zaterdag 2 januari 2016

103. Krijgsraad!

William had een lange tafel door de timmerman in elkaar laten zetten, die uit niet meer bestond dan een lange brede plank die gedragen werd door een viertal houten schragen.
Hierover was de Franse vlag uitgespreid waarop vervolgens het scheepswetboek en wat schrijfgerei was neergelegd.
Achter de tafel waren een vijftal stoelen neergezet, waarbij de middelste uiteraard gereserveerd was voor de commandant.
Links van de tafel waren de mariniers opgesteld, terwijl er voor en rechts van de tafel plaats was gemaakt voor de rest van de bemanning.
Uiteraard werd het luikhoofd, waaruit de verdachten tevoorschijn moesten komen, vanaf het tussendek vrij gehouden.
De verdachten moesten recht voor de tafel worden geleid, zodat iedereen hen zo goed mogelijk kon zien.
Eindelijk!, .. geen moment te vroeg dacht William puffend, hoorden ze de tamboer beginnen te roffelen, en mochten ze tot zijn grote opluchting vanuit de benauwde ruimte aan dek gaan.
Zodra ze verschenen zwegen de trommels en werden ze door de chirurgijn aangekondigd.
Uit eerbied nam iedereen zijn pet af voor de leden van de krijgsraad.
Zodra ze allemaal plaats hadden genomen, kondigen de tamboers met een diep dreunende enkele slag aan dat de verdachten voor de krijgsraad geleid konden worden.
Een groepje van zeven haveloze gekluisterde mannen werd door de kwartiermeester voortgetrokken en hield uiteindelijk op ongeveer een meter voor de tafel halt.
Direct daarop zwegen ook de tamboers waarop er zeker een halve minuut lang een beladen stilte viel.
Plechtig stond de commandant van zijn stoel op.
Alvorens hij begon te spreken schraapte hij even licht de keel.
“Wij leden van de krijgsraad zijn hier bijeen vergaderd om bij machte van zijne Excellentie Napoleon Bonaparte gegeven, een oordeel te vellen of de verdachten, welke op dit moment hier aan ons zijn voorgeleid, schuldig bevonden zullen worden aan muiterij.
Monsieur de chirurgijn, ik verzoek u hierbij om de aanklacht tegen de verdachten aan ons voor te lezen.”
De man stond op en pakte statig het perkament wat voor hem lag en rechtte hierna even zijn rug.
Daarna keek hij even streng in de richting van de verdachten en begon hij hardop te lezen.
“Heden zijn aan uwe leden van de krijgsraad voorgeleid, zeven personen van wie de namen luiden:
Monsieur Pièrse Castogne, matroos eerste klasse.
Monsieur Jean le Reve, konstabel maat.
Monsieur Robbert Loret, matroos eerste klasse.
Monsieur Erik Dupuis, matroos derde klasse.
Monsieur Jean Marc Privieau, kanonnier.
Monsieur Renè de Lamonde, zeilmeester.
En tenslotte Monsieur Pappè de Chirac, matroos tweede klasse.
Die er van worden beschuldigd door het vertonen van ongedisciplineerd gedrag, het welzijn van de algehele bemanning van het schip in gevaar te hebben gebracht.
Hieruit voortvloeiende worden ze tevens ook beschuldigd van opruiing en aanzetting tot muiterij.
Deze daad voltrok zich onder het oog van vele getuigen die op de plaats waar het voorval zich voordeed in grote getale aanwezig waren.”
De Chirurgijn stopte even om naar adem te happen en wilde hierna weer verder gaan met zijn aanklacht. Maar hij werd onderbroken door de commandant.
“Monsieur, ik wilde aan u vragen of deze aanklacht voor een ieder hier aanwezig even zwaar geld, of zijn er onder hen die in mindere mate deel hebben genomen aan deze vorm van insubordinatie?”
“Ehm, ,.. ja, er is zeker sprake van verschil in de wijze van ongedisciplineerdheid monsieur de commandant.
Strikt genomen zijn de heren monsieur Pière Castogne en monsieur Jean le Reve de mede aanstichters van het gevecht wat er met de bootsman ontstond commandant.
De hoofddader is, zoals u al weet, met een kogel in het hoofd overboord gezet.”
“Dank u voor deze belangrijke toelichting, monsieur!”
William keek de beschuldigden die voor hem stonden eens van top tot teen aan.
Stuk voor stuk waren deze arme drommels uitgemergeld tot op het bot en stonden hun ogen hol in de kassen.
Ieder van hen had, overigens net als de rest van de manschappen aan boord, het de afgelopen tijd zeer zwaar te verduren gehad.
Het was daarom eigenlijk niet echt erg onbegrijpelijk dat ze uit pure wanhoop tot deze fatale daad waren gekomen.
Maar daarentegen waren hun daden natuurlijk absoluut ontoelaatbaar en moest er daarom keihard worden ingegrepen.
Alleen vond hij de doodstraf in dit geval wel een heel erg zwaar middel, waar hij persoonlijk, als hij commandant was geweest, niet voor gekozen zou hebben.
Diep inwendig had hij erg te doen met dit stelletje arme schooiers, maar hij wist dat hij niet bij machte was om ze nog uit hun benarde situatie te redden.
Hij werd uit zijn gepeins opgeschrikt door de stem van de commandant.
“Monsieur, heeft u nog wat toe te voegen dat tot de verdediging van deze heren zou kunnen bijdragen?”
“Niet meer dan dat we zelf allemaal bij lijve kunnen constateren, commandant.
En dat is, als ik zo vrij mag zijn, dat we het allemaal besterven van de dorst!“
“Dank u monsieur, dan wil ik nu overgaan tot het beoordelen van wie schuldig of onschuldig is in deze zaak.”
“Hoe luidt uw oordeel in zake van monsieur Pière Castogne, matroos eerste klasse en monsieur Jean le Reve, welke in de rang dient van constabelmaat, die er van beschuldigd worden te hebben aangezet tot ongedisciplineerd gedrag en muiterij?
Monsieur Chaque, hoe luidt uw oordeel?”, .... “schuldig! “
Monsieur Fillippe, hoe luidt uw oordeel?”, .....“schuldig! “
Monsieur Lambert, hoe luidt uw oordeel? , .... “schuldig! “
Het zweet brak William uit toen hij het moment dat hij zijn oordeel moest gaan geven, langzaam maar zeker naderbij zag komen.
“Monsieur William, mag ik dan bij deze uw oordeel vernemen?”
Thonnon staarde hem een moment met een bijna triomfantelijke grijns rond zijn lippen aan.                                                      
Terwijl nu alle ogen op William werden gericht viel er een korte stilte, ....
“Monsieur de commandant” begon William bedachtzaam, “Ik acht het voor mijzelf niet gepast om in deze zaak mijn oordeel over de beschuldigden uit te spreken.
Tenslotte behoor ik tot de Engelse zeestrijdkrachten waarmee uw vaderland en Eerste Consul Napoleon Bonaparte helaas in een hevig conflict gewikkeld is geraakt.
Daarom zou ik naar mijn mening geen onbevooroordeeld oordeel kunnen vellen omtrent het schuldig zijn van deze lieden aan deze jammerlijke zaak.
Daarom ook, heb ik bij deze besloten, … om mij te onthouden van een uitspraak.”
Er viel opnieuw een moment van doodse stilte.
Alle ogen werden nu op de commandant gericht en iedereen wachtte gespannen met ingehouden adem zijn reactie af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten