dinsdag 26 januari 2016

127. Nieuwe rendezvous

De mannen van de Monitor begonnen de bemanningsleden van de La Confiance nu spontaan uitbundig toe te juichen.
“Leve kapitein Surcouf!, hoera, .. hoera, .. hoera!,
Leve de La confiance!, hoera, .. hoera, .. hoera!”
Surcouf maande de mannen tot stilte en nam vervolgens zelf het woord.
“Ik wil commandant Thonnon en jullie hartelijk danken voor de grote blijk van waardering.
Maar wij moeten voor ogen houden dat deze uitdaging misschien nu wel door ons gewonnen is, maar dat er zeker in de toekomst nog vele van deze uitdagingen op ons zullen wachten, waarbij uw grote moed en doorzettingsvermogen opnieuw op de proef zal worden gesteld.
Ik verzeker u dat deze daad van trouw de eerste consul ter ore zal komen, en dat uw moed en taaie doorzettingsvermogen hem zeer trots zullen maken en tevreden zal stellen.
Mannen, samen zijn wij tot grote daden in staat indien we maar eensgezind en met een groot doorzettingsvermogen die ons trotse Fransen eigen is de strijd met volharding blijven vechten.
Samen zullen wij het gevecht met onze vijanden met zo’n grote verbetenheid aangaan dat het niet anders kan dan dat de strijd uiteindelijk in ons voordeel zal worden beslist!
Maar mannen ik heb nu genoeg tijd staan verkletsen, het is de hoogste tijd om weer op weg te gaan.
De weg naar ons geliefde vaderland ligt voor ons open!, Viva la France!”
De mannen juichten en joelden hem geestdriftig uit volle borst toe.
Surcouf pakte een schootlijn en met een elegante zwier zwaaide hij zichzelf sierlijk naar zijn eigen schip over.
Kort daarop volgden snel zijn eigen mannen en begon Surcouf z’n bevelen te brullen. “Kap alles wat ons verbind met de Monitor!, roerganger, hard bakboord je roer.
Bovenbramzeilen en marszeilen weer volbrassen!
Verwijder alle reven en laat de stagzeilen bijzetten!” schalde zijn stem luid over het dek.
Langzaam dreven de beide schepen uit elkaar.
De La Confiance helde nu licht naar stuurboord over onder de druk van de zeilen en begon weer te leven.
Binnen de kortste keren sneed de boeg met een flinke vaart door de golven, waarbij het opstuivende buiswater als zilveren parels glinsterde in de warme zon.
Roepende stemmen van maats van beide schepen die elkaar vaarwel wensten, die tegelijk werden gemengd met schertsende opmerkingen over en weer, galmen over het water.
Breed zwaaiend naar elkaar hingen mannen halverwege het wand, tot de bootsman hen grijnslachend zogenaamd dreigend aanzette om weer als de gesmeerde bliksem aan het werk te gaan.
Quasi beledigd en hier en daar een spottende en schertsende opmerking makend, voldeden de maats zogenaamd tegenstribbelend aan zijn bevel.
Het was wel duidelijk dat de stemming aan boord van beide schepen uitmuntend goed geluimd was.
“Bootsman!, zorg er voor dat we hier zo snel mogelijk wegkomen voordat het schip ondertussen opgevreten is door de wormen van het stil liggen!” bulderde Thonnon Quasi ongeduldig.                        
“Als het zo doorgaat is de oorlog al weer voorbij voordat we goed en wel in Frankrijk zullen aankomen.” bromde hij grijnzend.
“Zet alle zeilen bij, inclusief de bonnetten.
Ik wil maken dat we zo snel mogelijk dicht onder de kust van Frankrijk komen te liggen.
Die wil ik dan blijven volgen tot we uiteindelijk onze bestemming zullen hebben bereikt.”
“Maar monsieur de commandant, bent u dan niet bang dat we ergens in het donker vast zullen lopen op de rotsen?"
”Dat is inderdaad een risico” beaamde Thonnon, “Maar het is ondanks het risico volgens mij toch de meest veilige weg om te voorkomen dat we per ongeluk nog een Engelsman tegen het lijf zullen lopen.
Ik wil er graag voor zorgen dat we niet alsnog in handen zullen vallen van een toevallig passerend Brits fregat.
Maar het is niet aan u om zich daar druk over te maken, ik vraag u alleen maar de order uit te voeren die ik u zojuist gegeven heb.”
“Jawel, commandant, tot uw orders,” kwam er enigszins beschaamd uit.
Eindelijk was ook de Monitor op weg naar het vaderland, al was het dan niet met dezelfde snelheid waarmee Surcouf zich met de La Confiance uit de voeten maakte.
Thonnon richtte zijn kijker op hen en volgde met volle teugen genietend, het snelzeilende statige schip.
Hij slaakte zachtjes in zichzelf een diepe zucht en mompelde, “Bedankt mijn vriend, mijn leven lang zal ik je dankbaar blijven voor je hulp.
Ik hoop en bid dat de Britten je nooit te pakken zullen krijgen.”
Na enkele uren was de La Confiance niet meer dan een klein nietig stipje aan de horizon.
Verder rondom hen heen was de weidse kalme zee volkomen leeg.
Nu waren ze slechts enkel en alleen weer op zichzelf aangewezen.
Thonnon draaide zich om en liep naar zijn kajuit.
In gedachte had hij al een route uitgestippeld voor zijn geheime rendez-vous met een kotter.
Hij had aan Surcouf gevraagd of hij met uiterste geheimhouding een bericht per snelle koerier wilde laten zenden aan de eigenaar van de op de Britten veroverde kotter Witch of Endor, dat zijn rendez-vous noodgedwongen op een andere plaats dan eerder was afgesproken moest plaatsvinden.
Hij had hem verzegeld en tezamen met een uitvoerig begeleidende brief de nieuwe coördinaten meegegeven.
Ook had hij hem verzocht of hij een verzegelde brief per betrouwbare koerier aan zijn zwager, die vlagofficier bij de admiraliteit was, wilde zenden.
Dit alles zou de nodige wachttijd besparen.
De Snelle La Confiance zou waarschijnlijk al in het begin, of op zijn laatst, op het eind van de morgen van de dertiende april 1801 de haven van La Rochelle bereiken.
Een snelle koerier kon dan al binnen anderhalf á twee dagen de reder bereiken, die op zijn beurt dan weer snel de commandant van de kotter op de hoogte kon brengen.
Als het met de wind mee bleef zitten, en ook de Britten dit keer eens geen roet in het eten zouden gooien, zou de kotter in theorie over vier á vijf dagen tot hoogstens een week op hun afgesproken ontmoetingsplek kunnen zijn, bedacht hij niet geheel ontevreden.
Het was verdraaid jammer dat de reis zo ongelofelijk moeizaam was verlopen, waardoor de missie vele male langer had geduurd dan dat ze daarvoor hadden gepland.
Hij had zoiets nooit eerder in zijn carrière als commandant meegemaakt.
Maar aan de andere kant mocht hij zich gelukkig prijzen dat ze het uiteindelijk toch maar ondanks alle ellende, zo ver hadden weten te halen vond hij.                                                        
Het had er verdacht veel naar uitgezien dat het heel anders met hen zou aflopen.
Hij gaf het voor zichzelf ruiterlijk toe.
Deze ellendige reis verdiende dan niet echt de schoonheidsprijs, maar eerlijk gezegd vond hij dat eigenlijk van de gehele missie.
Hij hield niet van het spel waarin een verrader van zijn vaderland Zo’n grote rol kreeg toebedeeld.
Maar och, wie zou zich van zijn mening ook maar iets aantrekken?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten