zondag 31 januari 2016

132. Verborgen lagune

Zouden ze hier dan toch op de verkeerde plaats liggen rondzwalken?
Hij liet aan de buitenkant zijn teleurstelling en onzekerheid natuurlijk niet blijken.
Stoïcijns bleef hij door zijn kijker heen staan turen.
Maar de manschappen keken nieuwsgierig zijn richting uit, uiterlijk verbaasd omdat hij geen opdracht gaf om de kust te naderen.
Maar hij kon om zijn gezicht te redden toch moeilijk het gehele schip en zijn bemanning moedwillig in gevaar brengen.
In z’n binnenste was hij narrig op zichzelf omdat hij nu iedereen veel te vroegtijdig in gereedheid had laten brengen.
Maar ja, het was dan ook al weer jaren geleden dat hij hier voor het laatst zelf was geweest.
En dat was ook nog eens in het geval dat hij op de run was voor de Engelsen.
Om toen aan hen te ontsnappen had hij ten einde raad maar de gevaarlijke ondieptes en riffen opgezocht.
Bij puur toeval had hij deze inham ontdekt en zich daarin schuil weten te houden voor de twee Britse schepen die toen naarstig naar hem op zoek waren geweest.
Maar waar lag nu die ellendige inham ook alweer precies?
Hij was al bang dat hij aan Surcouf de verkeerde informatie had meegegeven.
Dat zou een enorme ramp zijn, want dan zal de commandant van de kotter hem onmogelijk kunnen vinden.
 Zijn hart kromp ineen bij de gedachte.
Dan zou de missie alsnog op een fiasco uitlopen, bedacht hij bitter.
Een aantal spannende minuten gingen voorbij, waarbij zijn twijfels meer en meer toenamen.
Zijn hart sprong dan ook op van vreugde toen hij even later uiteindelijk toch de inham door zijn kijker lokaliseerde.
Hij kon tot zijn grote opluchting aan de noordkant van de inham de markante vorm van de rots onderscheiden waar hij zo naar op zoek was.
Het was inderdaad precies zo zoals hij het zich herinnerde.
Alleen leek het hem toe, dat de inham veel smaller was dan dat hij zich had voorgesteld.
Hij bestudeerde grondig de branding door zijn kijker die voor hem enkele riffen nu wat beter zichtbaar maakte.
Maar hij wist dat er nog heel wat meer verraderlijke riffen onder de woelige waterspiegel verborgen lagen.
Hij bestudeerde uitvoerig de wind en stroming.
Ze hadden nu het tij tegen, waardoor het voor hen onmogelijk was de inham te bevaren.
“Luitenant!, breng het schip in de wind!, en laat tegenbrassen.
En geef om de tijd wat te doden de mannen maar een extra oorlam.”
“Tot uw orders commandant“ klonk het verrast over dit onverwachte buitenkansje.
“Hmphff “ gromde hij binnensmonds, hij moest toch wat doen om zijn gezicht nog enigszins te redden.
Ze hadden het tij jammer genoeg net gemist, en pas over een flink aantal uren zou er weer een mogelijkheid zijn om een poging te kunnen wagen de inham in te varen.
Tot die tijd moesten ze maar gewoon geduldig afwachten, er zat helaas niets anders op.
Gretig stelden de mannen zich in afwachting van hun onverwachtse oorlam likkebaardend en vrolijk schertsend onder elkaar in een rij op.
Maar plotseling werd er vanuit de zaling geroepen dat er een zeil in zicht was.
Onaangenaam verrast richtte Thonnon direct gespannen zijn kijker in de aangewezen richting.
Inderdaad verscheen er vanachter de landtong een klein zeil.
Hij haalde opgelucht adem toen het gelukkig alleen maar om een vissersvaartuig bleek te gaan.
Maar zodra het vissersvaartuig hen had opgemerkt wendde het haastig de steven en maakte het zich weer zo snel mogelijk uit de voeten waardoor het al gauw weer achter de landtong verdween.
Dit zonderlinge gedrag viel Thonnon echter direct op en prikkelde hem om achter het scheepje aan te gaan.
Maar hij bedacht dat ze wel geschrokken zouden zijn vanwege het typisch Engelse uiterlijk van het schip.
Hij besloot daarom toch maar om zijn mannen rustig van hun zojuist verworven oorlam te laten genieten.
Hij zette de gedachte vervolgens van zich af en ging zich richten op de problemen die het benaderen van de inham met zich mee zouden brengen.
De wind kwam iets voorlijker in dan dwars, hetgeen in dit geval echter bijzonder gunstig was.
Hopelijk bleef de wind net zolang uit deze hoek waaien totdat het weer vloed zou worden.
In afwachting daarvan besloot Thonnon de manschappen eens flink schoon schip te laten maken.
“Bootsman!, ik wil dat het dek zo blank geschrobd en geschuurd wordt als de gepoederde neus van madame Josephine.”
De man grijnsde zijn tanden bloot bij de vergelijking en spoorde vervolgens zijn mannen aan om als de donder vaart achter deze order te zetten.                                                      
Na uren van geduld was het dan eindelijk zo ver dat de vloed op z’n hoogste stand was gekomen.
“Stuurman, geef order aan de loders en de maats van de uitkijk dat ze hun posten innemen en vanaf nu goed uit hun doppen zullen kijken.
Zet de mannen aan de vallen, en laat de gereefde bovenbramzeilen, de kluivers en het bezaan volbrassen.”
“Tot uw orders, commandant.”
Hij had besloten om te proberen onder zo min mogelijk zeil de inham binnen te lopen.
Thonnon wendde zich tot zijn roerganger.
“Luister zorgvuldig naar mijn orders en volg ze uiterst nauwkeurig op, is dat
begrepen?”
“Jawel commandant, tot uw orders.”
“Laat ze zien wat je kunt, het zal er zeker om gaan spannen.”
Als ze eerst maar eens die ellendige nauwe ingang waren gepasseerd, bedacht hij grimmig.
Daarna, wist hij dat ze een vrij scherpe bocht naar stuurboord moesten maken, waarna er vervolgens een bocht naar bakboord volgde.
Pas hierna zou de stroom weer een stuk breder worden en uiteindelijk uitmonden in een perfect verborgen gelegen lagune.
Die was rondom omgeven door hoge rotswanden, wat een uitstekende dekking bood tegen eventuele pottenkijkers.
Als je dit niet wist zou je het er nooit achter zoeken.
In een soortgelijke lagune als dit werd zijn schip gedurende zijn verblijf in Frankrijk verborgen gehouden buiten het zichtveld van Britse spionnen.
Alleen was die toegang ook nog eens onzichtbaar verdiept en gecamoufleerd.
Met vreugde bedacht hij, dat als die ellendige overdracht eenmaal achter de rug was, het nog maar op z’n hoogst zo’n vijf dagen zou duren voordat hij zijn toekomstige vrouw en twee boeven van kinderen weer in zijn armen kon sluiten.
Die zaten ondertussen wellicht zeker ongeduldig naar zijn thuiskomst uit te kijken.
Hij zag het tafereel van zijn thuiskomst in gedachte al helemaal voor zich.
Zijn kinderen die, zodra ze hem maar in de gaten zouden krijgen, hem luidruchtig om de nek zouden vliegen, met op de achtergrond zijn toekomstige vrouw die hem met stralende ogen tegemoet zou komen lopen om hem vervolgens liefdevol welkom thuis te kussen.
Glimlachend staarde hij voor zich uit.

zaterdag 30 januari 2016

131. Land in zicht!

Het schip was die nacht flink gevorderd.
Al vroeg in de morgen was vanuit de zaling van de grote mast de roep “land in zicht!” te horen. De bemanning dromde samen aan de stuurboord om de eerste glimp van hun vaderland in het prille morgenlicht op te vangen.
William en zijn moeder hadden zich in de loop van de late avond samen terug getrokken in zijn moeders hut.De sfeer in de hut was bedompt en bedrukt.
William had zich bijna de hele nacht de moeite getroost om te proberen zijn moeder enigszins wat te kalmeren.
Maar pas zeer vroeg in de morgen was ze eindelijk, nog hevig nasnikkend, met haar hoofd tegen zijn schouder in een onrustige slaap gesukkeld.
De roep dat er eindelijk na zo’n lange tijd op zee land in zicht was bracht bij hen dan ook totaal geen vreugde.
Ook Thonnon had zo zijn gemengde gevoelens en had ten gevolge daarvan die nacht dan ook bar weinig geslapen.
En hoewel hij zichzelf had proberen wijs te maken dat hij aan deze situatie nu eenmaal niets kon veranderen, had de onderbroken slaap hem niet de vergetelheid gegeven die hij had gehoopt.
Na veel gepieker was hij van ellende halverwege de nacht uit zijn kooi gestapt en was hij een groot deel van de verdere uren van de nacht bezig geweest om een geheime brief op te stellen die geadresseerd was aan zijn toekomstige zwager.
Hij moest hem zo snel mogelijk over dit delicate onderwerp te spreken zien te krijgen!, en hoopte daarmee toch nog iets nuttigs in het voordeel van de Brighttons te kunnen doen.
Hierna was hij maar weer aan dek gegaan, in de wetenschap dat hij nu toch de slaap niet meer zou kunnen vatten.
Hij had ook nog eens een ander bijkomend probleem, want de ontmoetingsplaats met de kotter lag diep verscholen tussen de vele verraderlijke inhammen van de kust, en was daardoor niet bepaald eenvoudig te vinden.
De zeekaart van deze rotsige kust was tijdens de storm helaas verloren gegaan toen zijn kajuit door de monsterlijke hoge golf die het schip van achteren had getroffen compleet werd weggevaagd.
Daarom was hij nu gedwongen om het geheime ontmoetingspunt geheel op eigen inzicht te bereiken.
Hij tuurde aandachtig door zijn kijker naar de schijnbaar verlaten kust.
“Alles lijkt hier ook zo verdraaid veel op elkaar” gromde hij binnensmonds.
Hij kon zich geen vergissing permitteren want de kust was hier bijzonder verraderlijk.
Overal loerde onder water ondiepe banken en scherpe rotsen met daarbij ook nog eens sterke, levensgevaarlijke stromingen.
Ook waren er verraderlijke valwinden die ineens volkomen onverwachts tussen de rotsen vandaan konden komen.
Bovendien moest hij ook nog eens rekening houden dat zijn schip voorin wat dieper lag dan normaal vanwege de provisorisch gedichte lekken.
Al met al een bijzonder ingewikkelde situatie.
Toch had hij uiteindelijk voor deze ontmoetingsplaats gekozen omdat ook de Engelsen van al deze gevaren op de hoogte moesten zijn.
En daarom leek het hem dan ook niet erg waarschijnlijk dat hij hier onverwachts een verdwaald Brits fregat zou tegenkomen.
In zijn ogen was de kans op een onverwachte ontmoeting met de vijand vrijwel nihil.
Geen normaal denkende commandant zal het in zijn hoofd halen om zonder dat hij een uitdrukkelijk doel voor ogen zou hebben hier het gevaar op te zoeken.
Hijzelf zou deze plek eerlijk gezegd ook maar liever al te graag mijden.
Maar juist daarom was deze locatie zo geschikt voor zijn doel.
Grillig staken de hoge rotswanden boven het zeeoppervlak uit.
Ze konden vanaf hier de hoge branding onheilspellend tegen de kust horen donderen en zagen in de verte de nevel van wit schuim en zeewater door het enorme geweld tientallen meters hoog de lucht in geworpen worden.
Thonnon tuurde door zijn kijker naar een smalle inham die tussen twee torenhoge rotswanden moest doorlopen.
Hij probeerde in gedachte de kaart weer voor zijn geest te halen en vervloekte hartgrondig in zichzelf het feit dat hij tijdens die verrekte orkaan verloren was gegaan.
Het lag hem bij dat er aan de noordkant van de inham zich ergens een vrij markant gevormde rots moest bevinden.
Normaal gesproken zou hij de inham eerst laten verkennen door een sloep, maar aangezien de laatste daarvan ook in dezelfde storm verloren was gegaan, was ook deze optie voor hem onmogelijk geworden.
Hij ergerde zich groen en geel aan die beperkingen, en het maakte hem er nu ook niet bepaald geruster op.
“Bootsman!, zet bij de boeg en aan de bak- en stuurboord zijde een paar betrouwbare mannen om de diepte te loden.
Laten ze hun meting snel en bovendien luid en duidelijk aan mij doorgeven.
Verder wil ik een aantal maats in het wand en op de boegspriet om rotspunten en ondieptes vroegtijdig te lokaliseren.”
De man knikte begrijpend “Tot uw orders commandant!”
Het leek Thonnon toe dat hij zich toch had vergist en dat dit blijkbaar nog niet de inham was die hij zocht.
Voorzichtig scharrelde het schip, daarbij nog steeds wel op veilige afstand blijvend, langs de kust.
Hij besloot een landtong te ronden die zo’n mijl of drie verderop ten westen van hem was gelegen.
Iets zei hem dat ze nu toch niet meer zo ver uit de buurt van hun doel konden zijn.
“Maak het schip klaar om te wenden en reef daarna de zeilen, op de bezaan en kluivers na” bulderde hij.
Hij had bij zichzelf gedacht dat ze na het ronden van de landtong de inham direct moesten kunnen zien, maar dit bleek helaas voor hem niet het geval te zijn.
Verdraaid!, zou hij zich dan zo hebben vergist?

vrijdag 29 januari 2016

130. Sombere gedachtes

Op een stille plek hangend over de verschansing naar de donkere golven starend, dacht hij terug in de tijd, nu op de kop af zo’n vier jaar geleden.
Toen op een grauwe regenachtige dag een grote ramp zijn kleine gezinnetje trof.
Zijn lieve vrouw, waarmee hij diep gelukkig getrouwd was, en die daarbij al een liefdevolle en zorgzame moeder was van hun beider prachtige dochter, stierf onverwachts in het kraambed bij de geboorte van hun zoontje.
Aangezien hij als commandant natuurlijk veel op zee zat moest er dus een verzorgingstehuis voor zijn kinderen worden gezocht.
Het toeval trof dat een kinderloze zuster van een hele goede vriend van hem, die hij al vanaf zijn kindsjaren kende, zich hiervoor graag liefdevol wilde inzetten.                                                        
Al vanaf het allereerste begin van de oorlog had zijn vriend door enorm veel moed, geduld en bijzonder veel geluk de kans gekregen om een flink aantal malen grote promoties te maken.
Hij had het inmiddels nu al zelfs zo ver geschopt dat hij op de kandidatenlijst voor vlagofficier was geplaatst.
Hij had in zijn medeleven en om zijn zuster te helpen een groot deel van zijn toelage aan haar toegezegd.
Hierdoor kon hij gerust zijn dat zijn kinderen buiten haar liefdevolle opvoeding nu ook in een goed milieu zouden opgroeien, en dat het hen ook in materiële zaken aan niets zou ontbreken.
Het paste eigenlijk allemaal perfect in elkaar.
De zus van zijn vriend, die tot haar grote verdriet zeer ongelukkig getrouwd was met een adellijke bullebak, vond in de kinderen een groot stuk vreugde en afleiding voor haar eigen misère.
Deze misère werd allengs verlicht toen een jaar later haar man sneuvelde bij de slag om de haven van Toulon.
Zoals gezegd verliep alles perfect.
Hmm, ..misschien allemaal wel wat té perfect!
Want door de tijd heen ontstond er tussen die zus en hemzelf een heimelijke, stormachtige, diepe liefde.
Maar door de ogen van die zelfde adellijke kringen gezien was het door het grote standsverschil een volstrekt onmogelijke liefde.
Dit beseffende, hadden ze beiden geprobeerd hun verboden liefde te blussen, maar deze pogingen bleken telkens maar weer te stranden.
De liefde tussen hen bleek niet te doven, integendeel zelfs, het verlangen naar elkaar werd hierdoor alleen maar sterker en sterker.
Onweerstaanbaar werden ze als twee magneten tot elkaar aangetrokken.
Uiteindelijk werd op een kwade dag hun geheime liefde door zijn vriend ontdekt.
Hoe, dat was voor hen beide nog steeds een volkomen raadsel.
Maar hierop volgde natuurlijk onvermijdelijk de nodige stevige gesprekken.
Maar aangezien het zijn vriend al spoedig duidelijk werd dat hun gevoelens voor elkaar zo hevig waren dat ze er zelfs een schandaal niet voor uit de weg zouden gaan, en hij haar bovendien in al die jaren nog nooit zo gelukkig had gezien, had hij toch uiteindelijk maar besloten hen hierbij een handje te helpen.
Hij had terloops te horen gekregen dat ze een betrouwbare kapitein zochten voor een zeer vertrouwelijke opdracht waarbij het zeker was, dat bij het welslagen daarvan, er voor die persoon een grote promotie in het verschiet lag.
Dat was precies hetgeen hij nodig had en waarschijnlijk ook de enige kans om nog op zijn leeftijd een eind hoger op de maatschappelijke ladder te komen.
Hierdoor zou hij de nieuwe liefde van zijn leven eindelijk zou kunnen trouwen.
Hij moest daarom ten koste van alles deze ellendige missie tot een goed einde weten te brengen.
Niet alleen de eer van hemzelf, maar ook die van zijn beste vriend, die daarbij nu zelfs zijn goede naam aan hem had verbonden, stond op het spel.
Zijn falen zou hem zeer zeker vanuit de hoogste kringen en van zijn vijanden die zo iemand nu eenmaal altijd wel heeft zwaar toegerekend worden, en zijn naam en familie eer ernstige schade toebrengen.
Vandaar dus dat hij nu hier op deze plaats in het donker over de verschansing stond geleund.
Hij haatte deze situatie uit het diepste van z’n hart, nee, dan had hij nog liever een zware storm op volle zee of een gevecht van man tot man.
Alles was beter dan dit, waarin hij volkomen machteloos moest toezien hoe twee mensenlevens, waarvoor hij in de afgelopen tijd een diepe bewondering en respect had gekregen, kapot werden gemaakt door nietsontziende verraders die alleen nog maar oog hadden voor politieke macht of geldelijk gewin.
Tot zijn eigen schrik besefte hij, dat hij zich nu wel erg veel van hun persoonlijk leed aantrok.                                                      
Maar hij kon niet anders dan voor zichzelf toegeven dat hij hen beiden meer dan mateloos bewonderde.
Door hun onbaatzuchtige houding die ze hier aan boord hadden getoond waren ze in zijn ogen een groot voorbeeld van hoe eervolle personen van aderlijk bloed eigenlijk moesten leven.
Zijn grootste bewondering ging toch uit naar madame Brightton,of?,.. was het eigenlijk meer dan dat?
“Verdraaid!, nu was ook nog eens zijn pijp uitgegaan!” foeterde hij nijdig voor zich uit terwijl hij nu met zijn rug tegen de verschansing ging staan leunen.
Maar ach, wat gaf het allemaal eigenlijk nog.
De tabac kon hem na deze affaire toch niet meer smaken en hij draaide zich weer zuchtend om. Peinzend keek hij uit over de donkere zee, die glinsterde in het zachte maanlicht.
De gedachtes aan zijn eigen toekomstige vrouw en kinderen drongen zich nu sterk bij hem op.
Als in een nachtmerrie zag hij zijn eigen gezin hetzelfde overkomen als de Brighttons.
Hij rilde bij dit onverdraaglijke idee van afschuw.
Die verrekte oorlog hield, zoals hij al vele malen eerder had moeten constateren, geen enkele rekening met enige menselijke gevoelens.
Er woedde op meer dan een front een hevige strijd, bedacht hij somber.
Want de grootste strijd die werd geleverd was een angstige, verborgen strijd.
Het gevecht om ondanks alle ellende en wreedheden over en weer, toch uiteindelijk je menswaardigheid niet te verliezen.
Menigeen verloor dat gevecht bij het zien van soms de meest afschuwelijke zaken die mensen in hun omgeving vaak onschuldig moesten doorstaan of ondergaan.
Of erger nog, dat zo’n situatie zich bij hun geliefden en voor hun eigen ogen afspeelde waarbij ze niet anders konden doen dan machteloos toekijken.
Tengevolge daarvan leefden en handelden nu velen uit blinde en nietsontziende haatgevoelens.
Helaas niet beseffende wat ze daar zelf ook weer opnieuw mee zaaiden, namelijk, ... nog meer haat!
Een dodelijke negatieve spiraal naar beneden was onherroepelijk hiervan het resultaat.
Het zou waarschijnlijk jaren, zo niet generaties lang duren, voordat de vijandschap onderling in de vergetelheid zou raken en de verhoudingen weer helemaal normaal zouden zijn.
Even zo lang zou het duren voordat al de diepgeslagen wonden en littekens weer enigszins geheeld zouden zijn.
Jaren van haat en wantrouwen lagen nog voor hen in het verschiet en zal in de vele beschadigde harten als een loodzware last in hun verdere leven worden meegedragen.
Hij zuchtte nog eens diep bij deze sombere vooruitzichten terwijl zijn blik gevangen bleef op het donkere water.
Ondertussen werden er steels enkele nieuwsgierig blikken naar hem geworpen.
Maar geen van de mannen haalde het in z’n hoofd om hem in zijn overpeinzingen te storen.
Iedereen die de commandant goed kende kon aan zijn hele houding zien dat hij absoluut niet gestoord wenste te worden.
Dus lieten ze hem uit diep respect voor zijn privacy met zijn pijp en sombere gedachtes alleen.

donderdag 28 januari 2016

129. Naderend afscheid

“Zoals ik al zojuist zei zult u beiden over enkele dagen aan boord van de kotter worden overgebracht.
Dit schip zal u waarschijnlijk naar Bordeaux brengen.
Maar mogelijk zal dat uw laatste reis en waarschijnlijk ook één van de laatste momenten zijn die jullie nog met elkaar zullen kunnen delen.
Ik kan u helaas niet meer informatie geven omtrent uw eindbestemming aangezien die ook mij onthouden is.
Het spijt mij oprecht u zo te moeten choqueren, madame,” zei hij oprecht gemeend,
“Maar ik wilde u deze droevige informatie toch niet onthouden.
Helaas is er voor mij geen enkele mogelijkheid om hier enige invloed van mijn zijde te laten gelden, aangezien het verdere verloop van uw zaak volledig buiten mijn bevoegdheid ligt.”
De reden dat ik u lieden dit allemaal mededeel ligt in het feit dat ik u graag nog een paar dagen de gelegenheid wil geven om u geestelijk voor te bereiden op uw naderende afscheid van elkaar.
Mijn welgemeende raad aan u beide zal zijn, .. om, nu het nog even een paar dagen kan, zoveel mogelijk tijd met elkaar door te brengen en daarbij te proberen zoveel mogelijk van elkaar te genieten.
Want op het moment dat u zult worden overgezet op de kotter valt u al direct niet meer onder mijn bevoegdheid en ik kan u helaas niet zeggen of de commandant van de kotter u net zo genegen zal zijn als dat nu bij mij het geval is.”
Lady Brightton sloeg haar handen voor haar mond van afschuw.
“Natuurlijk zal ik van mijn kant er alles aan doen om hem te overtuigen van uw betrouwbaarheid, en hem van uw goede inzet aan boord van de Monitor op de hoogte stellen in een poging uw vrijheid aan boord van de kotter op hetzelfde peil te krijgen als dat het bij mij aan boord de afgelopen tijd het geval is geweest.
Gezien uw enorme inzet hier aan boord vind ik dat het minste wat ik nog voor u kan doen, en vind ik ook dat ik u deze informatie schuldig was.”
“Dank u” zei William gemeend.
“Uw enorme leed kan ik er helaas niet mee weg nemen madame” ging Thonnon plaatsvervangend beschaamd en verontschuldigend door, “Maar ik hoop u met deze informatie toch een beetje van dienst te zijn zodat u beiden zich geestelijk en mentaal kunnen voorbereiden op uw naderende afscheid.
Deze hele gang van zaken gaat ook mij buitengewoon aan het hart, en ik verzeker u dat ik u beiden hoogst persoonlijk zal proberen te helpen door middel van een gepeperde brief waarmee ik de eerste consul van deze smakeloze affaire op de hoogte zal stellen.
Ik zal hem bovendien van uw tomeloze inzet hier aan boord op de hoogte brengen en aan hem bekend maken welke betekenis u beiden voor dit schip en zijn bemanning heeft gehad.                                                      
Mijn oprechte hoop is dat u beiden daardoor genade zult vinden in zijn ogen, en dat hij u gepast zal belonen en zal besluiten u direct in vrijheid te laten stellen.
Daarbij moet ik echter helaas bekennen dat ik maar slechts een man van weinig aanzien ben.
Tenslotte ben ik alleen maar een onbetekenende kapitein op één van de kleinere marineschepen die de Franse admiraliteit rijk is.”
“Dat begrijpen we natuurlijk heel goed, maar we willen u toch danken voor uw voorgenomen inzet monsieur” viel Lady Brightton haar zoon bij.
“Dank u voor uw begrip madame, ik beloof u daarbij dat ik mijn uiterste best zal doen om te proberen een aantal belangrijke politieke personen voor uw zaak te winnen, die mogelijk wel het gewenste resultaat zullen kunnen bereiken.
U zult begrijpen dat dit helaas ook wel eens een zaak van lange adem zal kunnen worden, en dat u beiden rekening moeten houden dat jullie de komende maanden volledig op jezelf aangewezen zullen zijn.”
William en zijn moeder knikten opnieuw begrijpend.
“U moet mij geloven als ik u zeg dat er bij mij werkelijk veel aan gelegen is dat ik u beiden in vrijheid mag zien terugkeren naar uw vaderland.
En nogmaals, ik beloof u hierbij plechtig dat ik daartoe vanaf mijn kant alles, ..en dan bedoel ik werkelijk dan ook alles!, voor in het werk zal zetten.”
“Nogmaals bedankt monsieur” kon Lady Brightton slechts nog met een verstikte stem uit brengen.
Ze had het gevoel alsof haar hart drie maal zoveel slagen maakte als normaal en spontaan uit haar borst wilde springen.
Radeloos als ze was doordat nu pas goed tot haar doordrong dat ze nu ook binnenkort helemaal alleen zonder haar geliefde zoon door het toch al zo onzekere leven in een vijandelijk land moest gaan, had ze dan ook de grootste moeite om niet van haar stoel op te springen en in tranen uitbarstend, luid gillend het dek op te rennen.
Uit alle macht probeerde ze de hevige emoties die haar op dit moment meedogenloos besprongen in bedwang te houden, hetgeen haar pas na enige tijd met grote moeite lukte.
Haar hevig trillende handen hield ze voor haar gezicht, terwijl d’r hele lichaam ongecontroleerd schudde door haar tevergeefs ingehouden snikken.
William nam haar in zijn armen en trachtte haar te kalmeren door zachtjes enkele troostende woorden tegen haar te zeggen.
Maar wat hij ook probeerde, ze bleef ontroostbaar hartverscheurend op zijn schouder liggen snikken. Dit alles was haar nu echt teveel geworden, waardoor ze dicht tegen een zenuwinzinking aanzat.
Thonnon voelde zich duidelijk met de zaak verlegen en wist zichzelf niet goed een houding te geven.
Tenslotte stond hij maar diep ontroerd van zijn stoel op en verliet hij, zachtjes de deur achter zich sluitend, de kajuit om buiten aan dek een luchtje te gaan scheppen.
Hij wilde haar de gelegenheid geven om zichzelf te hervinden en de enorme schok te boven te komen zonder de aanwezigheid van zijn persoon.
Deze zaak stonk aan alle kanten!, ja, .. het was een verdraaid smerig zaakje, vond hij, en het erge daarbij was dat hij hierin noodgedwongen ook nog eens een rol had moeten spelen.

woensdag 27 januari 2016

128. Een schokkende mededeling

Hij was slechts maar een minuscuul pionnetje in het grote schaakspel van de wereldpolitiek.
Na een dag waarin er weinig bijzonders was gebeurd, maakten William en zijn moeder hun opwachting bij de commandant zoals was afgesproken.
Toen ze de schaars verlichte kajuit van de commandant betraden, was die net bezig de wijn, die hij voor deze gelegenheid had uitgekozen voor te proeven.
Hij stond direct als een goed gastheer van zijn stoel op en begeleide vervolgens daarop lady Brightton galant naar haar plaats aan de tafel.
“Ah, monsieur en madame Brightton, fijn dat u beiden genegen bent om zich aan onze afspraak te willen houden.
Mag ik u beiden een overheerlijk glaasje zoete wijn aanbieden?
Ik verzeker u dat hij u voortreffelijk zal smaken.
Ik heb tevens de scheepsjongen al aan de koksmaat laten vragen om voor ons deze avond wat extra versnaperingen klaar te laten maken.
Me dunkt, dat zoiets er best wel in zal gaan na al die ontberingen van de laatste weken.
Monsieur Surcouf is zo vriendelijk geweest om mij van een aantal extra vaten wijn en een paar kippen te voorzien.”
Hij likkebaardde zelf al bij het vooruitzicht van een knapperig gebraden kippetje en bracht dit onbewust ook op de Brighttons over.
Maar William wilde eerst snel tot zaken komen.
“Het lijkt mij toe dat dit samenzijn niet de enige reden voor uw uitnodiging aan ons is commandant. Mag ik u vragen wat u buiten dit etentje nog meer met ons voor heeft?”
“Alles komt op z’n eigen tijd aan de orde monsieur William.
Laten we niet al op voorhand de pret bederven.
Ik stel voor dat we het er samen na dit overheerlijke etentje uitgebreid met elkaar over zullen hebben.” William durfde hem nu uit beleefdheid niets verder meer te vragen en zweeg daarom wijselijk.
De koksmaat klopte even later aan en kwam daarna met een dampende schaal vol vers gebraden kip binnenlopen.
De ruimte van de kajuit vulde zich direct met heerlijke geuren, wat bij iedereen het water in de mond deed lopen.
De commandant stelde voor om het diner met een dankgebed te openen.
Hij vond dat op z’n minst wel zo gepast nadat ze zolang de hongerdood voor ogen hadden gehad.
Zijn voorstel vond bij de Brighttons direct bijval.
Hierop vouwde Thonnon zijn handen en ging hij voor in gebed.
Na dit korte moment van eerbiedige dankbaarheid was het nu dan de gelegenheid om eens flink toe te tasten.                                                        
Thonnon pakte een groot mes en vroeg galant aan zijn gasten welk gedeelte hij van de kip voor hen moest afsnijden.
De hele verdere avond betoonde commandant Thonnon zich als een uitstekende gastheer en sprak hij honderd uit over allerlei luchtige en lachwekkende zaken die hij in zijn lange loopbaan op zee had meegemaakt.
Maar de Brighttons werden, naarmate de tijd vorderde, steeds meer nieuwsgierig naar de werkelijke reden van Thonnons uitnodiging.
Na afloop van deze schranspartij werden de lege borden weer weggehaald en kwam er, tot William’s verbazing, een kan echte koffie op tafel.
Die had hij sinds zijn ontmoeting met Jeanne, op de avond voor zijn ontvoering, niet meer geproefd.
‘Jeanne, ...’ een vlammende pijn schoot bij de gedachte aan haar als een pijl door zijn hart.
Maar, hield hij zich voor, het was nu niet de gelegenheid om hier bij stil te blijven staan.
Hij dwong zichzelf er toe om van dit kostbare moment te blijven genieten.
De koffie smaakte hem werkelijk zalig, hij was lekker pittig en heet en geurde overheerlijk.
Achterover in zijn stoel geleund nipte hij voorzichtig, om zich niet te branden, de koffie met smaak naar binnen.
Het deed Thonnon zichtbaar goed dat hij zijn gasten met volle teugen zag genieten.
“Zou het u erg hinderen indien ik nu een pijpje tabac opstak madame?” vroeg hij beleefd.
“U kunt wat mij betreft rustig uw gang gaan, commandant.”
“Zou monsieur William het soms ook op prijs stellen om er één met me op te steken?”
William weigerde beleefd.
“Nee dank u, commandant, dat is aan mij niet echt besteed.”
“Maar heeft u er bezwaar tegen als ik er dan wel ééntje op steek?”
“Nee in het geheel niet, ga gerust uw gang.”
Thonnon stopte bedaard zijn pijpje en stak hem vervolgens daarop met kleine trekjes halend en puffend aan.
De Brighttons wachtten enigszins gespannen af wat er komen zou.
“Zoals u beiden al wel begrepen had, heb ik u deze avond niet alleen maar uitgenodigd om samen met mij te dineren.”
Hij nam bedachtzaam nog een haaltje van zijn pijp en bleef even voor zich uitstaren alsof hij zich bij zichzelf afvroeg of het wel verstandig zou zijn dat hij met zijn verhaal verder ging.
“Wij naderen, zoals u inmiddels waarschijnlijk wel zult vermoeden, de kust van Frankrijk en daarbij ook het einde van mijn aandeel in deze missie.
Over enkele dagen zult u beiden worden overgezet op de kotter de Witch of Endor, waarmee we op een geheime plaats een ontmoeting zullen krijgen.
Die schuit is niet zo lang geleden door onze marine op jullie Engelsen buitgemaakt en is daarom zeer geschikt bevonden voor de verdere uitvoering van de missie.
U zult al wel bedacht hebben dat de bouw, en de daarop volgende missie van de Monitor, in  het diepste geheim heeft moeten plaatsvinden, en dat daarom het schip niet de normale Franse havens zal kunnen aandoen aangezien het daar meestal wemelt van de Britse spionnen..
En wij willen natuurlijk voorkomen dat de ware identiteit van het schip door hen ontdekt zal worden.
U begrijpt zelf wel dat een typisch Engels schip als de Monitor nogal zal opvallen en door hen natuurlijk niet erg lang onopgemerkt zal blijven.
Daarmee zouden wij een kostbare troef in onze strijd uit handen geven en verloren laten gaan.                                                        
U kunt zichzelf ook wel voorstellen dat dit schip ons in de komende jaren van strijd zeer veel voordelen kan gaan bieden.”
Hij nam snel een paar pufjes van zijn pijp die bijna dreigde uit te gaan.
“U zult tevens ook wel begrijpen dat hetgeen wat ik u nu vertel eigenlijk niet voor uw oren bestemd was.
Maar na een lange overdenking vond ik persoonlijk dat u lieden er onder de gegeven omstandigheden toch wel enigszins recht op hadden om door mij van tevoren op de hoogte te worden gebracht over wat er over enkele dagen met u beiden zal gaan gebeuren.”
Opnieuw was daar die korte aarzeling alsof hij naar de juiste woorden zocht.
“Ik moet u helaas zeggen dat ik niet exact op de hoogte ben van wat ze precies met jullie van plan zijn, … maar zijdelings heb ik toevallig wel te horen gekregen dat u Madame niet dezelfde eindbestemming zult hebben als uw zoon.”
“Ohh!, ....” Lady Brightton slaakte een kreet van afschuw en dreigde bijna flauw te vallen.
Maar ze herstelde zich zo goed als ze kon en probeerde diep geschokt de verdere informatie die Thonnon gaf aan te horen.

dinsdag 26 januari 2016

127. Nieuwe rendezvous

De mannen van de Monitor begonnen de bemanningsleden van de La Confiance nu spontaan uitbundig toe te juichen.
“Leve kapitein Surcouf!, hoera, .. hoera, .. hoera!,
Leve de La confiance!, hoera, .. hoera, .. hoera!”
Surcouf maande de mannen tot stilte en nam vervolgens zelf het woord.
“Ik wil commandant Thonnon en jullie hartelijk danken voor de grote blijk van waardering.
Maar wij moeten voor ogen houden dat deze uitdaging misschien nu wel door ons gewonnen is, maar dat er zeker in de toekomst nog vele van deze uitdagingen op ons zullen wachten, waarbij uw grote moed en doorzettingsvermogen opnieuw op de proef zal worden gesteld.
Ik verzeker u dat deze daad van trouw de eerste consul ter ore zal komen, en dat uw moed en taaie doorzettingsvermogen hem zeer trots zullen maken en tevreden zal stellen.
Mannen, samen zijn wij tot grote daden in staat indien we maar eensgezind en met een groot doorzettingsvermogen die ons trotse Fransen eigen is de strijd met volharding blijven vechten.
Samen zullen wij het gevecht met onze vijanden met zo’n grote verbetenheid aangaan dat het niet anders kan dan dat de strijd uiteindelijk in ons voordeel zal worden beslist!
Maar mannen ik heb nu genoeg tijd staan verkletsen, het is de hoogste tijd om weer op weg te gaan.
De weg naar ons geliefde vaderland ligt voor ons open!, Viva la France!”
De mannen juichten en joelden hem geestdriftig uit volle borst toe.
Surcouf pakte een schootlijn en met een elegante zwier zwaaide hij zichzelf sierlijk naar zijn eigen schip over.
Kort daarop volgden snel zijn eigen mannen en begon Surcouf z’n bevelen te brullen. “Kap alles wat ons verbind met de Monitor!, roerganger, hard bakboord je roer.
Bovenbramzeilen en marszeilen weer volbrassen!
Verwijder alle reven en laat de stagzeilen bijzetten!” schalde zijn stem luid over het dek.
Langzaam dreven de beide schepen uit elkaar.
De La Confiance helde nu licht naar stuurboord over onder de druk van de zeilen en begon weer te leven.
Binnen de kortste keren sneed de boeg met een flinke vaart door de golven, waarbij het opstuivende buiswater als zilveren parels glinsterde in de warme zon.
Roepende stemmen van maats van beide schepen die elkaar vaarwel wensten, die tegelijk werden gemengd met schertsende opmerkingen over en weer, galmen over het water.
Breed zwaaiend naar elkaar hingen mannen halverwege het wand, tot de bootsman hen grijnslachend zogenaamd dreigend aanzette om weer als de gesmeerde bliksem aan het werk te gaan.
Quasi beledigd en hier en daar een spottende en schertsende opmerking makend, voldeden de maats zogenaamd tegenstribbelend aan zijn bevel.
Het was wel duidelijk dat de stemming aan boord van beide schepen uitmuntend goed geluimd was.
“Bootsman!, zorg er voor dat we hier zo snel mogelijk wegkomen voordat het schip ondertussen opgevreten is door de wormen van het stil liggen!” bulderde Thonnon Quasi ongeduldig.                        
“Als het zo doorgaat is de oorlog al weer voorbij voordat we goed en wel in Frankrijk zullen aankomen.” bromde hij grijnzend.
“Zet alle zeilen bij, inclusief de bonnetten.
Ik wil maken dat we zo snel mogelijk dicht onder de kust van Frankrijk komen te liggen.
Die wil ik dan blijven volgen tot we uiteindelijk onze bestemming zullen hebben bereikt.”
“Maar monsieur de commandant, bent u dan niet bang dat we ergens in het donker vast zullen lopen op de rotsen?"
”Dat is inderdaad een risico” beaamde Thonnon, “Maar het is ondanks het risico volgens mij toch de meest veilige weg om te voorkomen dat we per ongeluk nog een Engelsman tegen het lijf zullen lopen.
Ik wil er graag voor zorgen dat we niet alsnog in handen zullen vallen van een toevallig passerend Brits fregat.
Maar het is niet aan u om zich daar druk over te maken, ik vraag u alleen maar de order uit te voeren die ik u zojuist gegeven heb.”
“Jawel, commandant, tot uw orders,” kwam er enigszins beschaamd uit.
Eindelijk was ook de Monitor op weg naar het vaderland, al was het dan niet met dezelfde snelheid waarmee Surcouf zich met de La Confiance uit de voeten maakte.
Thonnon richtte zijn kijker op hen en volgde met volle teugen genietend, het snelzeilende statige schip.
Hij slaakte zachtjes in zichzelf een diepe zucht en mompelde, “Bedankt mijn vriend, mijn leven lang zal ik je dankbaar blijven voor je hulp.
Ik hoop en bid dat de Britten je nooit te pakken zullen krijgen.”
Na enkele uren was de La Confiance niet meer dan een klein nietig stipje aan de horizon.
Verder rondom hen heen was de weidse kalme zee volkomen leeg.
Nu waren ze slechts enkel en alleen weer op zichzelf aangewezen.
Thonnon draaide zich om en liep naar zijn kajuit.
In gedachte had hij al een route uitgestippeld voor zijn geheime rendez-vous met een kotter.
Hij had aan Surcouf gevraagd of hij met uiterste geheimhouding een bericht per snelle koerier wilde laten zenden aan de eigenaar van de op de Britten veroverde kotter Witch of Endor, dat zijn rendez-vous noodgedwongen op een andere plaats dan eerder was afgesproken moest plaatsvinden.
Hij had hem verzegeld en tezamen met een uitvoerig begeleidende brief de nieuwe coördinaten meegegeven.
Ook had hij hem verzocht of hij een verzegelde brief per betrouwbare koerier aan zijn zwager, die vlagofficier bij de admiraliteit was, wilde zenden.
Dit alles zou de nodige wachttijd besparen.
De Snelle La Confiance zou waarschijnlijk al in het begin, of op zijn laatst, op het eind van de morgen van de dertiende april 1801 de haven van La Rochelle bereiken.
Een snelle koerier kon dan al binnen anderhalf á twee dagen de reder bereiken, die op zijn beurt dan weer snel de commandant van de kotter op de hoogte kon brengen.
Als het met de wind mee bleef zitten, en ook de Britten dit keer eens geen roet in het eten zouden gooien, zou de kotter in theorie over vier á vijf dagen tot hoogstens een week op hun afgesproken ontmoetingsplek kunnen zijn, bedacht hij niet geheel ontevreden.
Het was verdraaid jammer dat de reis zo ongelofelijk moeizaam was verlopen, waardoor de missie vele male langer had geduurd dan dat ze daarvoor hadden gepland.
Hij had zoiets nooit eerder in zijn carrière als commandant meegemaakt.
Maar aan de andere kant mocht hij zich gelukkig prijzen dat ze het uiteindelijk toch maar ondanks alle ellende, zo ver hadden weten te halen vond hij.                                                        
Het had er verdacht veel naar uitgezien dat het heel anders met hen zou aflopen.
Hij gaf het voor zichzelf ruiterlijk toe.
Deze ellendige reis verdiende dan niet echt de schoonheidsprijs, maar eerlijk gezegd vond hij dat eigenlijk van de gehele missie.
Hij hield niet van het spel waarin een verrader van zijn vaderland Zo’n grote rol kreeg toebedeeld.
Maar och, wie zou zich van zijn mening ook maar iets aantrekken?

maandag 25 januari 2016

126. Afscheid

Heel de verdere nacht bleven de mannen op hun gevechtsposten, maar er gebeurde niet echt veel bijzondere zaken meer.
Het morgenrood begon langzaam te gloren en de dageraad brak aan.
Het werd de hoogste tijd om afstand van het konvooi te nemen vond Thonnon.
“Luitenant!, stel het volgende sein samen.
‘H.M.S. Monitor aan H.M.S. Hunter.
Maak veel water, kan daarom de snelheid van het konvooi niet langer vol houden.
Stel daarom voor om het konvooi niet langer op te houden en samen met de Papilon alleen door te gaan.
Dank u voor uw escorte, .. behouden vaart en vaarwel.’
Hierna schreeuwde hij naar de bootsman, zet enkele onopvallende reven in de zeilen om zoveel maar daarbij ook zo onopvallend mogelijk vaart te minderen.”
“Tot uw orders” grijnslachte de man die de opdracht blijkbaar duidelijk een kolfje naar zijn hand vond.
“Sein gereed voor hijsen, commandant” gaf de luitenant te kennen.
“Goed, vuur een draaibas af en ga vervolgens uw gang.
“Jawel commandant.”
Even later daverde er een korte dreun over het water die was bedoeld om de aandacht van de korvetten te trekken.
Vervolgens vlogen de seinen langs de lijn omhoog.
Thonnon richtte zijn kijker op het leidende korvet om hun reactie te kunnen aflezen.
Weldra vlogen de seinen via de lijnen van de Hunter omhoog.
‘H.M.S. Hunter aan H.M.S. Monitor en Papilon.
Sein begrepen, .. ga akkoord met uw voorstel, .. goede vaart en vaarwel.’
“Ha, ha, ha, vaarwel stelletje sukkels!, en bedankt voor jullie bescherming en gezelligheid” grijnslachte Thonnon spottend.
Ook Surcouf volgde het voorbeeld en liet reven zetten in het zeil om vaart te minderen.
Binnen enkele uren waren de schepen van het konvooi nog slechts kleine stipjes aan de horizon.
De weg naar het vaderland lag nu bijna in z’n geheel voor hen open!
Natuurlijk bestond er altijd het gevaar dat ze een verdwaalde Engelsman tegen het lijf konden lopen, maar deze kans leek hem tamelijk gering.
Surcouf bracht zijn schip omzichtig naast de Monitor.
“Mag ik u complimenteren met het welslagen van uw plan, monsieur Surcouf “ riep Thonnon door zijn roeper.
“Dank u commandant!“ riep Surcouf terug.
“Ik ben mijn belofte aan u nagekomen, u kunt vanaf hier Frankrijk binnen drie tot vier dagen bereiken.”
“Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de beide bemanningen een ogenblik afscheid van elkaar te laten nemen voordat we elk weer ons weegs gaan“ brulde Thonnon.
“Dat lijkt mij een goed idee.                                                      
Ik wilde zelf toch ook nog even afscheid nemen van madame en monsieur Brightton.
En een goed glas port gaat er bij een ieder van ons ook wel in, we hebben tenslotte toch wat te vieren.”
Enige tijd later lagen de schepen opnieuw gezusterlijk langszij en namen de bemanningen onderling uitbundig afscheid van elkaar.
Iedereen was bijzonder goed geluimd nu ze wisten dat deze ramp missie over niet al te lange tijd eindelijk ten einde zou komen.
Onder genot van een extra oorlam werd er overal op de schepen op een gekscherende en kameraadschappelijke manier afscheid van elkaar genomen.
Surcouf ging de rijen langs waarbij een ieder, die maar enigszins de gelegenheid had, hem op zijn schouder klopte en luidruchtig toejuichte.
Als laatste ging hij voor William en zijn moeder staan om uitgebreid afscheid van hen te nemen.
“Nogmaals, ik vind het bijzonder spijtvol dat ik zulke bijzondere personen als u lieden onder deze tragische omstandigheden heb moeten leren kennen.
Ik kan u niet met woorden zeggen hoezeer het mij spijt dat ik op dit moment niet de bevoegdheid heb om in uw onaangename positie een keer te brengen.
Ik wil er wel persoonlijk aan toevoegen dat ik deze manier van werken zeer afkeurenswaardig, onwaardig, ja zo niet ronduit walgelijk vind.
Indien ik u in de toekomst ooit toch nog met een zaak eens van dienst zou kunnen zijn, schroom dan niet dit aan mij te laten weten.
Het zou mij persoonlijk een eer zijn indien u zich tot mijn vrienden zou willen rekenen.”
“Dank u voor uw bijzonder vriendelijke woorden, monsieur Surcouf.
Mag ik u hierbij mijn hand reiken?
Woorden schieten ook mij te kort om u te danken voor wat u voor ons allen, en voor mijn zoon en mijzelf in het bijzonder heeft gedaan.
Zelden heb ik een dapper en daarbij ook nog eens een ware gentleman zoals u mogen ontmoeten.”
Surcouf kuste galant haar hand en wuifde haar lof bijna verlegen weg.
“Dat was van geen betekenis, madame, wij hebben het met ons allen door goede samenwerking tot stand weten te brengen, en daarbij was het genoegen geheel aan mijn kant” reageerde hij bescheiden.
Madame, mag ik u verder nog een goede reis toewensen?
Hopelijk dat we elkaar na de oorlog nog eens zullen mogen ontmoeten.”
Hij boog onder deze woorden nog eens extra galant naar haar.
“Ik hoop van harte dat deze wens van u mag uitkomen monsieur Surcouf “ antwoordde ze hem oprecht.
“Ook voor u heb ik grote bewondering, monsieur William.
Ik wens dat u en uw moeder weer snel uw vrijheid zullen mogen herwinnen.
Ik wens u in alle oprechtheid al het goede toe.”
“Dank u monsieur Surcouf “ antwoordde William zichtbaar trots.
“Robbert voor u.” Surcouf gaf hem even een blik van verstandhouding en schudde hem ferm de hand.
“Bonjour monsieur William, Bonjour madame.”
“Bonjour monsieur Robbert, vaarwel.”
Hoffelijk boog Surcouf nog een laatste keer en ging vervolgens samen met Thonnon naar het kuildek, waar de beide bemanningen al ongeduldig op hen stonden te wachten.
Commandant Thonnon nam het woord.
“Mannen, het is onnodig te zeggen dat wij bijzonder veel te danken hebben aan kapitein Robbert Surcouf en de overige bemanningsleden van de La Confiance.”
Thonnon keek hem dankbaar aan.
“Woorden kunnen onmogelijk onze grote dankbaarheid jegens u en uw dappere bemanning  tot uitdrukking brengen.
Daarom rest mij niets anders dan u lieden een behouden vaart en een spoedig weerzien te wensen.”

zondag 24 januari 2016

125. Vervlogen hoop

Hij richtte direct zijn kijker in de richting vanwaar het geluid vandaan moest komen.
Één van de korvetten was druk in de weer met het geven van lichtsignalen die schijnbaar bedoeld waren voor het fregat.
Thonnon vroeg zich angstig af wat dit te betekenen kon hebben en probeerde dat te ontdekken door zijn kijker nu weer snel op het fregat te richten.
“Het lijkt mij toe dat ze de jol terugroepen, commandant!“ hoorde Thonnon opgewonden naast zich zeggen.
“Ja, dat zou je wel zo zeggen” reageerde hij verwonderd terug.
En inderdaad, onder vurige bevelen vanuit de jol werden de mariniers naar beneden gedirigeerd.
Zodra de laatste van hen nog maar net aan boord was gesprongen stootte de jol af en zette hij met een flinke vaart weer koers naar het fregat.
Het fregat liet ondertussen zijn zeilen alweer volbrassen en trachtte de jol omzichtig te naderen.
Niet begrijpend wat er nu precies allemaal aan de hand was, volgde Thonnon ademloos hun verrichtingen.
Binnen zeer korte tijd bereikte het fregat de jol en pikte de sloepgast met de bootsmanhaak in op de rust van de fokkemast.
Nog voordat de jol goed en wel vast lag zag hij de mariniers, op de sloepgast na, snel als apen langs de rust openteren.
Nadat de sloepgast de jol goed had belegd volgde ook hijzelf snel de rest.
Er werd niet de tijd genomen om de jol binnenboord te halen.
Met daverend geraas werden de ra’s weer volledig naar de wind gedraaid om vaart te maken en ging het fregat daarna vlot overstag om met grote vaart in westelijke richting te verdwijnen.
Ongelovig keek Thonnon hem na.
Dat was wel even een knap staaltje werk van die Engelsen geweest, bedacht hij bewonderend.
Maar wat dit nu ineens allemaal te betekenen had?
“Laat uitvinden wat er precies aan de hand is” beval hij.
Binnen de kortste keren werd zijn nieuwsgierigheid over dit zonderlinge gedrag van het fregat bevredigd.
“Onze voorganger seint dat er tenminste drie ongeïdentificeerde vaartuigen varende in westelijke richting zijn gesignaleerd, commandant.
Ze verzoeken ons om op kortere afstand in kiellinie achter hen onze positie in te nemen.”
“Zend het sein, ‘begrepen’ en zet alle zeilen bij die je maar kunt vinden.”
“Tot uw orders commandant.“
Thonnon haalde nu weer opgelucht adem.
Dat was echt kantje boord geweest!
“Sein Surcouf de Britse seinen door, zodat ook zij weten wat er is gebeurd en wat er word gevraagd.”
De stuurman knikte begrijpend “Begrepen commandant.”
Ze mochten echt van geluk spreken dat ze niet waren ontdekt, bedacht Thonnon nog eens opgelucht.
Zou het geluk ze nu dan nu toch nog gaan toelachen?
Ook William en zijn moeder hadden het allemaal met grote spanning gevolgd.
Zou de vrijheid dan alsnog binnen hun bereik komen?, hadden ze hoopvol op het moment dat ze het fregat argwanend naderbij zagen komen gedacht.
Groot was dan ook de teleurstelling toen zij tot hun verbijstering de jol met grote haast koers terug zagen zetten naar het fregat.
De verbijstering werd nog groter toen vervolgens ook nog eens het schip met hoge snelheid van hen af draaide en in westelijke richting verdween.
Samen met het fregat, vervloog ook hun enige kans op vrijheid voorgoed in het duister van de nacht

zaterdag 23 januari 2016

124. Onwelkom bezoek

Dit plan zou zeker een goede kans van slagen hebben gehad als beide schepen en bemanningen in een top conditie waren geweest.
Maar ach, ook al zouden ze de mogelijkheid hebben gezien om het fregat te overmeesteren en daarbij ook nog de korvetten en koopvaardijschepen weten te omzeilen, dan nog was de kans dat ze hier levend weg zouden komen uitermate klein.
Bij het eerste het beste signaal of geluid van een zeegevecht zouden de fregatten die, als waakhonden verborgen in het duister van de nacht waarschijnlijk een paar mijl verderop lagen te wachten, te hulp komen schieten, hen najagen en de zee uit blazen.
Nee, hoe dan ook, bij een treffen zouden ze ten alle tijden het onderspit moeten delven.
Deze gedachtes schoten hem bliksemsnel door het hoofd, terwijl hij gespannen de verrichtingen van het fregat door zijn kijker bleef volgen.
Ineens zag hij het fregat een reeks lichtsignalen naar de LaConfiance seinen en hoorde hij vervolgens dat hij werd aangeroepen.
“Die verdraaide Engelsen!” gromde hij binnensmonds, blijkbaar hadden ze toch enige argwaan gekregen en wilden ze de boel eens van dichtbij gaan bekijken.
Hij probeerde de seinen af te lezen aan de hand van het snode verkregen codeboek van de Engelsen.
Gelukkig had hij deze codes ook aan Surcouf doorgegeven, waardoor ook die in staat zou zijn ze te beantwoorden.
Toen hij met enige moeite de seinen aflas werden zijn bange vermoedens bevestigd.
‘H.M.S Sybille, voor Papilon, verzoek u bij te draaien voor inspectie.’ ontcijferde hij.
Hij zag dat aan boord van het fregat al reeds enkele mannen bezig waren om de jol uit te zetten.
De ra’s van het fregat zwaaiden over waardoor het schip snel tot stilstand kwam.
Dreigend hield hij de La Confiance onder schot met zijn enorme geschut.
Thonnon gaf direct order om zeil in te nemen om de afstand tussen de schepen onderling zo klein mogelijk te houden.
Nu zag hij ook op de La Confiance de ra’s omzwaaien en de zeilen worden tegengebrast.
“Is het schip klaar voor actie?” vroeg Thonnon nog eens voor de zekerheid.
“Jawel commandant, alles is gereed.”
“Er wordt niet eerder een schot gelost voordat ik daar uitdrukkelijk bevel toe heb gegeven, is dat duidelijk!”
De bootsman knikte “Tot uw orders, commandant!”
Hij zag door zijn kijker een aantal mannen afenteren langs de rust van de grote mast van het fregat en plaatsnemen in de jol.
Een ogenblik later zag hij de jol van het schip afgestoten worden waarna ze de steven naar de La Confiance wendde.
Nu zou het op timing aankomen, wist Thonnon.
Zou hij te vroeg reageren dan had hij bij voorbaat zijn bedoelingen aan het fregat verraden en zijn voordeel van verassing verloren.
Maar als hij echter te laat zou reageren dan konden de manschappen in de sloep het fregat waarschuwen voor gevaar.
De spanning steeg met elke meter die de jol de La Confiance naderde.
Na enige tijd was de jol zo’n beetje tot halverwege gevorderd.
Over enkele minuten zouden ze aan boord van de La Confiance stappen!
Hij richtte nu zijn kijker op het schip en zag dat er al reeds een ontvangstcomité bij de valreep klaar stond.
Verder viel er van hier af niets verdachts op te merken.
Maar hij verwachtte dat Surcouf in actie zou komen zodra één van hen een voet aan dek zou zetten.
En dat moment was bijna daar!
De sloepgast op de voorsteven van de jol pikte al op de rust van het bezaanwand van de La Confiance in.
Snel sprongen er drie mariniers uit de jol die in een rap tempo begonnen op te enteren.
“Roerganger, maak je klaar om het roer op mijn teken hard naar stuurboord over te gooien.”
“Begrepen commandant” klonk het zacht uit het schemerduister, alsof de man bang was dat ze het aan boord van het fregat zouden kunnen horen.
Het gezicht van de man werd spookachtig verlicht door het zwakke schijnsel van de lamp die het kompas verlichtte.
De eerste marinier was al gevorderd tot aan de rand van de verschansing.
Enkele handen werden al hulpvaardig naar hem uitgestoken om hem over de rand heen te helpen.
Plotseling daverde er een zware doffe dreun die de vredige stilte van de nacht meedogenloos uiteen reet!.
Thonnon die zeer ingespannen door zijn kijker alles aan boord bij Surcouf had staan volgen schrok hevig, zouden ze zijn ontdekt?

vrijdag 22 januari 2016

123. Nachtelijke controle

William draaide zich om en keek hem onderzoekend aan.
Iets in hem zei dat dit niet zomaar een verzoek was van hem was, maar uiterlijk leek de commandant hem volkomen onbewogen.
Na even nagedacht te hebben leek het hem toch maar een goed idee om op zijn uitnodiging in te gaan.
“Wij zullen beiden zeker op uw uitnodiging ingaan, commandant,” zei hij formeel.
“Dank u, mag ik u beiden dan tegen het avonddiner verwachten?”
“We zullen er voor zorgen dat we op die tijd aanwezig zijn, commandant.”
Somber over dit teleurstellende eindresultaat liep hij terug naar het voordek waar zijn moeder, vol ongeduld om te weten te komen wat dit nu allemaal precies te betekenen had, hem op stond te wachten.
Hij had nog niet koud zijn voeten op het voordek gezet of ze ging pal voor hem staan om hem direct met haar brandende vragen te bestoken.
“Kun je mij vertellen wat dit nu allemaal precies te betekenen had?”
“U kunt het maar beter laten rusten moeder, het was niet van belang.
Ik moet u hierbij wel de complimenten van commandant Thonnon overbrengen.
Hij heeft ons beiden uitgenodigd om morgenavond in zijn kajuit te komen dineren.”
“Oh, en zei hij ook waarom?” William schudde ontkennend zijn hoofd
“Nee, dat zei hij er niet bij. Maar we worden ongeveer rondom de tijd van het avonddiner verwacht.
“Oh, dus we zijn alleen maar uitgenodigd om bij hem een hapje te komen eten, ik dacht dat er veel meer aan de hand was.”
“Eerlijk gezegd heb ik die gedachte ook maar ik kan er niet goed mijn vinger opleggen.
Ik verdenk hem er toch van enige bijbedoelingen te hebben.”
“Hmm, laten we de avond dan maar even afwachten" zei ze "We worden er waarschijnlijk nu toch niet echt heel erg wijs uit.”
Dankbaar nam William dit voorstel van haar aan en besloot hij om niet verder op dit onderwerp door te gaan.
Peinzend keek hij naar de schepen die rustig over de kalme golven gleden die glinsterden in het niet al te lichte zachte maanlicht.
Opnieuw leek de vrijheid zo dichtbij, maar ironisch genoeg toch zo ontzettend ver weg.
Er was slechts nog één kans om hun zo fel begeerde vrijheid zonder eer verlies terug te krijgen, en dat was als ze uiteindelijk toch nog herkend zouden worden door één van de Britse fregatten die de blokkade ten uitvoer brachten.
Maar hij besefte echter wel dat deze kans nu wel zeer gering aan het worden was.Waarschijnlijk zou geen van de commandanten het ook maar enigszins voor mogelijk houden dat er zich brutaalweg twee vijandelijke schepen bij het konvooi hadden gevoegd.
Waaronder zich ook nog eens de meest gezochte kaper van Frankrijk bevond die een prijs van honderdvijftigduizend roepies op zijn hoofd had staan.
Maar in stilte hoopte hij toch nog op een klein wondertje waardoor zijn moeder en hij hun verlangde vrijheid zouden terug krijgen.
Kalmpjes kropen de eerste uren voorbij,maar ineens doemde er een silhouet van een toren van zeilen uit de nacht op.
Langzaam kwam een schip uit het duister tevoorschijn, waarbij de zeilen nu vuil wit afstaken in het bleke maanlicht.
Er werd een aantal malen met een rode lamp geseind wat direct door één van de korvetten werd beantwoord.
Het was duidelijk dat dit een van de blokkadeschepen was dat zich op de hoogte kwam stellen van het konvooi.
Het schip stevende recht op het korvet af dat hem terug had geseind en begon hem te paaien.                                                      
Er volgde blijkbaar een korte woordenwisseling, waarna het opnieuw de steven wendde om hen tegemoet te varen in de lengterichting van de schepen van het konvooi.
Één voor één werden de schepen door hem van dichtbij geobserveerd.
Blijkbaar gingen de Engelsen op dit moment zeer zorgvuldig te werk, natuurlijk in de wetenschap dat Surcouf in de buurt moest zijn.
Langzaam stevende hij ook op de Monitor af.
Thonnon kon nu zelfs met het blote oog de officieren op de kampanje in het flauwe licht van het kompashuis onderscheiden en zag dat ze zeker wel een half dozijn kijkers op hen hielden gericht.
“Mannen, let niet op die pikkebroeken daar en ga gewoon door waar je mee bezig was.
Doe maar net alsof het de gewoonste zaak van de wereld is en ga niet overdreven naar ze staan kijken.”
Het fregat lag nu slechts nog maar op enkele tientallen meters van hen vandaan aan stuurboord.
Thonnon nam zijn steek af en zwaaide daarmee als teken van groet.
Hij hoopte op deze manier zo natuurgetrouw mogelijk bij hen over te komen.
Tot zijn opluchting beantwoorde een aantal officieren aan boord van de Engelsman argeloos zijn groet door hetzelfde te doen.
Het fregat schoof voorbij en stevende in de richting van de La Confiance, alias Papilon.
Gespannen tot zijn vingertoppen keek Thonnon het schip angstvallig na en volgde hij zijn bewegingen zo onopvallend als maar mogelijk was door zijn kijker.
Het ging er nu om spannen, zouden worden ontdekt?
“Maak het schip klaar om te wenden!, en houd de lonten klaar om op het eerste bevel direct het vuur te openen “ gromde hij.
“Tot uw orders commandant!” klonk het vanuit het halfduister.
Het was Thonnons bedoeling om op het moment dat het duidelijk zou zijn dat ze waren ontdekt, het schip zo snel mogelijk overstag te brengen om op die manier te proberen het fregat tussen de Monitor en de La Confiance tussen twee vuren te krijgen.
Hopelijk zouden ze hem op deze manier te grazen kunnen nemen voordat de korvetten kans zouden zien hem in het gevecht bij te staan.
Wilden ze nog enige kans maken dan moest de gehele operatie bliksemsnel worden uitgevoerd, en het fregat zou veroverd moeten zijn voordat de korvetten in staat zouden zijn om het vuur op hen te openen.
En zelfs dan was het nog niet te zeggen in wiens voordeel het gevecht uiteindelijk zou aflopen.
De koopvaardijschepen zouden ook vrijwel zeker het fregat te hulp snellen, ook al waren ze vrij traag en licht bewapend.
Toch zouden zij ingeval van een entering door hun grote aantallen manschappen zwaar in het voordeel zijn, en het gevecht daarom uiteindelijk toch nog in hun voordeel kunnen beslissen.
Surcouf was het wel gewoon om tegen een grote overmacht te vechten, maar zijn eigen bemanning was nu erg klein en de bemanning van de Monitor was zwaar verzwakt en fors uitgedund in de afgelopen weken en daarom geen partij tegen de goed gevoede en getrainde Engelsen.
De kans dat het gevecht in hun voordeel beslist zou worden was, ondanks misschien het verassing element, uiterst gering schatte Thonnon.
Maar ze zouden dan in ieder geval wel eervol vechtend ten ondergaan.

donderdag 21 januari 2016

122. Vijanden tegen wil en dank

Het tweede korvet escorteerde hen vervolgens langzaam naar de staart van het konvooi.
Thonnon grijnslachte van oor tot oor!
De list scheen wonder boven wonder geslaagd!
“Die Engelse pikkebroeken lopen er met open ogen in!” lachte hij daverend.
Hij stelde bij zichzelf voor hoe de andere commandanten zich nijdig zouden verbijten op de order van het korvet dat ze vaart moesten minderen om zich op de snelheid van een vleugellamme collega aan te passen!
Wat een mop!, die arme donders moesten eens weten wie ze werkelijk onder bescherming hadden genomen.
“Ik voel me nu net een wolf in schaapskleren!” grinnikte hij opgelucht.
“Bertraud!, je hebt niets teveel gezegd!
Ik moet je complimenteren, je hebt je bijzonder goed van je taak gekweten.
Boots!, geef die man een extra oorlam!” lachte hij.
“Dank u commandant, het was maar een kleine moeite.”
William en zijn moeder hadden dit alles met gemengde gevoelens aangezien.
Nu werden ze nota bene geëscorteerd door schepen van hun eigen marine!
Het was haast om gek van te worden!
Op ongeveer slechts een halve mijl afstand van hen gleden in het flauwe maanlicht langzaam de schepen die voor hen het verschil uitmaakte tussen vrijheid of gevangenschap aan hen voorbij.
Maar hier stonden ze dan, nog steeds als gevangenen die niet gebonden waren door ketens maar tot ironie, door hun eigen woord van eer!
Het was werkelijk niet te geloven!, bedacht William bitter.
Even overwoog hij bij zichzelf om samen met zijn moeder een ontsnappingspoging te wagen door overboord te springen en naar het eerste de beste dichtstbijzijnde Britse schip te zwemmen.
Maar direct daarop verwierp hij het idee al bijna weer net zo snel als het in hem was opgekomen.
Zijn moeder en hij waren nog veel te zwak om de afstand in het koude water levend te kunnen overbruggen.
Buiten dat, het zou bovendien de aanwezigheid van de Fransen verraden, hetgeen tegen hun woord van eer in zou gaan.
Hij voelde zich opnieuw volkomen machteloos en gefrustreerd.
Er was op dit moment niets waarmee hij zonder de eer van zijn familienaam te schaden de situatie naar zijn hand kon zetten.
Spoedig zouden de beide Franse schepen als ze de blokkade doorbroken hadden vermoedelijk zichzelf stilletjes en langzaam laten afdrijven om buiten het bereik van de Engelsen te geraken.
Eenmaal in Frankrijk aangekomen zou ontsnappen voor henzelf nagenoeg onmogelijk worden begreep hij.
Radeloos besloot hij om toch nog één poging te wagen om in ieder geval te proberen zijn moeder vrij te krijgen.
Abrupt draaide hij zich om en beende hij tot verbazing van zijn moeder in de richting van de kampanje recht op commandant Thonnon af.
“Monsieur de commandant, ik wil hierbij een dringend beroep tot u richten.”
Zonder zijn reactie af te wachten ging hij brutaal door.
“Ik wil u uit naam van de medemenselijkheid verzoeken om mijn moeder vandaag in vrijheid te stellen, en haar de gelegenheid te geven om aan boord van één van onze koopvaardijschepen te gaan.
Ik verzoek u om slechts eenmaal uw hart te laten spreken en haar d’r welverdiende vrijheid te schenken.
U weet als geen ander dat ze zich in de afgelopen tijd onder zeer zware omstandigheden volledig heeft ingezet om uw gewonde bemanningsleden met grote liefde en toewijding te verzorgen.
Daarbij heeft zij zichzelf, zoals u weet in het geheel niet ontzien en heeft ze een groot medeleven getoond voor uw manschappen.
Ik vraag u daarom vriendelijk nu aan haar hetzelfde medeleven te betonen, en een positieve verandering te brengen in haar moeilijke situatie.”
Hij hoopte een gevoelige snaar bij Thonnon te raken en hem op milde gedachtes te brengen.
Thonnon werd enigszins overvallen door zijn onverwachte verzoek en zocht zichtbaar naar woorden.
Er volgde een korte, beladen stilte.
Na een kleine aarzeling maakte hij toch aanstalten om hem over dit gevoelige onderwerp te woord te staan.
“U zult mij waarschijnlijk niet geloven monsieur William, maar het zou mij persoonlijk een groot genoegen hebben gedaan als ik bij machte zou zijn geweest om aan uw billijke verzoek te kunnen voldoen.
Maar u bent zelf ook een officier in dienst des konings en bent daarom gewoon geraakt om diens bevelen op te volgen is het niet?
U weet dan ook als geen ander dat ook ik mijn orders van mijn superieuren heb gekregen waarbij het, volgens mijn eed aan koning en vaderland, mijn plicht is om die naar beste kunnen ten uitvoer te brengen.
Ook al hebben wij persoonlijk soms ook onze bedenkingen aangaande de ontvangen orders die we moeten uitvoeren, toch wordt er van ons verwacht dat wij die zo plichtsgetrouw als maar mogelijk is zonder protest of vragen zullen opvolgen.
Daarom is het helaas niet aan mij om uw verzoek in te kunnen willigen.
Hoe moeilijk ook, toch hoop ik dat u begrip voor mijn situatie zult kunnen opbrengen.
Persoonlijk spijt het mij ten zeerste dat ik helaas nu niet op uw verzoek in kan gaan.
Ik kan u slechts oprecht zeggen dat het mij op dit moment ook zeer zwaar valt om mijn orders uit te moeten voeren.
Niet eerder zou ik zo vurig gewenst hebben om met iemand bevriend te mogen zijn als met u beiden nu het geval is.”
“Helaas verhinderen moeilijke omstandigheden deze mogelijkheid, maar ik heb goede hoop dat we na deze oorlog elkaar nog eens zullen mogen weerzien en dan samen mogen drinken op ons beider gezondheid.”
William wist niet goed wat hij hier tegenin moest brengen.
Het was wel duidelijk dat de orders van zeer hoge personen of een zeer belangrijk persoon afkomstig moesten zijn.
Negeren van deze orders zou de man waarschijnlijk letterlijk de kop kosten.
Opnieuw bleek maar weer dat er in een oorlog geen ruimte was voor persoonlijke gevoelens van sympathie.
Ze bleven ten alle tijden vijanden van elkaar, al was het zelfs tegen wil en dank.
Wetende dat hij van de commandant nu niets meer te verwachten had, draaide hij zich somber om en wilde hij naar zijn moeder lopen die nog steeds verbaasd op het voordek op hem stond te wachten.
Maar de commandant sprak hem onverwachts nog aan, en hield hem staande door zijn hand op zijn schouder te leggen.
“Monsieur William, .. ik wil u vriendelijk verzoeken om morgenavond in bijzijn van uw moeder naar mijn kajuit te komen.
Ik zou het erg op prijs stellen indien u op dit verzoek zou willen ingaan.”

woensdag 20 januari 2016

121. List en bedrog

Hierna begon weer het tergend lange gespannen wachten tot het moment was aangebroken dat de duisternis dicht genoeg was om het konvooi veilig te kunnen benaderen.
Rond een uur of twee s’nachts was het dan eindelijk zover!
Er was duidelijk een niet mis te verstane order door Thonnon gegeven dat er alleen manschappen gestoken in Britse uniformen aan dek te zien mochten zijn.
“Houdt de kanonnen gereed om te vuren maar laat de geschutspoorten gesloten.” riep hij.
“Ontsteek de heklantaarns en ook de toplichten en de lampen in de achterkajuiten.                                                      
Hopelijk zal dat hen wat minder wantrouwig maken.
Er is normaal gesproken geen enkele vijand die zich al van mijlen vooruit vanuit het donker laat zien.”
Ook achter hem gebeurde vrijwel direct hetzelfde.
Nu waren beide schepen gereed om de gok te gaan wagen!
Langzaam gleed het kleine flottielje in de richting van het Engelse konvooi.
Weldra kwamen zij in hun zichtsveld.
Ze bleken al snel te zijn opgemerkt want in de stille nacht bulderde plotseling een kanonschot als signaal aan de andere schepen dat er een mogelijke vijand was ontdekt.
Direct daarop stevenden de beide escorterende korvetten van het konvooi met grote snelheid op hen af om te zien welk vlees ze precies in de kuip hadden.
Thonnon hield hen beide door zijn kijker scherp in de gaten, en kon zien dat de schepen klaar werden gemaakt voor het gevecht.
Bijna gelijktijdig werden de geschutspoorten geopend en de kanonnen dreigend uit gereden.
Een doodse spanning hing over zijn schip.
Iedereen besefte dat er nu geen weg meer terug was.
“Hee, jullie daar!” riep hij naar een groepje maats dat gespannen naar de snel naderende korvetten stond te gluren.
“Enter op en klim tot ongeveer halverwege het staande want van de grote mast en juich vandaar onze vrienden vrolijk toe!”
“Komt in orde commandant!” grijnsde één van de maats hem breed toe.
Hij zag er blijkbaar de lol wel van in en wenkte een aantal maats om hem te volgen.
Blijkbaar had Surcouf hetzelfde plan opgevat, want ook daar aan boord zag Thonnon een aantal mannen snel naar boven openteren en gaan staan juichen en zwaaien naar de hen tegemoet snellende korvetten. William en zijn moeder stonden dit alles stilzwijgend op het voordek gade te slaan.
Met haast ingehouden adem volgden ze beiden nauwgezet al de verwikkelingen.
Ze waren benieuwd of het plan van Surcouf wel zo goed zou werken als dat hij zelf had bedacht.
Thonnon richtte zijn kijker op het linker aanstormende korvet dat recht op hem af stevende.
Door het duister zag hij in eerste instantie alleen nog maar de boordlichten en contouren van het schip, maar al snel was het schip zo dicht genaderd dat hij de officieren bij het lamplicht van het kompashuis kon onderscheiden.
Hij zag enkele officieren naar boven wijzen en hun commandant ergens opmerkzaam op maken.
“Ah, ze hebben onze vlag gezien.” mompelde hij tevreden in zichzelf.
Hij was benieuwd naar hun reactie, zouden ze er in trappen?
Het was er op of er onder.
Hij rilde even bij de bange gedachte dat ze alsnog ontdekt zouden kunnen worden.
“Bootsman!, laat de zeilen aan de fokkemast tegenbrassen, maar hou de mannen paraat bij de vallen zodat we bij ontdekking zo nodig snel kunnen volbrassen om alsnog weg te komen!”
“Jawel, tot uw orders, commandant!”
Deze handeling zou de Britten hopelijk nog meer het vertrouwen geven dat ze met vriendelijk gezinde schepen te maken hadden.
Ook de La Confiance liet in navolging van hen zijn zeilen tegenbrassen.
De korvetten minderden vaart en kwamen nu behoedzaam naderbij om de boel te verkennen.          
Maar ook daar aan boord waren nu maats in het want geklommen die naar hen terug begonnen te juichen.
Dit gaf Thonnon goede moed op het welslagen van de list.
Hij liet de man die Surcouf bij hem had achtergelaten om als tolk te fungeren zich klaarmaken om zijn woorden in het Engels vertaald aan het korvet door te geven.
“Luister goed!, je vertaalt in het Engels precies wat ik je zeg.
Spreek vlot zonder haperen en maak geen fouten!
Het welslagen van deze list hangt nu voor een groot gedeelte van jouw kwaliteiten af en ligt daarom volledig in jouw hand!”
De man knikte grijnzend.
“U kunt gerust zijn, commandant!, dit is precies een kolfje naar mijn hand!
Ik verzeker u dat ze het verschil met een echte Engelsman niet zullen merken.”
“Dat is je geraden!” gromde Thonnon dreigend.
“Als je het verknalt schiet ik je zonder pardon ter plekke neer!”
De man grijnsde en scheen blijkbaar niet erg onder de indruk van zijn dreigement.
“Die kogel kunt u uzelf besparen, commandant!” lachte hij nog eens zelfverzekerd.
Het korvet was hen inmiddels genaderd tot op een halve kabellengte en manoeuvreerde zich in korte tijd tot op enkele tientallen meters langszij de Monitor.
Op deze manier hield hij hen in het schootsveld van zijn dreigende kanonnen.
“Hee, .. hoo!, .. maak uzelf aan ons bekend!, .. wie zijn jullie?, en wie voert het commando?”
Vlug fluisterde Thonnon de man zijn verhaaltje in wat hij naar hen terug moest roepen.
“Mijn naam is kapitein Thorpe!, commandant van de H.M.S Monitor om u te dienen sir!
Ik ben samen met mijn vandaag prijsgemaakte Franse kaper op weg naar Londen.
Zoals u wel kunt vaststellen heb ik tijdens het gevecht nogal wat averij opgelopen en ik heb tevens gehoord dat er zich in de buurt nog meer Franse kapers moeten ophouden.
Daarom willen wij u vriendelijk verzoeken om gebruik te mogen maken van de bescherming die uw konvooi ons kan bieden.
Heeft u er bezwaar tegen als wij beiden ons bij u voegen?”
Pas enige spannende minuten later kwam er reactie op hun vraag terug.
“Mijn complimenten voor uw prachtige prijs, sir!, ze is een fraai exemplaar.
Ik nodig u beiden uit om uw plek in het konvooi in te nemen.
U kunt gerust zijn!, geen Fransman krijgt jullie nu nog te pakken!”
“Mag ik u dan ook bij deze brutaal verzoeken om de snelheid van het konvooi wat te verlagen?, gezien mijn ernstige averij is het helaas niet meer mogelijk om veel snelheid te halen.” “
We zullen trachten daar rekening mee te houden, sir!, ik sein het wel aan de andere schepen door.” “Dank u, sir, wij zullen van onze kant ons best doen om zo goed mogelijk bij te blijven.” De commandant van het korvet groette hem door middel van zijn steek af te nemen, hetgeen galant door de tolk beantwoord werd door hetzelfde te doen.
Het korvet wende nu zijn steven om zijn plaats voor in het konvooi weer in te gaan nemen, onderwijl met lampen zijn berichten seinende naar de andere schepen.

dinsdag 19 januari 2016

120. Wie niet sterk is, ....

“Het konvooi wat we zojuist in zicht hadden bestaat grotendeels alleen maar uit koopvaardijschepen.
Ik heb ze uitvoerig vanuit de zaling door mijn kijker bestudeerd en het waren duidelijk geen marineschepen.
Bovendien blijken ze slechts te worden geëscorteerd door twee kleine korvetten.
De blokkade schepen moeten vrijwel zeker van hun komst op de hoogte zijn gesteld, daarom stel ik het volgende voor, ....”
Thonnon viel hem bezorgd in de rede.
“U wilt toch hopelijk niet aan mij voorstellen om ze te gaan aanvallen hè?
U begrijpt toch wel dat zo’n actie onder de gegeven omstandigheden compleet gekkenwerk zal zijn.”
Surcouf moest grijnzen om het overbezorgde gezicht van Thonnon.
“Eh, nou nee!, dat was ik nou niet bepaald van plan, dus u kunt gerust zijn.
Maar het Britse uiterlijk van uw schip is wel uitermate geschikt bij de uitvoering van mijn andere plannetje.
Het is simpel maar volgens mij uiterst doeltreffend.”
Met zijn woorden had hij duidelijk de belangstelling van de commandant opgewekt zag hij.
Rustig ging hij door.
“Als de duisternis is ingevallen stel ik voor om recht op het konvooi af stevenen.
Op het moment dat we door hen worden opgemerkt verzoeken we ze of we ons met beide schepen bij hen mogen aansluiten omdat we zogezegd hebben gehoord dat het s’nachts hier in de omgeving niet erg pluis is vanwege het feit dat er zich hier ergens een Franse kaper zou moeten ophouden.
Als de aansluiting mocht lukken gaan zij dus zelf voor ons als blokkadebreker fungeren.”
“Uw plan is inderdaad vrij eenvoudig” merkte Thonnon bedachtzaam op, “En daardoor geniaal!” sprak hij vervolgens bewonderend uit.
Maar direct daarop rees er ook enige twijfel in hem op.
“Maar wat als ze ons zullen herkennen?”
“Ach kom, die kans lijkt mij vanwege het duister niet erg groot” wuifde Surcouf de twijfels van Thonnon luchtig weg.
Wie van hen zou nu verwachten dat de piraat waar de halve Britse vloot naar op zoek is recht op hun af zal komen zeilen om aansluiting bij hun konvooi te vragen?
“Bovendien, die pikkebroeken kennen het verschil tussen hun eigen broekspijpen nog niet eens!”
“Dat kunt u nu wel zo zeggen, maar mochten we door de een of andere reden toch door hen ontdekt worden dan zijn we zeker verloren!”
Surcouf keek hem doordringend aan. “Luistert u eens, commandant.
Dit is waarschijnlijk onze enige kans om ongezien door de blokkade heen te breken.
We pakken deze kans, of we blijven hier rondzwalken totdat onze beide schepen vanzelf door verrotting naar de kelder gaan.
Okay, het plan is misschien gedurfd, maar in een oorlog heb je nu eenmaal risicovolle keuzes te maken.
En die keuzes maken vaak het verschil uit tussen leven of dood.
Maar als ik dan toch ten onder moet gaan, dan ga ik liever op het moment dat ik probeer om de vijand te slim af te zijn dan dat ze me te pakken krijgen terwijl ik voor ze op de vlucht ben.”
Thonnon knikte bedachtzaam.
“Dat ben ik geheel met u eens, monsieur.” Hij keek Surcouf vastberaden in de ogen.
Goed, .. we gaan ervoor!”
“Zo mag ik het graag horen commandant.” Surcouf drukte Thonnon ferm de hand.
Ze bespraken in detail het hele plan met elkaar door.
Kort daarop liet Surcouf zich in een hoog tempo naar zijn eigen schip terugroeien en zette hij zijn mannen aan het werk om het uiterlijk van zijn schip zo goed mogelijk te camoufleren.
Beide schepen voerden niet veel later de Union Jack in top terwijl hun bemanningsleden aan dek zich ook in Britse uniformen hadden gestoken.                
De Franse vlag was aan de spiegel van de La Confiance gebonden en sleepte achter het schip aan wat deed voorkomen alsof het schip door de Monitor was buitgemaakt.
De naam van de La Confiance was veranderd in Papilon.
Ze zorgden er zorgvuldig voor om uit zicht van het konvooi te blijven maar wel op zo’n afstand dat ze het later wel in het donker terug konden vinden.
Surcouf liet beide schepen vlak naast elkaar liggen en stapte op de Monitor over om samen met Thonnon de plannen aan de manschappen uit te leggen.
Er daalde een geladen spanning over beide schepen op het moment dat de manschappen het plan van hun commandanten vernamen.
Ieder besefte heel goed dat ze zich midden in het hol van de leeuw zouden gaan wagen, en dat als ze eenmaal in het zicht waren gekomen van het konvooi er voor hen geen weg meer terug was. De mannen kregen een extra oorlam om de tijd wat te verdrijven en hen enige moed in te laten drinken.
Ook William en zijn moeder werden persoonlijk door Thonnon en Surcouf van het plan op de hoogte gebracht.
Op het moment dat William het vermetele plan vernam had hij zich verbaasd uitgesproken over de genialiteit en eenvoud ervan.
Opnieuw had hij met zichtbare bewondering naar Surcouf opgekeken.
Die had in hun bijzijn wel aan Thonnon gevraagd of het niet gevaarlijk was om de familie Brightton tijdens de actie vrij aan dek te laten lopen.
Maar Thonnon had het voor hen opgenomen en hem met grote stelligheid verzekerd dat hij hoogst persoonlijk voor hen in kon staan.
Als er één ding was wat er in deze reis wel was gebleken, dan was het dat je op het woord van een Brightton kon vertrouwen, verzekerde hij hem nog eens extra.
Dat was voor Surcouf voldoende en daarmee was dit punt voor hem afgedaan en liet hij het verder rusten.
Nadat alles naar de wens van Surcouf gereed was gemaakt, sprak hij de mannen nog een laatste keer toe.
“Mannen!, voor ons ligt een zware beproeving die uiterste kalmte en ijzeren discipline van ons allen zal vergen om het tot een succes te maken.
Als wij slagen in onze bedoelingen zal morgen om deze tijd de weg naar ons vaderland voor ons open liggen.
Maar indien wij falen, wacht ons een zekere dood, of jarenlange gevangenschap in een smerig stinkende Britse kerker.
Ik vertrouw erop dat u dapper uw plicht zal doen en we deze missie tot een goed einde zullen brengen!
Mannen!, ik wens jullie succes!, laten we die zelfingenomen Engelsen eens flink bij de neus gaan nemen!, Viva la France!”
De mannen juichten hem toe op het moment dat hij zich weer via een schootlijn sierlijk terug zwierde naar zijn eigen schip.
Hij liet beide schepen daarop vervolgens van elkaar losmaken en nam met de La Confiance positie in op zo’n kabellengte achter de Monitor.

maandag 18 januari 2016

119.' Vijandelijke ' warme gastvrijheid

“Ik kan uw opvatting wel enigszins begrijpen moeder.
Hij is inderdaad erg galant en rechtvaardig in zijn daden, maar u moet toch ook begrijpen dat hij ons vaderland in de afgelopen jaren enorm veel schade heeft toegebracht.
Daarom kun je hem tot een van onze grootste vijanden rekenen en is hij een gevaar voor onze zaak.
Ziet u, .. we mogen ons helaas niet door gevoelens van sympathie laten leiden, we zijn tenslotte met hem in oorlog!
Maar, ..ik moet u ook eerlijk bekennen dat ik het erg jammer vind dat hij en Thonnon niet aan onze kant staan” voegde hij schoorvoetend aan zijn betoog toe.
Ach, hij kon zijn moeders redenering best goed begrijpen.
Al sinds de eerste ontmoeting met Robbert had ook hijzelf hem in stilte bewonderd.
En zijn waardering was nog groter geworden na het diner wat ze bij hem aan boord van de La Cofiance hadden genoten.
Daar had hij zich een zeer galante en goede gastheer getoond, en had hij goed rekening gehouden met hun persoonlijke gevoelens aangaande hun gevangenschap.
Er was bij hem geen enkel neerbuigend woord over de lippen gekomen, noch over hun vaderland, noch over hun marine of over hun koning.
Daarentegen had hij een warme belangstelling voor hen beide getoond, en was hij in staat geweest om hen werkelijk op hun gemak te stellen.
De kleding die hij zijn moeder had geschonken was werkelijk beeldschoon, en hij had er zelfs aan gedacht om er een paar sieraden bij te geven.
In eerste instantie had ze die geweigerd en had ze ze aan hem terug laten sturen omdat het volgens haar door bloedvergieten in zijn bezit was gekomen.                                                      
In plaats dat hij zich daardoor beledigd had gevoeld, had hij uitgesproken dat hij haar besluit zeer goed kon begrijpen, en had hij verder alleen maar bewondering voor haar houding getoond.
Hij had haar vervolgens alleen maar vriendelijk gevraagd,:”Indien ik u enkele sieraden zal aanbieden waarop ik u mijn woord van eer geef dat deze beslist niet door bloedvergieten in mijn bezit zijn gekomen, zou madame die dan wel van mij willen accepteren?”  
Uiteindelijk had ze ingestemd, waarna hij ze direct aan haar had laten bezorgen.
Ook voor William had hij voor de nodige kleding en zelfs schoenen gezorgd.
De avond was in eerst instantie wat gespannen begonnen, maar al zeer spoedig waren de gesprekken tijdens het diner onderhoudend en luchtig en ja, zelfs behoorlijk vrolijk geweest.
Op het einde van de avond werden ze door hemzelf geëscorteerd tijdens de terugweg naar hun eigen schip, en konden ze terug zien op een werkelijk zeer geslaagde avond.
Hun gemijmer werd wreed verstoord.
“Alarm!, ...alarm!, ...” klonk het vanuit de hoge zaling, en vele wijsvingers wezen in de richting van het westen.
“Alarm!,.. er zijn een groot aantal vijandelijke schepen in zicht gekomen!”
Ook op de La Confiance hadden ze blijkbaar de vloot in de gaten gekregen, want direct daarop vloog het sein ‘Steven wenden zuidwaards’ omhoog, dat direct werd gevolgd door, ‘Attentie, ik kom langszij.’
“Blijf de bewegingen van de vijand goed volgen!” bulderde Thonnon naar de uitkijk.
De beide schepen gingen bijna gelijktijdig als balletdansers overstag waarna Surcouf omzichtig langzaam zijn La Confiance langszij de Monitor manoeuvreerde.
De schepen lagen nu nog maar slechts enkele kabellengtes uit elkaar waardoor ze elkaar makkelijk met de roeper konden aanroepen.
“Hee, .. hooo, .. beneden!, het Britse konvooi blijft gewoon op hun oude koers verdergaan.
Ze hebben ons blijkbaar nog niet in de gaten gekregen!”
“Ahoy Monitor!, we zetten onze jol naar jullie uit!
Kapitein Surcouf wil graag een plan aan jullie voorleggen.”
“Ahoy La Confiance!, we hebben het begrepen!”
Binnen korte tijd klom Surcouf aan dek en ging commandant Thonnon hem voor naar de kampanje.
Zonder verder nog tijd te verdoen met vormen en plichtplegingen stak hij onmiddellijk van wal.
“We hebben bij ons aan boord een plan bedacht dat ik u graag zou willen voorleggen.
Het plan gaat als volgt, ...... “

zondag 17 januari 2016

118. Sympathie voor de vijand?

De bemanningen van de beide schepen waren nu in opperste staat van paraatheid.
Met argusogen volgden ze de bewegingen van de vijandelijke schuit.
Maar het fregat bleek gewoon zijn eigen koers te vervolgen en, na twee spannende uren was hij gelukkig weer volledig uit zicht.
Vervolgens werd er geseind vanaf de La Confiance dat ze inmiddels weer terug konden keren op hun oude koers.
Thonnon begreep donders goed dat Surcouf koste wat koste ongezien wilde blijven.
Dat was namelijk hun enige kans om misschien bij verassing door de Britse blokkade te kunnen glippen.
Bij het ontstaan van een gevecht zouden ze binnen de kortste keren de halve Britse vloot op hun nek krijgen.
Daar zat natuurlijk niemand op te wachten. “Luitenant!, maak het schip klaar om te wenden!.”
Korte tijd later volgde het bevel om het schip opnieuw overstag te brengen.
De ra’s zwaaiden met donderend geraas over terwijl de zeilen killend in de wind langzaam weer bol kwamen te staan.
“Roerganger!, vervolg de oude koers en breng het schip zo hoog mogelijk op de wind.”
“Tot uw orders commandant!”
Surcouf zou waarschijnlijk willen proberen om achter het zojuist verdwenen fregat om te gaan bedacht Thonnon.                                                        
“Luitenant!, laat alles wat we hebben bij zetten!, we zullen alle snelheid nodig hebben die we er maar uit kunnen halen.
De La Confiance voer maar slechts onder half zeil, maar zelfs met alle zeilen bij kon de Monitor hem maar met de grootste moeite bijhouden.
Ze moesten de vijandelijke schepen eerder in de gaten krijgen dan zij hun, want als ze eenmaal door de vijand waren ontdekt konden ze het met deze slakkengang wel vergeten om aan een snelle zeiler als een volgetuigd Fregat te ontsnappen.
Thonnon besloot om nog een aantal mannen naar boven te sturen als uitkijk.
Hij gaf behalve zijn eigen kijker, alle kijkers met hen mee die er verder nog aan boord te vinden waren.
Ook bij de La Confiance bleken er een heel aantal mannen in de toppen van de masten te hangen zag hij.
Opnieuw vlogen korte tijd later langs de lijnen van de La Confiance de alarmerende vlaggenseinen van ‘vijand in zicht!’ en het verzoek om de steven weer naar open zee te wenden omhoog.
Vervolgens zag Thonnon de ra’s van de La Confiance alweer omzwaaien en gaf ook hij direct order hetzelfde te doen.
Thonnon zocht met zijn kijker de horizon af, maar kon de contouren van het vijandelijke schip nog niet ontdekken.
Blijkbaar was het schip alleen nog maar vanaf de hoge zaling waar te nemen.
Surcouf wilde echter geen enkel risico lopen en nam het zekere voor het onzekere.
Dit spelletje gebeurde nog tweemaal in korte tijd, en Thonnon begon er nu toch wel wat moedeloos van te worden.
Blijkbaar was de blokkade linie volledig gesloten en was er geen doorkomen aan!
De Britten hadden het goed voor elkaar, en het bleek onmogelijk de blokkade ongezien bij daglicht te kunnen doorbreken.
Hopelijk dat er zich een kleine mogelijkheid voor zou doen als het donker werd.
Maar de nacht bleek daar tot zijn teleurstelling echter niet donker genoeg voor.
De maan scheen vrijwel glashelder aan de bijna wolkeloze strakke sterrenhemel.
“Het zat hen weer eens niet mee,” bedacht hij mistroostig.
De mannen raakten vermoeid doordat ze voortdurend paraat moesten staan en omdat talloze keren het bevel “Alle hens!” klonk vanwege dat ze weer eens voor de zoveelste keer overstag moesten gaan.
Dit alles was nou niet echt bevorderlijk voor het moreel van de mannen, en de geestdrift die ze nog niet zo lang geleden luidruchtig hadden getoond begon alweer langzaam wat te tanen.
William had zich na de hereniging met zijn moeder er wat meer toe aangezet wat meer aandacht aan haar te besteden.
Ze kwam net aan dek om even een frisse neus te halen en hij liep op haar af.
“Hoe gaat het nu verder jongen?” vroeg ze hem bezorgd.
Hij legde haar uit dat Surcouf waarschijnlijk zou proberen om hen s’nachts ongezien langs de Engelse blokkadeschepen te loodsen.
“En wat denk je daar zelf van?, zou hem dat kunnen lukken?”
William haalde zijn schouders op.
“Het zal niet bepaald eenvoudig voor hem zijn” zei hij haar, “Want ongeveer de halve Britse vloot is naar hem op zoek en weet dat hij zo ongeveer op dit moment in de buurt zou moeten zijn. Dat feit zal hen extra alert maken, want ze zijn er natuurlijk zeer op gebrand hem te pakken te krijgen.
Maar daarentegen wist hij wel vaker op een slimme manier aan hen te ontsnappen.
Dus tja, .. met hem weet je het maar nooit!, het is een soort van kat en muis spelletje.
Maar goed, hij is er onderhand nu wel aan gewend geraakt dat ze in grote getale achter hem aan zitten.”
“Hoe groot schat je de kans in dat ze ons te pakken krijgen?” vroeg ze hem belangstellend.
"Wilt u dat echt van mij weten moeder?” reageerde hij verbaasd.
“Als dat zou kunnen.” grapte ze ondeugend.
“Hmm, als ik zou moeten wedden, dan zou ik toch mijn geld op Surcouf zetten.
Ik wou dat ik iets anders tegen u kon zeggen moeder, maar hij is hun altijd nog steeds te slim af geweest.”
Een kleine zucht ontsnapte aan haar lippen.
Hij keek haar daarop nieuwsgierig geworden aan.
Was dit een zucht van teleurstelling?, ...of juist één van opluchting?
Ze keek met een blos op haar wangen naar hem op en voelde zich blijkbaar enigszins door hem betrapt want vrijwel direct keek ze snel van hem weg.
Bespeurde hij nu een vorm van enig sympathie richting Robbert Surcouf of, ..was het toch een blijk van teleurstelling?
Zijn moeder besefte blijkbaar dat hij haar had betrapt en besloot meteen om hem snel de loef af te steken.
“Het is toch vreemd” mompelde ze.
“Er is mij niets liever op de wereld dan dat we onze vrijheid weer terug zullen krijgen, maar ergens diep in mijn hart hoop ik toch ook dat ze hem niet te pakken zullen krijgen.
Misschien schrik je wel van me nu ik je dit zo zeg William, en zal je het ook niet goed van me kunnen begrijpen.
Maar deze man is in mijn ogen eerlijk en oprecht, en strijd met open vizier voor zijn vaderland.
Het is een ware gentleman, en zeker niet zo’n monster zoals hij bij ons in Engeland wel wordt afgeschilderd.”
William knikte echter tot haar verbazing begrijpend.

zaterdag 16 januari 2016

117. Vijandelijk schip in zicht!

Surcouf draaide zich abrupt om en beende met grote stappen de hut uit, daarbij Thonnon nogal verbouwereerd achterlatend.
In de twee dagen erna werd er dag en nacht keihard gewerkt om de monitor weer enigszins zeilree te krijgen.
Het bleef behelpen, maar uiteindelijk lukte het de beide bemanningen om de monitor zover op te kalefateren dat er met het schip weer een stuk beter gemanoeuvreerd kon worden.
Helaas waren er ook in deze dagen nog een aantal dode manschappen te betreuren die al zo ver lichamelijk verzwakt waren geraakt dat het voedsel en het water niet meer baatte.
Met stille eerbied werd er met een korte plechtigheid afscheid van hen genomen.
Daarna werd de zaak van de muiters ter hand genomen.
Hiervoor hadden commandant Thonnon, William en Surcouf een klein onderonsje gehouden.
William en Surcouf hadden er bij Thonnon op aangedrongen om de muiters, alleen op de leider na, vrij te spreken van strafvervolging.
Ze gingen er van uit dat de muiterij puur was ingegeven door de hevige dorst die de mannen hadden geleden.
Na enige tegenwerpingen was Thonnon tenslotte toch maar akkoord gegaan.
Hij wilde aan de zaak niet te veel tijd verliezen want hij wist dat hoe langer de beide schepen hier stil bij elkaar bleven liggen, hoe groter de kans werd op ontdekking door de Engelsen.
Het was zaak om weer zo snel mogelijk onder zeil te gaan.
De muiters werden in snel tempo voorgeleid.                                                        
Thonnon maakte tot opluchting van vele bekend dat bij hoge uitzondering, en mede door de zeer extreme situatie die er vooraf aan de muiterij was ontstaan, er buiten de leider van de muiters om verder niemand gestraft
zou worden.
In korte tijd werd de man schuldig bevonden aan het hem ten laste gelegde, en wachtte hij bevend in doodsangst de uitspraak van zijn vonnis af.
“Monsieur Derieux, .... een ieder van ons is getuige geweest van uw boze opzet en uw poging om doormiddel van geweld het commando van de Monitor over te nemen.
U heeft hierbij zelfs niet geschuwd om het bevel te geven het vuur te openen op uw commandant die door uw admiraliteit over u is aangesteld.
Nochtans is er volgens mij sprake van enige verzachtende omstandigheden waardoor volgens ons inzien u in mindere mate toerekeningsvatbaar was.
En aangezien ik van mening ben dat er deze reis al voldoende slachtoffers en doden zijn gevallen veroordeel ik u bij zeer hoge uitzondering niet tot de dood.”
Er ging een zucht van verbazing en opluchting door de rijen mannen.
“Maar aangezien u zo graag hogerop wilde komen, veroordeel ik u tot achtenveertig uur onafgebroken wachtlopen in het kraaiennest!”
Hier en daar schoten er een aantal mannen proestend in de lach vanwege zijn woordspeling.
De gedaagde was zichtbaar opgelucht over zijn volslagen onverwachte vonnis.
Zijn uitspraak verraste alles en iedereen, en brak direct de geladen spanning die over de beide schepen had gehangen.
Thonnon maakte van dit gevoel van opluchting meteen gebruik om het woord tot de gehele bemanning te richten.
“Mannen!, ...voor ons ligt de enorme zware taak en uitdaging om deze missie alsnog tot een goed einde te brengen!
Hiervoor moeten we ongezien door de Britse blokkade zien te breken.
Een ieder van jullie zal begrijpen dat dit niet bepaald eenvoudig zal blijken te zijn.
Daarom is deze missie slechts alleen mogelijk als we eensgezind en pal achter elkaar blijven staan.
Ik vraag jullie daarom een nieuwe belofte van trouw hardop tegen mij uit te spreken.
Laten we het verleden vergeten en ons richten op de zware taak die voor ons ligt!”
Zijn manschappen begonnen een voor een hun trouw tegenover hem te bevestigen.
Nadat tot aan de laatste man de woorden waren uitgesproken nam Thonnon opnieuw het woord.
“We mogen ons gelukkig prijzen met de hulp van kapitein Robbert Surcouf.
Hij heeft toegezegd ons te begeleiden tot het moment dat we de Britse blokkade doorbroken hebben. Ik vraag jullie een driewerf hoera voor de kapitein en zijn bemanning!”
“Hoera!, ..hoera!, ..hoera!” brulde de mannen geestdriftig.
“En nu ook een driewerf hoera voor de commandant!” schreeuwde de bootsman opzwepend.
“Hoera!, ..hoera!,..hoera!”
De mannen van beide schepen juichten met volle overgave.
Het was duidelijk dat ze nu weer enige hoop hadden gekregen op de goede afloop.
“Mannen!, ik dank jullie voor het hernieuwde vertrouwen.
Dan is het nu de hoogste tijd om weer koers te zetten naar ons vaderland!
Alle hens op de posten!, Maak de schepen van elkaar los en bras de zeilen voor de wind!
Viva la France!” bulderde Thonnon, “Viva la France!” klonk het als één man in koor terug.
Fluitjes snerpten en commando’s klonken over en weer over de beide schepen.
De blote voeten van de mannen klepperden razendsnel over het dek terwijl ondertussen de lijnen en brassen door de piepende katrollen liepen.
De onderofficieren vuurden de mannen aan om snel de vallen aan te halen.
Krakend zwaaide de ra’s om en vielen de zeilen weer bol.
De schepen waren al van elkander losgegooid en begonnen zich langzaam en omzichtig van elkaar te verwijderen.
Thonnon voelde dat er weer druk op het roer kwam en hij in de golven begon te bijten.
Het schip helde lichtjes naar bakboord over en begon weer te leven.
Een dunne snor van buiswater kwam voor de boeg en kleine spetters stoven als glasheldere parels langs de boegspriet over de voorsteven.
Voor het eerst sinds lange tijd was er van het gegroefde, vermoeide gezicht van commandant Thonnon een tevreden glimlach af te lezen.
De La Confiance ging schuin over bakboord op zo’n vijftig kabellengtes voor hen uit.
Onderwijl wuifden de beide bemanningsleden vrolijk en geestdriftig naar elkaar, terwijl grollen gemengd met scherende opmerkingen over en weer werden geschreeuwd.
Eindelijk zat het hen weer eens een keertje mee, en nu maar hopen dat het een tijdje zo zou blijven.
Twee dagen later zeilden de beide schepen de uiterste grens van de golf van Casnogne binnen.
Als het allemaal mee mocht blijven zitten zouden ze ongeveer binnen vier à vijf dagen de haven van Bordeaux kunnen bereiken.
Als de Engelsen natuurlijk weer geen roet in het eten zouden gooien, bedacht Thonnon.
Hij had het nog niet koud gedacht of daar vlogen de serie seinvlaggen al langs de lijnen van de La Confiance omhoog.
De seinen brachten het onheilspellende bericht dat er een vijandelijk fregat in zicht was.
Onmiddellijk gaf hij het bevel om het schip klaar voor het gevecht te maken.
Vanaf het dek gezien was het fregat slechts een klein stipje aan de horizon.
Hopelijk had hij hen nog niet opgemerkt, wat wel zeer goed mogelijk was omdat hij pal tegen de zon in keek.
Het zou niet best zijn als hij de achtervolging op hen in zou zetten, want onder de gegeven omstandigheden konden ze tegen zo’n kanonnenvreter niet op.
Hij seinde terug dat ze overstag moesten gaan en hun steven weer naar open zee moesten wenden.
De spanning begon nu flink toe te nemen, zou hij hen hebben gezien?