zaterdag 28 november 2015

67. Naderend onheil

Inmiddels was hij eindelijk op het dek aangekomen en ging hij op de loefkant bij de verschansing staan.
De frisse zeewind floot om zijn oren en hij snoof die gretig met volle teugen in. Hij bemerkte dat de wind inmiddels naar het noordoosten was gedraaid.
Het was flink kouder geworden en in delucht waren donkere wolken te zien.
Hij zag dat de luitenant van de wacht met een bezorgd gezicht naar boven keek en daarna bevel gaf om zeil te minderen.
Fluitjes snerpten en de maats vlogen als katten in het want, om aan het bevel gehoor te geven.
Met belangstelling volgde William hun verrichtingen.
Blijkbaar stond hij zo inspannend te kijken dat hij niet had opgemerkt dat de commandant inmiddels achter hem was komen staan.
“En monsieur William, kunnen de verrichtingen van mijn mensen uw goedkeuring wegdragen?” William schrok op.
“Ik kan niet anders dan u complimenteren met uw uitstekende bemanning commandant.”
William zag hem grijnzen, de woorden deden hem zichtbaar genoegen.
“Helaas moet ik u verzoeken om benedendeks te gaan.
Het weer gaat ernstig verslechteren en ik kan mij niet veroorloven dat u onverhoeds overboord geslagen zou worden.”
“Ik begrijp uw bezorgdheid commandant, maar ik zou u toch willen vragen, of u mij zou willen toe staan om aan dek te mogen blijven komen.
Het is voor mij een ware straf om benedendeks te moeten blijven.
Ik heb daar al geruime dagen gedwongen moeten doorbrengen zoals u weet, en ik geef u mijn woord dat ik mijzelf zo min mogelijk in gevaar zal brengen.
Het is voor mij ook niet bepaald de eerste keer dat ik een storm op zee meemaak ziet u?.
Vlak voor deze gebeurtenissen heb ik nog aan boord van mijn eigen schip waarop ik diende in een zware storm gezeten.
“Het spijt me monsieur William maar ik heb al mijn mensen nodig en ik kan het dus niet verantwoorden om extra mensen te missen om over uw veiligheid te waken.”
Een nette manier om te zeggen dat hij geen mensen overhad om hem te bewaken bedacht William bitter.
Beleefd liet hij hem voelen dat hij natuurlijk door had wat de man eigenlijk met zijn woorden bedoelde.
“U heeft mijn woord al gekregen dat ik uw schip en bemanning op geen enkele manier in gevaar zal brengen, wat wilt u nog meer?
De kans op ontsnappen ligt volgens mij tijdens een storm niet zo erg hoog commandant.
Waarheen zou ik moeten vluchten?” De commandant glimlachte.
“U heeft een vlotte babbel en sterke argumenten monsieur, hmm, ..nou vooruit, u heeft wat mij betreft even het voordeel van de twijfel.
Maar ik maak dan wel de volgende afspraak met u.
Ik sta u toe om voorlopig aan dek te mogen blijven.
Maar indien ik het nodig acht om u naar beneden te laten gaan, dan wil ik dat u hier direct gehoor aan zult geven zonder daarover nog een woord te discussiëren, is dat begrepen?”
“Ik geef u mijn woord commandant, en ik wil u danken voor het vertrouwen.”
De commandant knikte tevreden.
“Als u mij dan nu zult willen excuseren, monsieur?, mijn verplichtingen eisen mij op.”
Verheugd over deze kleine overwinning keek William hem na.
Blijkbaar had hij zoveel gunst bij de man veroverd, dat hij zelfs een discussie als deze had toegestaan. Soms is het raar hoe dingen konden lopen, dacht hij.
Hij had nooit gedacht dat hij ooit nog eens in de gunst van de vijand zou komen te staan.
Het was in ieder geval iets waar hij in de komende tijd zeer zorgvuldig mee om moest blijven gaan.
Ok, hij wilde voorkomen dat hij het verspeelde, maar hoe ver moest hij daarin gaan?
Dit was voor hem een open vraag die in de toekomende tijd verscholen lag en hij
besloot zich daarover nu het hoofd niet te breken.
Tegen die tijd zag hij dan vanzelf wel weer voor welke beslissingen hij dan weer kwam te staan.
Voorlopig had hij nu in ieder geval al een kleine overwinning geboekt.
Een tevreden glimlach speelde om zijn lippen.
Inmiddels was de wind nog meer in kracht toe genomen en hij wakkerde met de minuut sterker aan.
Hij keek naar de maats die hoog in de fokkenmast met de harde wind aan het worstelen waren om het marszeil binnen te halen.
Het schip stampte en rolde steeds heviger en de masten maakten grote halen in de lucht.
De mannen hingen met hun bovenlichamen zoveel mogelijk over de ra’s gebogen en steunde met hun voeten op de door de hevige wind zwiepende paarden. (* dit zijn touwen die onder de ra gespannen waren om op te kunnen staan.)
Ze moesten zich uit alle macht vast klampen om niet door de harde windvlagen van de ra’s afgeslagen te worden.
Het was letterlijk één hand voor het schip en één hand voor jezelf.
Een val betekende een wisse dood.
William bewonderde de moed van de mannen, beseffende dat hij die op zo’n hoogte zo deerlijk miste.
Plotseling hoorde hij knallen als van kanonschoten en zag hij dat het marszeil volledig aan flarden uit de lijken werd geslagen.
Stukken zeil vlogen door de lucht en raakten een maat ongelukkigerwijs vol in het gezicht waardoor hij met grote kracht van de ra werd afgeslagen en naar beneden stortte.
Zijn laatste angstige kreet vervloog in de wind, evenals de doffe bons toen het lichaam op het dek smakte.
Van alle kanten vlogen maats op hem toe om te helpen waar mogelijk was.
Maar helaas mocht het allemaal niet meer baten.
Een oudere matroos boog voorover en draaide het slachtoffer op zijn rug.
Hij luisterde met zijn oor aan zijn borst en schudde triest met zijn hoofd in de richting van de bootsman als teken dat de man de val niet had overleefd.
Het groepje mannen stond een moment verslagen om het lichaam van het slachtoffer heen geschaard.
“Breng hem weg!” bulderde de bootsman naar hen tegen de wind in.
“En jullie daar!, wat staan jullie nog te kijken?, maak snel dat je op je post terug komt!”
De wolken pakten zich nu samen tot één grote donkere massa, en het was duidelijk dat dit slechts nog maar het begin van alle ellende was.
Er werd een bevel geschreeuwd om alles wat nog los lag zeevast te sjorren of weg te bergen.
Ook de vuren in de kombuis moesten worden gedoofd. William hoorde van de eerste stuurman dat de barometer met de minuut dieper daalde.
Zijn verwachting was dan ook dat ze overvallen zouden worden door een zeer zware storm.
En hij kreeg gelijk, want binnen twee uur tijd begon de zee langzaam te veranderen in een donkere grauwe kolkende watermassa.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten