geweest dat de snode plannen van Astray en de zijnen op niets uitgelopen zouden zijn.
Hij voelde zich schuldig en was bang dat Engeland door zijn besluiteloosheid ernstige schade zou oplopen.
Wie weet welk een vreselijk lot het nu te wachten stond, en onder welk juk het in de nabije toekomst misschien wel gebukt zou moeten gaan.
Wie kon ooit bedenken wat hij nu op zijn geweten had en hoeveel leed hij had veroorzaakt.
En dat alleen maar doordat hij simpelweg niet het lef had gehad om in te grijpen! Natuurlijk was hij niet op de hoogte van de totale plannen van de Fransen en Astray.
Maar het liet zich raden dat ze voor Engeland niet veel goeds in de zin zouden hebben. Hij keek even schichtig om zich heen.
Zou de commandant in de gaten hebben gekregen dat hij op het punt had gestaan om zijn woord van eer als officier te breken?
Of kon hij soms gezien hebben dat hij zich klaar had gemaakt voor de sprong naar het kanon? Als dat zo zou zijn dan wist hij het op dit moment wel zeer goed voor hem te verbergen.
Hij voelde zich eerlijk gezegd niet bepaald prettig bij de gedachte.
Ontdekking betekende voor hem het verlies van zijn familie eer en daarmee ook de diepste vernedering uit zijn loopbaan als officier.
Zijn woord van eer als officier zou dan alsnog voor de Fransen in één klap volkomen waardeloos zijn geworden. Vervolgens zal zijn familienaam dan al snel verworden tot hoon en spot voor iedereen die maar een greintje eer bezat.
Het gevolg daarvan was dat hij tot in lengte van dagen, zowel door de Engelsen als door de Fransen, met de nek zal worden aangekeken.
Door zo laf en besluiteloos te handelen had hij uiteindelijk niets anders bereikt dan een mogelijk eer verlies tegenover de Fransen.
Wat zou zijn vader van zijn laffe houding hebben gevonden?
Waarschijnlijk zou hij wel diep teleurgesteld zijn geweest in zo’n sul van een zoon als hij.
Somber vroeg hij zich af wat zijn vader in zo’n zelfde situatie gedaan zou hebben.
Het was een vraag waar hij eerlijk gezegd zichzelf geen antwoord op wist te geven.
Maar hij dacht wel, dat als de commandant enig vermoeden van zijn plannetje had gekregen, de gevolgen voor zijn moeder en hemzelf zeker niet uit zouden blijven. Dan waren alle privileges voor hen in een klap voorbij!
Waarom had hij zijn kans niet gepakt op het moment dat zijn moeder tegen het dek sloeg?
Het was het uitgelezen moment geweest om tijdens de ontstane verwarring toe te slaan.
Opnieuw verweet hij zichzelf een grote lafbek te zijn die niet in staat was geweest om zijn angst te overwinnen, en daardoor verzuimde om tot grote daden te komen waar vele andere jonge mannen volgens hem vaak wel toe in staat bleken te zijn.
Hij verwachtte elk moment de mariniers te zien verschijnen die hem benedendeks in de ijzers zouden slaan. Hij ademde daarom nog maar eens diep de zilte zeelucht in die hij vanaf nu waarschijnlijk een lange tijd zal moeten missen.
De resterende reis zou hij waarschijnlijk in een klein, donker en stinkend hok moeten doorbrengen. Blijkbaar had hij zichzelf er al van overtuigd dat de commandant vrijwel zeker van zijn snode plannen op de hoogte moest zijn.
Hij schrok daarom ook hevig toen hij hem plotseling achter zich hoorde.
“Ik wilde u persoonlijk melden dat de chirurgijn zojuist zijn onderzoek op uw moeder heeft afgerond.
Hij verzoekt u vriendelijk om over zijn diagnose inzake de lichamelijke gesteldheid van uw moeder met hem zo snel mogelijk van gedachten te wisselen.”
Hij draaide zich om en keek hem recht in de ogen.
“Dank u commandant, als u mij dan nu zult willen verontschuldigen?, dan ga ik er direct naar toe.”
Hij draaide zich al om om weg te lopen, maar een hand op zijn schouder deed hem stilstaan. “Één moment graag!, ik wilde u nog wat zeggen!”
De adem stokte hem in de keel en een siddering ging door zijn lichaam.
Daar had je het!, zijn hart sloeg wild over van schrik.
Hij was er zeker van dat de commandant van zijn snode plan op de hoogte was.      
Nu kwam, waarvoor hij al die tijd al zo bang was geweest!
Gelaten wachtte hij de woorden van de man af.
“Mag ik u complimenteren dat u zich als een heer aan uw woord van eer heeft gehouden?,   en dat, ondanks het feit dat de verleiding voor u toch wel heel groot moet zijn geweest.
Er moet zich volgens mij ongetwijfeld een hevige tweestrijd diep in uw binnenste hebben afgespeeld.”
Hij keek hem argwanend aan.
Het leek wel of de man zijn gedachten had kunnen raden.
Hij wist even niet wat hij zeggen moest, maar trachtte uiterlijk niets te laten blijken van de grote verwarring die hem nu van binnen verscheurde.
“U heeft het vertrouwen wat ik in u had gesteld niet beschaamd, en u bent uw rang als officier waardig gebleken” ging de man rustig door.
De woorden hadden hem trots op zichzelf moeten maken, maar zij zorgde er nu alleen maar voor dat hij nog meer van zichzelf walgde dan zo even daarvoor.
De man moest eens weten!, bedacht hij beschaamd.
Welzeker had zijn oordeel over hem er dan heel wat minder lovend uit gezien!
Waarschijnlijk had hij hem dan niet eens meer waardig geacht om hem nog aan te willen kijken.
Nee, dan had hij hem vol walging bespot en af laten voeren naar het stinkende hok in de voorpiek.
Hij voelde zich nu helemaal een grote oplichter, ..een man, die geen echte man was.
De commandant was blijkbaar klaar met zijn complimenten en verwachtte nog steeds met de hand op zijn schouder een antwoord van hem terug.
Maar zonder zich om te draaien haalde hij de hand van zijn schouder en liep hij van hem weg.
Voordat hij naar beneden ging wierp hij nog een snelle blik op het fregat dat rollend en stampend haar weg vervolgde.
Hij zuchtte diep en liep hoofdschuddend de trap af die leidde naar het tussendek.
Aan de ene kant was hij vervuld met minachting over zichzelf, maar aan de andere kant voelde hij zich ook opgelucht om te weten dat de commandant blijkbaar toch niet op de hoogte was gekomen van zijn snode plannetje.
Maar zelfs dat veilige gevoel van opluchting verweet hij zichzelf.

zaterdag 21 november 2015

60. zelfverwijt

Was het dan ook niet geoorloofd om zijn woord als officier te breken tegenover een vijand die een bedreiging vormde van alles wat hem lief was?
Hij pijnigde zichzelf met deze complexe vraag waarop hij eigenlijk geen goed antwoord wist.
Maar de tijd begon te dringen!
Elke minuut werd de afstand tussen het fregat en de Monitor groter en groter! 
Hij schold zichzelf opnieuw uit als een hopeloze twijfelaar.
Waarom kon hij niet, zoals zoveel helden voor hem, zonder te denken aan het eigen belang tot actie overgaan? 
Diep van binnen viel hij volledig ten prooi aan hopeloze besluiteloosheid.
Deze situatie was een angstige droom, nee meer nog een ware nachtmerrie waaruit hij maar niet wilde ontwaken.
Hij keek inmiddels even naar zijn moeder die meer dood dan levend aan de verschansing hing omdat haar verzwakte benen door ernstige oververmoeidheid haar niet veel langer meer konden dragen, en vroeg zich af of zijn bedachte actie eigenlijk wel enig kans van slagen zou hebben als hij inderdaad in staat zou zijn om het kanon af te vuren.
Want wat, als hij er in slaagde om de aandacht van het fregat te trekken?
Zouden ze dan niet simpelweg de achterdocht kunnen wegnemen door hen het excuus te geven dat het schot per ongeluk was afgegaan? Wie zou ooit het tegendeel bewijzen?
Zelfs als hij het zou overleven en naar hen kon schreeuwen dat dit schip bemand was door Fransen, zouden ze hem dan geloven?
Ze konden hem simpelweg zwartmaken door te zeggen dat hij een oproerkraaier was.
Konden ze hem eigenlijk überhaubt nog wel verstaan bij deze wind en op deze afstand?
Hoe langer hij nadacht, hoe groter het dilemma voor hem werd.
Hij zag dat de bovenbramzeilen van het fregat inmiddels al weer helemaal volgebrast waren,en dat het schip weer flinke vaart begon te maken. 
“Het was nu of nooit! “
In een opwelling van angst dat deze kans voorgoed aan hem voorbij zou gaan, besloot hij dat  de eer van zijn familie en hemzelf van minder belang was dan de algehele veiligheid van Engeland.
Bliksemsnel berekende hij zijn sprong naar het dichtstbijzijnde kanon aan bakboord.
Hij voelde zijn hart steeds sneller in zijn borstkas bonken en de adrenaline door zijn aderen jagen. Zijn spieren begonnen zich te spannen als vioolsnaren, en elke vezel in zijn lichaam werd klaar gemaakt voor actie.
Omzichtig lag hij zijn handen op de reling van de campagne.
Ze dienden als steun als hij in een snelle beweging zijn lichaam over de reling zou zwaaien.
Hij keek een moment om zich heen of soms iemand zijn plannetje in de gaten kon hebben gekregen.
Toen dat volgens hem niet het geval bleek te zijn, begon hij langzaam in zichzelf af te tellen. 
Drie!, .. twee!, .. één!, .. n, ...... 
Er klonk een gesmoorde gil, kort daarop gevolgd door een harde bonk.
Bliksemsnel draaide hij zich om en zag tot zijn schrik dat zijn moeder bewusteloos tegen het dek was geslagen. 
Op slag liet hij zijn plan varen en stormde hij op zijn moeder af.
In paniek knielde hij bij haar neer. “Moeder!, .. moeder!” schreeuwde hij hees. Maar ze reageerde totaal niet op zijn roepen. 
Hij bracht zijn oor aan haar borst, maar pas na enige tijd hoorde hij een trage onregelmatige hartslag. 
Blijkbaar was ze door complete uitputting volledig buiten westen geraakt. Het hele gebeuren had blijkbaar veel te veel van haar toch al verzwakte krachten gevergd.
“Breng madame onmiddellijk naar haar hut!“ beval de commandant.
“En zorg ervoor dat het haar aan niets ontbreekt. “
Een aantal mannen schoten snel te hulp en tilden haar voorzichtig op.
 “Luitenant!, laat direct de chirurgijn verzoeken om madame Brightton in haar hut te onderzoeken!
En laat uw mannen haar voorzichtig zonder te stoten snel naar beneden brengen!“
“Aye, aye, sir “ de man vloog weg om de orders snel uit te voeren.
“Het spijt me zeer dat madame Brightton dit allemaal heeft moeten doormaken monsieur William.” Maar helaas hadden we weinig keus, en moesten wij er alles aan doen om het niet tot een gevecht te laten komen“ verontschuldigde hij zich.
William zag aan hem dat hij oprecht meende wat hij zei.
Maar hij kon en wilde ook niet met hem meevoelen en inzien dat de man inderdaad geen andere keus had gehad.
Het enige wat hij nu op dit moment voelde was woede en bitterheid.
“Hier ziet u dan het resultaat van uw beslissing, sir!“ beet William hem nijdig toe, terwijl hij onderwijl naar zijn moeder wees.
“U kon weten dat mijn moeder nog niet sterk genoeg was om aan dit, ‘zogenaamde’, geniale plan van u mee te kunnen werken” ging hij sarcastisch verder.
“Deze terugslag kan mogelijk fataal voor haar aflopen!
Indien mijn moeder hierdoor zal bezwijken, houd ik u persoonlijk verantwoordelijk!”
“Ik wil u nogmaals mijn oprechte excuses aanbieden monsieur William, en ik ben mij bewust van het feit dat ik het leven van uw moeder hiermee in direct gevaar heb gebracht.
Aanvaard hierbij mijn welgemeende medeleven, maar ook ik heb mijn orders waarvan ik mijn meerdere verantwoording moet afleggen.
Geloof me, ik had dit ook graag anders gezien, maar helaas kan ik soms geen rekening houden met uw persoonlijke belangen.
Mijn oprechte excuses zijn het enige wat ik u in deze omstandigheden kan aanbieden.
Dit zou voor u voldoende moeten zijn, ‘monsieur!" reageerde de commandant nu geïrriteerd terug. 
William, die de goodwill van de commandant niet wilde verliezen nu zijn plan was mislukt, begreep dat hij hem beter maar niet langer moest provoceren.
Hij wilde het noodlot niet tarten, en concludeerde voor zichzelf dat er nu verder toch niets meer aan te veranderen was. Hij besloot daarom niet meer aan zijn gevoel van bitterheid toe te geven en veranderde snel van toon. “Verontschuldig u mijn voorbarige en scherpe reactie commandant. 
Ik had mijzelf voor een moment niet in de hand.”
Zijn woorden haalden enigszins de scherpe randjes van de woordenwisseling af.
“Ik verzeker u, dat we er alles aan zullen doen om madame Brightton weer zo snel mogelijk op de been te helpen, die belofte geef ik u.”
“Dank u, ik weet dat u uw woord tegenover mij gestand zult doen.
Zou u zo vriendelijk willen zijn om mij zo snel mogelijk van de situatie van mijn moeder op de hoogte te willen laten brengen als de chirurgijn klaar is met zijn medisch onderzoek?
U zult wel begrijpen dat ik haar daarna zo snel mogelijk wil bezoeken.”
“Zodra hij klaar is met zijn onderzoek zal ik hem de opdracht geven om het u te gaan melden” verzekerde de commandant hem. 
“Dank u, monsieur de commandant.“
William draaide zich om en keek het fregat na die nu snel met gebolde stagzeilen en gereefde marszeilen voor de wind van hen wegliep.
Het buiswater stoof hoog op en het schip stampte en rolde op de schuimende golven.
Met een zwaar hart zag William zijn enige kans op redding voor zijn ogen aan hem voorbij gaan. 
Het had nu totaal geen zin meer om nog een kanon af te vuren.
Het fregat zou het enkel simpelweg als een afscheidssaluut zien.
De commandant hoefde dan alleen maar de Union Jack een stukje te laten zakken en weer omhoog te halen om alle verdenking weg te nemen.
Nee, alle kans was nu verkeken, en hij verweet zichzelf dat hij het had verprutst.

vrijdag 20 november 2015

59. Tweestrijd

De boeg zou simpelweg aan splinters geschoten worden en ook bestond er de mogelijkheid dat er geen mast meer overeind zou blijven staan.
De brik was dan volkomen vleugellam geslagen en ten dode opgeschreven, temeer omdat terugschieten vanuit deze positie totaal onmogelijk was.
William bemerkte bij zichzelf dat hij nu ineens een enorme bewondering in hem voelde opkomen voor de getoonde moed en stoutmoedigheid van de Franse commandant.
Met deze beslissing nam hij een enorm risico, wat hem, als het hem gelukte om de Engelsen daadwerkelijk in de luren te leggen, veel roem bij zijn landgenoten zou opleveren.
Maar als deze gewaagde actie echter jammerlijk mocht falen, zouden ze hem net zo snel verwijten dat hij onverantwoorde beslissingen had genomen en hem de blaam van deze mislukte missie in zijn schoenen schuiven.
En mocht hij dan het gevecht met het fregat per ongeluk toch op één of andere manier overleven, en kon hij hierna als door een wonder heelhuids Frankrijk bereiken, dan was het alsnog voorgoed gedaan met zijn carrière bij de Franse marine.
Geen mens zou hem nog een commando over een marineschip toevertrouwen.
Alleen hoon en spot zouden dan nog zijn deel zijn, bedacht hij.
De beheerstheid en kalmte waarmee hij dit enorme risico nam gaf blijk van zeer groot vakmanschap.
De man speelde gevaarlijk hoog spel en liep werkelijk op het randje van de afgrond.
Het was voor hem en zijn bemanning nu erop of eronder!
Mocht deze stoutmoedige actie nu een fatale vergissing blijken te zijn, dan was er voor hem geen weg meer terug! 
“Ahoi, ... Monitor!” Ze werden voorzichtig door de Colossus gepaaid.
“Met wie heb ik de eer te mogen spreken?”
“Maak je bekend als kapitein Durham van de brik M.S Monitor “ sprak de Thonnon zacht tegen William, “En denk erom, geen geintjes! “
Met grote tegenzin begon hij te herhalen wat de commandant hem telkens zachtjes influisterde.
“Ahoi Colussus!, u spreekt met kapitein Durham, gezagvoerder van de M.S oorlogsbrik Monitor. 
Het is een genoegen u te mogen ontmoeten, waarmee kan ik u van dienst zijn?”
“U wordt verzocht uw lading en bestemming aan ons bekend te maken.”
De Franse commandant sprak opnieuw zacht de woorden voor waarmee William de kapitein van het fregat moest antwoorden. “We hebben voorraden aan boord die bedoeld zijn voor de vloot van sir William Calder. En hierna de opdracht van de admiraliteit om ons bij zijn blokkadevloot te voegen. Maar allereerst moeten wij nog een belangrijke passagiere op een geheime plaats afzetten.
Helaas verhinderen mijn orders mij om deze plaats aan u bekend te maken.
Ik verzoek om uw begrip hiervoor!” 
Hij zag de commandant van de Colossus naar één van zijn officieren lachen om zijn laatst gesproken woorden.
Er zou wel een slinkse opmerking zijn gemaakt met betrekking tot de mysterieuze vrouw die zich tot hun verbazing aan boord van deze oorlogsbodem van de Royal Navy bevond.
William kon wel raden waar het zo ongeveer over moest zijn gegaan, gezien het feit dat zoiets nogal bijzonder was.
Misschien dat het een commandant van een oorlogsbodem in oorlogstijd, als hij geluk had tenminste, maar eenmaal in zijn loopbaan zou overkomen. Waarschijnlijk voelden ze wel een klein beetje afgunst dat zij zelf nu niet in die gelukkige situatie verkeerden.
En zouden ze wel denken dat dit een liefje moest zijn van één of andere hoge vlagofficier, die het niet erg op prijs zou stellen als bekend werd dat hij heimelijk vrouwelijk bezoek ging ontvangen.
“Ik hoop dat u een behouden vaart zult hebben, sir, want we hebben vernomen dat sir Calden op dit moment om bevoorrading zit te springen.
We zullen u niet langer ophouden, want uw tijd is kostbaar en het weer werkt al niet zo best mee. Wij wensen u en uw charmante passagiere een rustige en behouden vaart toe.” 
“Dank u Collossus, wij wensen u hetzelfde, vaarwel.”
Het fregat liet zijn zeilen weer volbrassen en verwijderde zich langzaam van de Monitor.
William zag knarsetandend met lede ogen zijn laatste hoop op redding aan hem voorbij glijden. 
Er ontbrande in hem een enorme tweestrijd.
Was er dan niets wat hij nu nog kon doen? Hij keek in de richting van het kuildek waar een aantal verborgen kanonnen stonden opgesteld. 
Naast hen stonden de mannen met brandende lonten paraat.
De geschutspoorten waren nog steeds gesloten om het Engelse fregat te misleiden.
Hij bedacht dat hij misschien met een flinke sprong bij één van de kanonnen kon zien te komen om daar razendsnel een lont uit een maat z'n handen te grissen en die in het zundgat te duwen.
Bij het afgaan van het kanon zou de geschutspoort volledig worden weggeblazen wat zeker de aandacht van het wegvarende fregat zou trekken.
Misschien kon hij zelfs nog wel in de verwarring die dan ontstond kans zien om nog een tweede kanon af te vuren voordat ze hem uiteindelijk neer zouden schieten.
Hij kon misschien door het opofferen van zijn leven, en waarschijnlijk ook dat van zijn moeder, voorkomen dat dit schip zijn uiteindelijke doel zou bereiken.
Aan de andere kant had hij zijn woord als officier gegeven om het schip en bemanning niet in gevaar te brengen.
Het breken van zijn woord zou een enorm gezichtsverlies voor hemzelf en zijn familienaam betekenen.
De familie eer was vanaf dat moment voor altijd volledig te grabbel gegooid.
De naam Brightton zou dan zowel in Frankrijk als in zijn eigen land daarna voor eeuwig te boek blijven staan als iets onwaardigs en oneervols. 
Een naam waar slechts nog met grote minachting over gesproken zou worden.
Ze zouden hem bespotten en tot iets walgelijks maken.
Hij rilde bij die gedachte omdat hij wist, dat als hij het, tegen alle verwachtingen in, toch op een of andere manier zou overleven, hij met die grote smaad niet verder zou willen of kunnen leven.
Hij zou zich dan in zijn gehele verdere leven tussen de andere adel als een luis in een pels voelen.
Alles waar hij voor stond, zijn trots en eer als een Brightton en Engelse officier des koning, zou hij hiermee in één klap voorgoed worden verloochend.
Zijn gedachtes gingen uit naar zijn moeder die het waarschijnlijk ook niet zou overleven, en die, als ze dat toevallig toch wel mocht doen, dan in Frankrijk aan de schandpaal zou worden gezet om te dienen tot hoon en spot voor alle voorbijkomende Fransen.                                                    
Beiden zouden ze tot een voorwerp van schande worden gemaakt voor het hele Engelse volk, en mogelijk zelfs het kabinet in grote verlegenheid brengen.
Napoleons minister van propaganda zou er van smullen en het zeker niet nalaten om dit verhaal zo breed mogelijk uit te buiten ten dienste van hun eigen doeleinden.
Het was bijna de droom van een minister van propaganda om een echtgenote en zoon van een belangrijk lid van het Engelse oorlogskabinet op deze manier te kunnen neerzetten.
Dit zou hij allemaal op zijn geweten krijgen als hij nu besloot deze actie te ondernemen bedacht hij.
Daarentegen had dit schip documenten aan boord waar misschien wel het lot van heel Engeland aan verbonden was.
Was zijn persoonlijke eer en dat van zijn familie belangrijker dan het grote belang dat Engeland heette?, vroeg hij zichzelf vertwijfeld af.

donderdag 19 november 2015

58. Verraad!

Het zou een strijd worden die door hen onmogelijk gewonnen kon worden.
Die waarschijnlijk uitmonde in een gevecht tot het bittere eind, aangezien dit een zeer geheime missie was die ze tot elke prijs niet bekend wilde laten worden.
Overgave zal voor hen dus geen optie kunnen zijn.
Een eervolle strijd tot de dood was de enige manier om nog enigszins de naam en eer van de commandant en verdere bemanning te redden.
Met een blik waarin zowel overwinning als lichte spot verscholen lag, keek William de commandant in de ogen.
Zijn woorden waren vervuld met een flinke dosis sarcasme toen hij zei;
“Het fregat verwacht snel een antwoord van u, ‘monsieur’ tenminste, indien u dat al heeft. Anders openen ze over enkele minuten het vuur.”
Ik ben bang dat al uw camouflagetechnieken u nu niet meer zullen helpen kapitein.
En daarom zou ik u willen adviseren om uw vlag te strijken voordat u door het fregat tot spaanders word geschoten!”
Hij hoopte hem daarmee nog op andere gedachten te brengen, alhoewel hij bij zichzelf eigenlijk wel beter wist.
Maar de commandant verblikte of verbloosde niet en bleef rustig door zijn kijker naar het fregat staan turen.
Waarschijnlijk hoopte hij nog op een of ander wonder, dacht William schamper.
Maar het leek hem onwaarschijnlijk dat de Engelse commandant zo’n grote blunder zou begaan dat hij alsnog zou kunnen ontsnappen.
“Luitenant!, laat het schip bijdraaien, maar zet de mannen verdekt opgesteld aan de schoten en brassen.” William keek hem volkomen met stomheid geslagen aan.
Zou hij dan nu nog niet doorhebben dat het vrijwel zeker was dat ze elk moment ontdekt zouden worden?
“Monsieur Henry, wilt u zo vriendelijk zijn om het antwoord op het sein gereed te maken en het daarna te hijsen?”
William’s verbijstering werd zo het kon nog groter dan dat hij al was, en ongelovig over de overrmoedigheid van de man sloeg hij het geheel met een openlijk spottende houding gade.
Dacht hij nu werkelijk hen nog te kunnen misleiden door naar ze te gaan seinen?
Een tweede schot, gevolgd door het gierende geluid van het projectiel en een zuil van water wat hoog opspatte voor de boeg, zette kracht bij de eis van het fregat om zich haastig aan hem bekend te maken. “Monsieur Henry, wilt u wat vaart achter het sein zetten alstublieft?
Onze vrienden op het fregat daar worden wat ongeduldig.”
“Het is al gereed commandant, we kunnen het als het u belieft nu hijsen.”
“Gaat gerust uw gang, monsieur Henry!”
Met verbijstering zag William het gecodeerde sein, compleet met nummer langs de vlaggenlijn omhoog kruipen!
Als in een nachtmerrie zag hij de vlaggen in de harde wind uitwaaien.
“D, ...d, ...dat kan niet!, .. dat, ....dat is onmogelijk!“ Stotterde hij.
De adem stokte hem in de keel. Dit was verschrikkelijk!, nu was de misleiding volledig compleet! In één klap was alle hoop op bevrijding volledig de bodem in geslagen.
Ontgoocheld keek hij nog eens omhoog waar de vlaggen fier in de stormachtige wind aan de vlaggenlijn wapperden. Ze hadden zelfs de geheime code te pakken kunnen krijgen!
Hij kon zijn ogen werkelijk niet geloven!
Hij begreep nu dat het verraad zelfs tot in de hoogste kringen van de admiraliteit moest zijn doorgedrongen. Dit was een afschuwelijke ramp!
De Fransen konden, doordat de code nu op één of andere manier aan hen was verraden, alle gecodeerde seinen tussen de Engelse schepen aflezen!
De gevolgen daarvan waren niet te overzien!
Bij alle blokkades waar Engelse schepen bij betrokken waren konden de Fransen dus nu precies op de hoogte zijn wat ze zouden gaan doen.
Onwetend van het feit dat de Fransen de seinen met hen mee konden lezen, werden plannen en manoeuvres vaak aan elkaar in code doorgeseind.
Hij gruwde bij het idee dat voor de Fransen de geheime code van de Royal Navy een open boek was geworden. Inwendig voelde hij een enorme machteloze woede opkomen tegenover de smerige verraders die deze schandelijke zaak op hun geweten hadden.
Inmiddels was het schip al bijgedraaid.
De bovenbramzeilen waren tegen gebrast, waardoor het schip stevig rollend op de onstuimige golven stil kwam te liggen.
Het fregat had de seinen afgelezen en begroette hen, maar naderde nog wel uiterst behoedzaam. “Monsieur William, het is nu uw beurt!
Ik verzoek u nogmaals met klem alleen de woorden te spreken die ik u influister!
Ik raad u sterk aan geen fouten te maken, want zoals u weet zullen de gevolgen daarvan voor een ieder van ons desastreus zijn.” Hij richtte zich tot zijn luitenant.
“Luitenant!, wilt u zo vriendelijk zijn om monsieur William een spreektrompet aan te reiken?, anders kan hij zich in deze harde wind onmogelijk verstaanbaar maken.”
Het fregat koos positie op zo’n vijftig meter voor de boeg van de brik en hield dreigend het bakboordgeschut op de voorsteven gericht. Dit was een cruciaal moment!
Als het bedrog alsnog ontdekt zou worden zouden ze direct de volle laag in de lengte richting van het schip te incasseren krijgen.
Hetgeen ze vermoedelijk niet zouden overleven.

                                                       

woensdag 18 november 2015

57. Van kapitein Morris Zr.Ms.Fregat Colossus, ...ik verzoek u om bij te draaien!

Bij een gevecht van boord tegen boord was het fregat verreweg in het voordeel.
Zowel met het aantal en de zwaarte van het geschut, als het aantal manschappen wat bij de strijd kon worden ingezet.
De brik was geen partij tegen het veel zwaarder gebouwde fregat.
Dit zou slechts alleen het geval kunnen zijn als ze bij verassing overvallen zouden worden, maar daarvan was hier natuurlijk volstrekt geen sprake meer!
William stond verbaasd over de blunder die de commandant van de brik op dit moment beging. Hij had hem toch veel kundiger ingeschat.
Maar blijkbaar had hij zijn fout toch nog steeds niet in de gaten.
Hij stond, voor het oog dan, nog steeds rustig door zijn kijker te staren en gaf zelfs nu nog geen tegenorder aan de roerganger.
Je kon zien dat ook die zichtbaar nerveus begon te worden en ook niet precies begreep wat er nu met zijn kapitein aan de hand was.
Blijkbaar vertrouwde de commandant geheel op de camouflage van zijn schip en zijn truc door een Engelse lady vriendschappelijk naar het fregat te laten zwaaien.
De brutaliteit!, ha!, hij dacht zeker dat hij hierdoor voldoende beschermd zou zijn en dat hij daardoor vrij langs het fregat kon passeren! “De dwaas!“ mompelde William nu minachtend.
Geheel onwetend zeilde hij met zijn schip de ondergang tegemoet!
Hij begon nu bijna medelijden met de man te krijgen.
Eerlijk gezegd had hij niet gedacht dat de man zo naïef zou kunnen zijn.
Daar klonk plotseling een schot! En hij zag bij het voorste bakboordkanon van het fregat een rookpluim weg waaien en langs de vlaggenlijn de signalen omhoog kruipen.
Daar zal je het hebben!, lachte hij grimmig in zichzelf. Het einde is in zicht vriend, je masker valt bij deze af! Hij zag dat de mannen achter de carronades die aan het dek waren opgesteld zenuwachtig begonnen te worden en vragende blikken richting de kampanje wierpen.
Hun zenuwen stonden gespannen als vioolsnaren en de konstabels hadden de grootste moeite om hen in bedwang te houden.
De commandant gaf ook William een kijker en vroeg; “Wilt u zo vriendelijk zijn om het sein even aan mij voor te lezen, sir?”
William keek even naar zijn moeder die nu door de twee mannen die dicht bij haar stonden, onzichtbaar voor de bemanning van het fregat, onder schot werd gehouden.
Hij kwam in tweestrijd met zichzelf of hij aan dit, op z’n zachts gezegd, onvriendelijke verzoek nu wel gehoor moest geven.
Hij besloot bij zichzelf dat hij het sein niet aan hen bekend zou maken.
Demonstratief gaf hij de kijker aan de commandant terug.
“Het spijt me, sir, ik kan aan dit verzoek helaas niet voldoen.”
De commandant zweeg een moment en staarde even in het niets.
Het was alsof hij gedwongen was een besluit te nemen dat tegen zijn eigen wil en gevoel indruiste. Zijn antwoord aan William klonk gevaarlijk kalm en ijzig. Hij sprak langzaam en met lage stem. "Indien u niet aan mijn verzoek wenst te voldoen, monsieur, ben ik genoodzaakt om maatregelen te nemen die voor u beiden nogal ernstige gevolgen zal hebben.”
“Ik denk niet dat het verstandig van u zal zijn om hen nu de order te geven om op mijn moeder te schieten.” antwoordde William rustig terug.
“De Engelsen zouden onmiddellijk gealarmeerd worden en u daarop direct de grond in boren.” Thonnon keek hem doordringend aan.
“U heeft in dit geval natuurlijk volkomen gelijk, sir,” antwoordde hij nog steeds even gevaarlijk kalm.“U zult daarom waarschijnlijk wel begrijpen dat ik op dit moment ook liever zou kiezen voor een andere methode om het leven van uw moeder te beëindigen” kaatste de commandant ijzig terug en gaf een korte knik met zijn hoofd.
Direct kwam er onder de jas van één van de mannen een vlijmscherp matrozenmes tevoorschijn. Met een snelle beweging pakte de maat een pluk haar van zijn moeder en sneed het af.
Het gebeurde zo snel dat zijn moeder pas een gil gaf op het moment dat de man de lok haar al in zijn handen had. “Ik verzoek u naar het fregat te blijven kijken madame!” klonk het bars. “U kunt er pas mee stoppen op het moment dat ik u dat zeg!”
Dreigend keek hij William aan. Zijn blik was, evenals zijn stem, ijskoud toen hij zei; “ Ik wil u nogmaals dringend verzoeken het sein aan mij voor te lezen, sir!”
Anders ben ik helaas genoodzaakt de man daar het bevel te geven om de voeten van uw moeder aan het dek te nagelen.”
Hij wees op een ander die nu twee grote ijzeren nagels en een flinke hamer onder zijn lange overjas tevoorschijn haalde.
“En geloof me dat ik er op toe zal zien dat ze daar de komende twee dagen zal blijven staan, hetgeen mij onder de gegeven omstandigheden nu niet erg bevorderlijk voor haar toch al zo zwakke gezondheid lijkt.
Madame Brightton zou dan wel eens een flinke longontsteking kunnen opdoen” ging hij verder “Met alle vervelende gevolgen van dien.”
De commandant hield hem, terwijl hij William nog steeds met een ijzige blik bleef aankijken, de kijker voor.
William kon aan alles zien dat de man het echt meende en nu werkelijk tot alles in staat was om te doen hetgeen nodig was om de gewenste informatie bij hem los te krijgen.
Hij besefte dat het lot van zijn moeder in zijn handen lag en dat de keuze die hij maakte beslissend zou zijn tussen haar leven of een vreselijke dood.
In gedachte zag hij zijn moeder al met haar voeten die met ijzeren nagels waren doorboord, aan het dek genageld staan. Er was geen enkele kans dat ze zo’n marteling zou overleven.
Hij rilde alleen al bij de gedachte!, en hij wist direct dat hij zoiets nooit over zijn hart kon verkrijgen. Aan de andere kant, als het fregat daardoor het bedrog door zou krijgen, werden ze misschien wel binnen enkele uren bevrijd. Maar direct verwierp hij die gedachte weer.
Als ze ontdekt werden zouden ze zeker de eerste zijn die de kogel kregen.
Hoe dan ook, ze zouden het allebei waarschijnlijk niet overleven.
William zag dat hij in het nauw was gedrongen en besloot daarom maar een andere kans af te wachten. Nijdig pakte hij de kijker van de commandant aan en zette die aan zijn linkeroog.
Hij richtte hem op de vlaggenlijn van het fregat en las het sein af.
“Van kapitein Morris, van Zr.Ms.fregat Colussus, aan onbekend Engels vaartuig.
Ik verzoek u om direct bij te draaien. Maak gecodeerd uw naam, nummer en bestemming bekend.” Ah eindelijk!, daar was dan de lang verwachte vraag.
Dat was het dan voor de Fransen!, het einde was gekomen!
Nu was er voor hen geen ontsnappen meer aan!
Het zou nu zeker op vechten of overgave aankomen.
Hij vermoedde dat er voor de brik niets anders opzat dan nog zo veel mogelijk loef te pakken als maar enigszins mogelijk was.
Maar een gevecht was nu absoluut onvermijdelijk geworden.