donderdag 14 januari 2016

115. Robbert Surcouf

“Maar ja, natuurlijk!, dat spreekt voor zich.
We hebben gelukkig zelf nog ruim voldoende water aan boord.”
“Ook de nodige proviand zou bijzonder welkom zijn” ging Thonnon verder.
“We hebben geen van allen in geen tijden meer een goede maaltijd gehad.
Verder zijn er vele gewonden en is de gehele bemanning ernstig verzwakt geraakt door het gebrek aan water en voedsel.
We hebben daardoor zeer dringend medische verzorging nodig!
Wij zouden u hiervoor zeer erkentelijk zijn.”
“Het lijkt mij beter om in dit geval de schepen langszij van elkaar te brengen.” zei de adjudant bedachtzaam.
“Dat wilde ik ook aan u voorstellen.” knikte Thonnon.
“Heeft u voor mij een roeper bij de hand?”
De commandant gaf direct opdracht om ergens een scheepsroeper vandaan te halen.
Even later was de adjudant onderweg naar het voordek om vanaf daar de La Confiance aan te roepen. “Hee, hooo!, .... La Confiance!
Breng het schip langszij om gewonden en proviand over te brengen!”
Er werd vanaf het schip terug gezwaaid en geroepen als teken dat ze het begrepen hadden.
Enige tijd later lagen de schepen zusterlijk naast elkaar op de rustige deining van de golven.
Zodra de twee schepen koud tegen elkaar aan lagen werd er direct aanvang gemaakt met het verstrekken van water, voedsel en het verzorgen van de gewonden.
Het spreekt vanzelf dat het een waar eet en drink festijn werd.
De mannen waren werkelijk uitzinnig van vreugde en lieten dat dan ook luidruchtig horen.
Nadat iedereen eindelijk zijn brandende dorst had gelest werd er verzamelen geblazen, waarna de bootsman hen opstelde in het gelid.
De schamele uitgeputte bemanning probeerde zo goed en kwaad het ging zich zo netjes mogelijk in rijen op te stellen om Robbert Surcouf, de koning der kapers, aan boord te verwelkomen met de eer die hem toekwam.
Met een ferme zwier zwaaide Robbert Surcouf zich aan dek van de Monitor.
William nam hem nieuwsgierig goed in zich op toen de man zich met veel flair aan de commandant voorstelde.
Het bleek een prettige, sympathiek goed ogende jongeman te zijn met een open en eerlijk gezicht dat blaakte van aanstekende levenslust en zelfvertrouwen.
Ook kwam hij duidelijk en vastberaden op hem over.
Toch had hij ook het idee dat het een man was die, als het er op aan kwam, niet bepaald een blad voor de mond zou nemen.
Achter dat sympathieke en open gezicht ging volgens hem toch ook heel wat eigenzinnigheid schuil.
Hij had goed verzorgd donker haar, dat in slagen vanaf zijn voorhoofd naar zijn achterhoofd liep.
Zijn beide bakkebaarden liepen door tot ongeveer zo’n vijf centimeter boven zijn kaaklijn, terwijl twee donkere ogen, helder en opmerkzaam en alles goed in zich opnemend de wereld in keken.
Hij was nonchalant gekleed in een smetteloos wit overhemd dat stoer bij zijn hals openstond en waarvan hij de mouwen tot aan zijn ellebogen had opgerold.
Rond zijn hals hing losjes een rode das geknoopt en over het witte overhemd heen droeg hij een blauwe buis zonder mouwen.
Daaronder had hij een blauwe broek waarvan de pijpen verdwenen in een stel laarzen waarvan de witte bovenkanten naar buiten waren omgeslagen en waren versierd met een rode bies.
In zijn rode gordel die om zijn middel hing staken twee pistolen die direct gereed waren om te vuren.
Zonder al te veel opsmuk was hij toch een opvallende, charmante verschijning, hetgeen niet direct verwacht zou worden bij een kaper van zijn formaat.
Sommige verhalen hadden doen voorkomen dat het een onverzorgde, woest uitziende piraat moest zijn, hetgeen totaal niet aan de werkelijkheid voldeed.
Eerlijk gezegd was hij dan ook volslagen verrast bij het ontdekken dat dit volstrekt onwaar was en dat het eerder eigenlijk geheel andersom bleek te zijn.
De commandant begeleide Surcouf langs de rij haveloze en slordig in het gelid staande mannen en stelde de officieren aan hem voor.
Uiteindelijk bleven ze samen voor William staan.
“Ik wil u in het bijzonder mijn meest naaste officier aan u voorstellen.
Aan hem heeft dit schip en bemanning veel te danken gehad doordat hij met gevaar van eigen leven menig bemanningslid van een wisse dood heeft weten te redden.
Hij heeft zelfs door één van zijn briljante ideeën het schip drijvende weten te houden.”
Surcouf stak met een joviaal gebaar zijn hand naar William uit en keek hem bewonderend aan. “Het is mij een eer om met een dapper man als u kennis te mogen maken.
Mijn naam is, zoals u waarschijnlijk al heeft vernomen, Robbert Surcouf.”
Hij maakte even hoffelijk een knikje met zijn hoofd.
William knikte naar hem terug en pakte ferm zijn uitgestoken hand en schudde die hartelijk.
“De eer is geheel wederzijds, monsieur.
Mijn naam is Brightton, William Brightton, en ik heb de eer te mogen dienen als eerste luitenant in the Royal navy.
Mag ik u ook voorstellen aan mijn moeder, Lady Brightton, weduwe van mijn vader Lord Brightton, die zitting had in het Britse oorlogskabinet.”
Surcouf keek een moment verwonderd op maar hij herstelde zich snel en maakte galant een buiging in haar richting.
“Madame, ik weet niet welk een wonderlijk voorval u hier aan boord van deze Franse brik heeft gebracht, maar ik prijs mijzelf zeer gelukkig een charmante Lady als u te mogen ontmoeten.”          
Hij boog sierlijk en kuste gracieus haar uitgestoken hand.
“Mijn naam is Robbert Surcouf, om u te dienen madame.”
Hij knikte nogmaals eens hoffelijk naar haar.
“Dank u monsieur Surcouf.
Ik hoop dat u mij zult willen excuseren voor mijn nogal haveloze voorkomen.
Helaas is het gezien de omstandigheden nu even niet mogelijk om mij fatsoenlijk te kleden daar dit nog het enige is wat ik op dit moment over heb.”
“Ah!, ..sta mij toe enkele stukken van mijn garderobe aan boord van de La Confiance hier voor u aan boord te laten brengen madame.
Ik ben er zeker van dat er vast enkele japonnen van uw verfijnde smaak te vinden zullen zijn.”
Verrast keek ze hem een ogenblik recht in de ogen.
Niet zo snel begrijpend hoe het toch mogelijk was dat er vrouwenkleding aan boord van een oorlogsschip te vinden was.
“I, ..ik zou u hiervoor bijzonder erkentelijk zijn, monsieur,” zei ze, onderwijl proberend zich snel te herstellen van haar verbazing.
“Ik wil u bij deze alvast mijn dankbaarheid betonen.”
“Mag ik dan brutaal van deze gelegenheid gebruik maken om madame en luitenant Brightton uit te nodigen voor een diner tezamen met commandant Thonnon en mijzelf in mijn kajuit aan boord van de La Confiance?”
“Wij zullen graag op de uitnodiging van u in gaan, monsieur.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten