woensdag 25 november 2015

64. Een bedenkelijke ere plaats

De commandant riep hem aan, “Monsieur William, wilt u zo vriendelijk zijn om naast de officieren in de rij plaats te nemen?
Van daaruit kunt u goed vernemen hoe wij Fransen omgaan met de krijgstucht aan boord van zijne Excellentie de eerste consul Napoleon Bonaparte’s oorlogsbodems.”
William keek om zich heen of ontkomen nog mogelijk was, maar vele ogen waren al onderzoekend op hem gericht.
Van nature had hij een gruwelijke hekel aan de walgelijke taferelen die hij nu helaas gedwongen was opnieuw van nabij mee te moeten maken.
Hij wist zelf ook wel dat er een keiharde discipline aan boord van een oorlogsbodem heerste en dat zoiets ook nodig was.
Maar telkens draaide zijn maag in hem om als hij zag hoe een arme donder vaak zo ongenadig lang en hard geslagen werd dat hij daarbij soms bijna het loodje legde. 
Bij zijn eigen marine was het ook al helaas niet veel anders gesteld. 
Soms werd er erg zwaar gestraft voor een relatief klein vergrijp.
Het was hemzelf ook al eens overkomen dat hij over een kanon werd gebonden, om daarna door de bootsman met een stok afgeranseld te worden tot zijn achterste bont en blauw zag.
Hij wist nog goed dat hij daardoor een volle week niet had kunnen zitten.
En dat hij dat toen eigenlijk enkel en alleen maar te danken had gehad aan zijn eerste luitenant omdat zijn gezicht hem blijkbaar niet had aangestaan, waardoor allerlei onvolkomenheden die onder diens man’s wacht en commando gebeurde, achterbaks door hem in zijn schoenen werd geschoven.
Uiteindelijk had die vent iets kunnen vinden waarin hij volgens hem daadwerkelijk in gebreke was gebleven, en waardoor hij ‘legaal’ zijn sadisme op hem had kunnen botvieren.
Want op een kwade dag had die hufter hem een bevel gegeven die hij echter door de wind niet goed had kunnen verstaan.
Zijn bevel werd zodoende dus niet op de juiste manier uitgevoerd, en dat gaf die smeerlap dus toen de perfecte aanleiding om hem te kunnen beschuldigen van het weigeren van het uitvoeren van een bevel door een meerdere. 
Zo simpel kon het soms zijn om een man volkomen onterecht te laten straffen.
De manschappen stonden nu allemaal in lange rijen voor de kampanje opgesteld en de trommels van de tamboers begonnen dreigend te roffelen.
Er viel een doodse stilte onder de bemanning toen de beschuldigde man, omringd door vier mariniers en de provoost voorop, het kuildek betrad.
Bij elke strompelende stap die het slachtoffer zette rinkelden de hand- en voetboeien waarmee hij geketend was. De man knipperde tegen het felle zonlicht en keek schichtig om zich heen.
Hij had een lange tijd in volkomen duister doorgebracht, waardoor zijn ogen nu pijn deden door het felle zonlicht.
In die ogen stond grote angst te lezen en hij kreeg al direct een groot medelijden met die arme drommel. 
Maar hij mocht het hoe dan ook onder geen enkele voorwaarde laten blijken.
Met samengeperste lippen keek hij de man na toen die hem strompelend passeerde.
Op het moment dat hij voor de kampanje werd geleid zwegen plotseling de trommels.
Er viel een lange, angstige stilte, waarin alleen nog maar de normale scheepsgeluiden te horen waren. Iedereen voelde aan dat het moment gekomen was dat er recht gesproken zou worden, en was daarom met diep ontzag vervuld.
Het lot van de arme man lag nu volkomen in de handen van de commandant.
Vol spanning wachtte de mannen af wat er over de man beslist zou worden.
Rechts van de commandant stonden twee luitenants die als een soort jury moesten fungeren.
Alhoewel iedereen er ten diepste wel van overtuigd was dat het uiteindelijk de commandant zou zijn die het laatste beslissende woord in deze zaak zou hebben.
“U wordt beschuldigd” begon de commandant “Van het opzettelijk in gevaar brengen van schip en bemanning door geen gehoor te hebben gegeven aan het uitdrukkelijke bevel zich alleen aan dek te mogen bevinden indien men gekleed zou zijn in een Brits uniform.
Met eigen ogen, en te midden van vele getuigen, heb ik deze man op een cruciaal en zeer gevaarlijk moment voor schip en bemanning zonder Brits uniform aan dek zien verschijnen.
Door op dat moment niet gehoor te geven aan mijn uitdrukkelijke bevel ontstond er een kans dat het schip en zijn geheime missie roemloos ten onder konden gaan.
Heeft u tegen deze zware beschuldiging nog iets in te brengen?” vroeg hij op dreigende toon.                                                      
De man keek schuldbewust naar beneden en schudde triest ontkennend zijn hoofd.
“Ik kan u alleen maar zeggen dat ik mij bewust ben van mijn onvergeeflijke fout commandant” mompelde hij zichtbaar beschaamd.
“Zo, bent u dat, monsieur!” klonk het snerend, “Ik hoop voor uw eigen bestwil dat u er de volgende keer toch iets eerder aan zult denken!
Door uw onnadenkendheid hebben we nu extra tijdverlies opgelopen doordat ik het schip voor uw rechtspraak stil heb moeten leggen en ben ik bovendien helaas gedwongen u te moeten straffen voor de domme streek die u heeft begaan. U begrijpt zeker wel dat ik helaas zulke fouten niet kan tolereren!
Daarom veroordeel ik u tot driemaal een dozijn slagen met de kat met negen staarten!
Het vonnis zal per direct ten uitvoer worden gebracht!” 
Er klonk enig gemurmel onder de opgestelde manschappen.
“Provoost!, voer hem naar het dekrooster van het kuildek en maak alles gereed.
Bootsman!, u houdt het aantal slagen luid hoorbaar, voor ons bij.”
De man werd jammerend naar het midden van het kuildek geleid, waar door enkele manschappen snel een dekrooster overeind werd gezet.
Ruw werd het bovenlijf van de man ontbloot en werd hij met z’n handen en voeten wijd gespreid met leren riemen aan het dekrooster vastgebonden. 
Er viel even een drukkende stilte.
Na een kort bevel begonnen de tamboers opnieuw op hun trommels te roffelen.
Bevend sloot de man zijn ogen en wachtte hij de regen van slagen af.
De overige bemanningsleden stonden zwijgend in rijen opgesteld terwijl de grimmigheid van hun gezichten stond af te lezen. Op veel medelijden hoefde de arme man niet te rekenen.
William had de pech dat hij door de kapitein verzocht werd om vooraan in de rij op slechts vier meter afstand van de man te gaan staan.
Schijnbaar gold dit als een soort van ereplaats waardoor hij zich vereerd moest voelen.
Maar het was voor hem eerder verre van dat.
Met frisse tegenzin had hij plaats genomen, want hij kon alleen maar walging voelen bij het idee dat hij moest gaan staan toekijken hoe een andere man van vlees en bloed net zoals hij, net zo lang geslagen zou worden tot zijn huid uiteindelijk in vellen langs zijn lichaam zou hangen. 
Maar hij wist dat hij onder geen beding enige blijk van medeleven mocht tonen omdat het simpelweg misbruikt zou kunnen worden door te zeggen dat Engelse officieren gevoelige watjes waren die blijkbaar geen bloed konden zien.
Iedereen keek gespannen naar de commandant die het teken moest geven dat ze konden gaan beginnen.
Toen die zag dat alles naar behoren gereed was gaf hij een klein knikje met zijn hoofd richting zijn luitenant.
“U kunt beginnen!, en laat ik niet merken dat u hem spaart anders bent u de volgende!“ bulderde hij dreigend.
Een siddering ging door het lichaam van het slachtoffer op het moment dat hij zijn spieren spande om de eerste slagen op te vangen.
De tamboers versnelden hun roffelende slag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten