vrijdag 8 januari 2016

109. Selectie van de dood

Log 22 maart 1801

De situatie aan boord is op z’n zachtst gezegd vrijwel hopeloos te noemen.
Het enige wat er vandaag te melden is, is dat de wind nu gestaag uit de goede hoek blijft komen.
Maar we vorderen slechts zeer langzaam, aangezien het schip zeer zware averij heeft opgelopen.
De mannen zijn, nog slechts op een enkeling na, te zwak om nog goed scheepswerk te kunnen verrichten.
Het moreel aan boord is gezakt tot het absolute nulpunt en de sfeer is daardoor op z’n zachtst zeer explosief te noemen.
Er zijn geregeld kleine opstandjes, die nog slechts met de grootste moeite door de bootsman met zijn eindje touw in bedwang gehouden kunnen worden.
De onvrede en spanning aan boord is bijna tastbaar.
Ook vandaag waren er helaas weer twee doden te betreuren.
Hoe veel zullen er nog volgen?
Indien we als door een wonder niet op de één of andere manier water aan boord krijgen, zullen we zeker allemaal binnen enkele dagen omkomen van de dorst.
In dat geval zal ik genoodzaakt zijn om in het kader van absolute geheimhouding het schip tot zinken te brengen en de geheime documenten te vernietigen.
Moge de almachtige dit behoeden en ons nog zijn genade schenken, door ons alsnog van water te voorzien.
                                                             
C. Thonnon
     
Commandant

           
Thonnon had nog maar net peinzend zijn ganzenveer neergelegd toen er op de deur van zijn hut werd geklopt. “Binnen!” gromde hij bars.
De bootsman kwam binnen en tikte aan zijn pet “Alles is gereed, commandant. Met de complimenten van de stuurman, u wordt vriendelijk verzocht om aan dek te komen.”
“Zeg hem maar dat ik er zo aankom.”
“Tot uw orders, commandant.” De man verdween vrijwel geruisloos.
Thonnon kwam zuchtend overeind en controleerde zijn pistolen.
Toen hij verzekerd was dat ze beiden schietklaar waren liep hij zijn hut uit en sloot hij de deur zorgvuldig achter zich.
Op het moment dat hij in de richting van de kampanje liep keek hij nauwlettend in het rond om te zien of alles precies zo was uitgevoerd zoals hij had bevolen.
De mannen stonden, begerig naar hun uiterst magere rantsoen water, ongeduldig bij elkaar gedromd.
Het touwtje van de bootsman zorgde met moeite nog voor enige orde.
Hij had het gevoel dat de sfeer nu nog meer geladen was dan dat het de dag ervoor al het geval was geweest.
Op zich natuurlijk niet echt verwonderlijk aangezien er sommigen maats tegen het waanzinnig worden aan zaten vanwege de enorme dorst.
Hij stelde tevreden voor zichzelf vast dat alles bleek te zijn uitgevoerd zoals hij het had bevolen.
Twee stuurlui stonden op hun post bij het roer.
Drie officieren, waaronder ook William, stonden in een halve cirkel op zo’n vier meter afstand verwijderd van het watervat.
Terwijl twee mariniers aan beide kanten van het watervat met geladen geweren en bajonetten in de aanslag de wacht hielden.
Verder stond er een marinier met een brandende lont in zijn hand bij de met schroot geladen draaibas die dreigend stond gericht op de samengedromde mannen op het halfdek.
Hij betrad nu langzaam de kampanje en keek streng naar de mannen beneden hem.
Het gemompel staakte vrijwel direct en er viel een ongeduldig afwachtende stilte.
Hij schraapte even zijn keel voordat hij zijn orders begon te geven.
“Bootsman, u kunt aanvangen met uw opdracht.”
De bootsman had de moeilijke taak om de mannen te selecteren die binnen de gegeven orders nog recht hadden op hun uiterst magere rantsoen water.
Één voor één zag hij de mannen die aangewezen werden door de bootsman door een tweetal mariniers uit de rij worden verwijderd.
De commandant zag met lede ogen aan dat de rijen wachtende meer en meer uitdunde door toedoen van de messcherpe beoordeling van de bootsman.
Langzaam en onderzoekend liep hij langs de rijen uitgeteerde, naar water smachtende mannen, onderwijl steeds wijzend naar degene die volgens zijn dodelijke oordeel uit de rij moesten vertrekken.
De meesten van hen keerden zich zwijgend met een gelaten blik in de ogen om.
Maar in sommige ogen brandde er een vurige vorm van haat en wrok.
Hij zag de bootsman voor één van de maats gaan staan en tot diens ontzetting hem met z’n vinger naar een plek buiten de rij wijzen.
Jammerend en smekend viel de man aan zijn voeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten