maandag 30 november 2015

70. Moeder!, ..moeder!, bent u daar?

Doordat het schip nog steeds als een bezetene te keer ging was het bijna onmogelijk om op de been te blijven.
En door de enorme troep die her en der hem de weg versperde was het nu helemaal een puzzel om de hut van zijn moeder te bereiken.
De angst sloeg hem om het hart toen hij uiteindelijk met de grootste moeite haar hut had bereikt.
Hij zag dat de complete inhoud van de hut tegenover die van zijn moeder tegen haar deur lag opgestapeld.
Blijkbaar was dat gebeurd op het moment dat het schip weer rechtkwam.
De marinier, die buiten de hut over haar de wacht moest houden, lag met een bebloed hoofd bewusteloos opgevouwen tegen een houten schot.
William knielde bij hem neer om te kijken hoe het met hem was gesteld.
De man bleek een grote snee in zijn voorhoofd te hebben en was daardoor blijkbaar buitenwesten geraakt.
Schijnbaar was hij door de plotselinge slagzij die het schip maakte met zijn hoofd tegen een dekbalk geslagen.
Hij sleepte hem wat meer in het licht en besloot hem daar even, rechtop zittend, met zijn rug tegen de wand te zetten.
Snel ging hij aan de slag om de deur van zijn moeders hut weer vrij te maken.
Koortsachtig werkte hij zich in het zweet om alle rotzooi weg te krijgen.
“Moeder!, moeder!, kunt u mij horen?”
Hij luisterde gespannen maar kreeg geen antwoord terug.
Na een poosje zwoegen was dan eindelijk alle rotzooi voor de deur verwijderd en probeerde hij hem met geweld open te krijgen.
Blijkbaar was de gehele boel ontzet want hij kreeg hem met geen mogelijkheid meer open.
Hij keek om zich heen of hij iets kon vinden om de deur mee te forceren.
Na enig zoeken vond hij het geweer van de marinier.
“Mag ik je geweer even lenen maat?, .. zwijgen is toestemmen” bromde hij tevreden terwijl hij het geweer pakte.
Hij begon met de kolf ervan flink op de deur in te rammen.                                                      
Onder luid gekraak begaf die het uiteindelijk en kon hij hem op een kier schuiven.
Blijkbaar lag er achter de deur ook de nodige rotzooi wat hem belette hem verder open te krijgen.
Na enig getrek en geduw lukte het hem uiteindelijk dan toch om zijn bovenlichaam door de nauwe kier heen te wurmen.
Binnen in de hut was het aardedonker.
“Moeder!, …moeder!, .. bent u daar?“ schreeuwde hij boven het helse kraken van het schip uit. Hij hoorde achter in de hut iets van gestommel.
“William, ben jij dat?, ik zit hier opgesloten!“
Hij begreep dat het geen zin had om zonder licht verder te gaan.
Ineens maakte het schip opnieuw een enorme kaaier naar stuurboord, waardoor de rotzooi die hij net opzij had geschoven gelijk weer terug schoof.
Hierdoor kwam hij tussen de deur en de deurpost vast te zitten.
Zijn arme ribben kregen het opnieuw weer zwaar te verduren.
Wanhopig worstelde hij uit alle macht om uit zijn benauwde situatie los te komen.
Het leek hem wel een eeuwigheid te duren voordat het schip eindelijk weer enigszins recht kwam.
Na veel moeite lukte het hem dan toch om zichzelf te bevrijden uit zijn benarde positie.
Wankelend en struikelend over de rotzooi ging hij op zoek naar een stormlamp.

Toen hij die na enige tijd uiteindelijk gevonden had, keerde hij naar de deur van de hut terug en hing hij hem aan een dekbalk boven hem.
Opnieuw ondernam hij een poging om de deur open te krijgen.
Hij zette zich schrap en met zijn volle gewicht begon hij te duwen.
Met succes, want langzaam begon hij centimeter voor centimeter mee te geven.
Hij wurmde zich nogmaals met zijn bovenlichaam door de kier die was ontstaan en daarna duwde hij, onderwijl zichzelf met zijn rug tegen de deurpost schrap zettend, nu uit alle macht tegen de deur.
In de kleine hut was het al net zo’n ravage als dat het overal in het schip het geval was.
Er stond naar schatting een halve voet water waarin van alles ronddreef op de bewegingen van het schip.
Alles was door en door nat en de totale inhoud van de hut lag op een grote hoop voor de deur.
Hij probeerde zijn ogen aan de schemer in de hut te laten wennen.
“Moeder!, Moeder!, hier ben ik weer, .. kunt u mij horen?“
Hij hield de lamp boven zijn hoofd en keek de hut rond.
“Hier ben ik!“ Haar stem bleek uit haar kooi te komen en dus zwaaide hij zijn lamp in die richting.
Daar zag hij haar gestalte in het magere lamplicht.
Hij hield de lamp boven haar gezicht om een indruk te krijgen hoe ze er aan toe was.
Ze stak haar hand tegen het licht omhoog en keek door haar vingers om haar ogen wat
tegen het licht te beschermen. “William, ben jij het?“ klonk het onzeker.
“Ja moeder, ik ben het!, ... Is alles in orde met u?”
 Hij hing de lantaarn aan de dekbalk en boog zich naar haar toe om haar te omhelzen.
“Gelukkig wel, ik heb alleen hier en daar wat beurse plekken maar verder is alles met mij in orde.”
Hij slaakte een diepe zucht van verlichting “Wat ben ik blij om dat te horen moeder!”
Het bleek dat zijn moeder zo slim was geweest om zichzelf aan haar kooi vast te binden.        
Dat had haar zeker tegen ernstig letsel beschermd. “Ik ben erg dankbaar dat u ongedeerd bent gebleven moeder!” “Is met jou ook alles in orde jongen?”
Hij knikte bevestigend naar haar, ”Met mij is er niets aan de hand moeder.” lachte hij.
“Maar wat is er eigenlijk nu precies gebeurd jongen?”
Hij vertelde haar in het kort wat er allemaal was voorgevallen met daarbij de waarschuwing dat de storm zijn hoogtepunt nog lang niet had bereikt.
Ze keek hem bezorgd aan, “Kan het dan nog erger worden?” vroeg ze hem wanhopig.
Hij knikte somber “Ik ben bang van wel moeder, het is daarom zaak om u goed mogelijk te beschermen, ik stel voor dat u uzelf zo goed mogelijk vastbind en zal bidden dat we er heelhuids door zullen komen.” “M, ..maar kan ik beter niet,….”
“U bent nu nog te zwak om iets te kunnen doen.
Het is daarom het verstandigst om in uw kooi te blijven totdat de storm is uitgeraasd.”
Ze gaf een begrijpend knikje, “Nou ja, dan moet dat dan maar hè?“
Dapper probeerde ze te glimlachen, maar de spanning was duidelijk van haar gezicht af te lezen. “Ik zal proberen om de deur weer helemaal vrij te maken zodat u niet nogmaals de kans zal lopen om opgesloten te raken.”
De daad bij het woord voegend begon hij direct de berg troep die bij de deur lag te verwijderen tot de deur weer min of meer normaal open en dicht kon.
Hij kon niet meer in het slot vallen omdat die geforceerd was en daarom viel hij open en dicht door de bewegingen van het schip.
Ineens viel het oog van zijn moeder op de marinier die nog steeds bewusteloos tegenover de deuropening van hun hut in de gang lag.
Ze sloeg haar hand voor haar mond “ Wat is er met die man gebeurd? ”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten