zaterdag 30 januari 2016

131. Land in zicht!

Het schip was die nacht flink gevorderd.
Al vroeg in de morgen was vanuit de zaling van de grote mast de roep “land in zicht!” te horen. De bemanning dromde samen aan de stuurboord om de eerste glimp van hun vaderland in het prille morgenlicht op te vangen.
William en zijn moeder hadden zich in de loop van de late avond samen terug getrokken in zijn moeders hut.De sfeer in de hut was bedompt en bedrukt.
William had zich bijna de hele nacht de moeite getroost om te proberen zijn moeder enigszins wat te kalmeren.
Maar pas zeer vroeg in de morgen was ze eindelijk, nog hevig nasnikkend, met haar hoofd tegen zijn schouder in een onrustige slaap gesukkeld.
De roep dat er eindelijk na zo’n lange tijd op zee land in zicht was bracht bij hen dan ook totaal geen vreugde.
Ook Thonnon had zo zijn gemengde gevoelens en had ten gevolge daarvan die nacht dan ook bar weinig geslapen.
En hoewel hij zichzelf had proberen wijs te maken dat hij aan deze situatie nu eenmaal niets kon veranderen, had de onderbroken slaap hem niet de vergetelheid gegeven die hij had gehoopt.
Na veel gepieker was hij van ellende halverwege de nacht uit zijn kooi gestapt en was hij een groot deel van de verdere uren van de nacht bezig geweest om een geheime brief op te stellen die geadresseerd was aan zijn toekomstige zwager.
Hij moest hem zo snel mogelijk over dit delicate onderwerp te spreken zien te krijgen!, en hoopte daarmee toch nog iets nuttigs in het voordeel van de Brighttons te kunnen doen.
Hierna was hij maar weer aan dek gegaan, in de wetenschap dat hij nu toch de slaap niet meer zou kunnen vatten.
Hij had ook nog eens een ander bijkomend probleem, want de ontmoetingsplaats met de kotter lag diep verscholen tussen de vele verraderlijke inhammen van de kust, en was daardoor niet bepaald eenvoudig te vinden.
De zeekaart van deze rotsige kust was tijdens de storm helaas verloren gegaan toen zijn kajuit door de monsterlijke hoge golf die het schip van achteren had getroffen compleet werd weggevaagd.
Daarom was hij nu gedwongen om het geheime ontmoetingspunt geheel op eigen inzicht te bereiken.
Hij tuurde aandachtig door zijn kijker naar de schijnbaar verlaten kust.
“Alles lijkt hier ook zo verdraaid veel op elkaar” gromde hij binnensmonds.
Hij kon zich geen vergissing permitteren want de kust was hier bijzonder verraderlijk.
Overal loerde onder water ondiepe banken en scherpe rotsen met daarbij ook nog eens sterke, levensgevaarlijke stromingen.
Ook waren er verraderlijke valwinden die ineens volkomen onverwachts tussen de rotsen vandaan konden komen.
Bovendien moest hij ook nog eens rekening houden dat zijn schip voorin wat dieper lag dan normaal vanwege de provisorisch gedichte lekken.
Al met al een bijzonder ingewikkelde situatie.
Toch had hij uiteindelijk voor deze ontmoetingsplaats gekozen omdat ook de Engelsen van al deze gevaren op de hoogte moesten zijn.
En daarom leek het hem dan ook niet erg waarschijnlijk dat hij hier onverwachts een verdwaald Brits fregat zou tegenkomen.
In zijn ogen was de kans op een onverwachte ontmoeting met de vijand vrijwel nihil.
Geen normaal denkende commandant zal het in zijn hoofd halen om zonder dat hij een uitdrukkelijk doel voor ogen zou hebben hier het gevaar op te zoeken.
Hijzelf zou deze plek eerlijk gezegd ook maar liever al te graag mijden.
Maar juist daarom was deze locatie zo geschikt voor zijn doel.
Grillig staken de hoge rotswanden boven het zeeoppervlak uit.
Ze konden vanaf hier de hoge branding onheilspellend tegen de kust horen donderen en zagen in de verte de nevel van wit schuim en zeewater door het enorme geweld tientallen meters hoog de lucht in geworpen worden.
Thonnon tuurde door zijn kijker naar een smalle inham die tussen twee torenhoge rotswanden moest doorlopen.
Hij probeerde in gedachte de kaart weer voor zijn geest te halen en vervloekte hartgrondig in zichzelf het feit dat hij tijdens die verrekte orkaan verloren was gegaan.
Het lag hem bij dat er aan de noordkant van de inham zich ergens een vrij markant gevormde rots moest bevinden.
Normaal gesproken zou hij de inham eerst laten verkennen door een sloep, maar aangezien de laatste daarvan ook in dezelfde storm verloren was gegaan, was ook deze optie voor hem onmogelijk geworden.
Hij ergerde zich groen en geel aan die beperkingen, en het maakte hem er nu ook niet bepaald geruster op.
“Bootsman!, zet bij de boeg en aan de bak- en stuurboord zijde een paar betrouwbare mannen om de diepte te loden.
Laten ze hun meting snel en bovendien luid en duidelijk aan mij doorgeven.
Verder wil ik een aantal maats in het wand en op de boegspriet om rotspunten en ondieptes vroegtijdig te lokaliseren.”
De man knikte begrijpend “Tot uw orders commandant!”
Het leek Thonnon toe dat hij zich toch had vergist en dat dit blijkbaar nog niet de inham was die hij zocht.
Voorzichtig scharrelde het schip, daarbij nog steeds wel op veilige afstand blijvend, langs de kust.
Hij besloot een landtong te ronden die zo’n mijl of drie verderop ten westen van hem was gelegen.
Iets zei hem dat ze nu toch niet meer zo ver uit de buurt van hun doel konden zijn.
“Maak het schip klaar om te wenden en reef daarna de zeilen, op de bezaan en kluivers na” bulderde hij.
Hij had bij zichzelf gedacht dat ze na het ronden van de landtong de inham direct moesten kunnen zien, maar dit bleek helaas voor hem niet het geval te zijn.
Verdraaid!, zou hij zich dan zo hebben vergist?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten