zaterdag 16 januari 2016

117. Vijandelijk schip in zicht!

Surcouf draaide zich abrupt om en beende met grote stappen de hut uit, daarbij Thonnon nogal verbouwereerd achterlatend.
In de twee dagen erna werd er dag en nacht keihard gewerkt om de monitor weer enigszins zeilree te krijgen.
Het bleef behelpen, maar uiteindelijk lukte het de beide bemanningen om de monitor zover op te kalefateren dat er met het schip weer een stuk beter gemanoeuvreerd kon worden.
Helaas waren er ook in deze dagen nog een aantal dode manschappen te betreuren die al zo ver lichamelijk verzwakt waren geraakt dat het voedsel en het water niet meer baatte.
Met stille eerbied werd er met een korte plechtigheid afscheid van hen genomen.
Daarna werd de zaak van de muiters ter hand genomen.
Hiervoor hadden commandant Thonnon, William en Surcouf een klein onderonsje gehouden.
William en Surcouf hadden er bij Thonnon op aangedrongen om de muiters, alleen op de leider na, vrij te spreken van strafvervolging.
Ze gingen er van uit dat de muiterij puur was ingegeven door de hevige dorst die de mannen hadden geleden.
Na enige tegenwerpingen was Thonnon tenslotte toch maar akkoord gegaan.
Hij wilde aan de zaak niet te veel tijd verliezen want hij wist dat hoe langer de beide schepen hier stil bij elkaar bleven liggen, hoe groter de kans werd op ontdekking door de Engelsen.
Het was zaak om weer zo snel mogelijk onder zeil te gaan.
De muiters werden in snel tempo voorgeleid.                                                        
Thonnon maakte tot opluchting van vele bekend dat bij hoge uitzondering, en mede door de zeer extreme situatie die er vooraf aan de muiterij was ontstaan, er buiten de leider van de muiters om verder niemand gestraft
zou worden.
In korte tijd werd de man schuldig bevonden aan het hem ten laste gelegde, en wachtte hij bevend in doodsangst de uitspraak van zijn vonnis af.
“Monsieur Derieux, .... een ieder van ons is getuige geweest van uw boze opzet en uw poging om doormiddel van geweld het commando van de Monitor over te nemen.
U heeft hierbij zelfs niet geschuwd om het bevel te geven het vuur te openen op uw commandant die door uw admiraliteit over u is aangesteld.
Nochtans is er volgens mij sprake van enige verzachtende omstandigheden waardoor volgens ons inzien u in mindere mate toerekeningsvatbaar was.
En aangezien ik van mening ben dat er deze reis al voldoende slachtoffers en doden zijn gevallen veroordeel ik u bij zeer hoge uitzondering niet tot de dood.”
Er ging een zucht van verbazing en opluchting door de rijen mannen.
“Maar aangezien u zo graag hogerop wilde komen, veroordeel ik u tot achtenveertig uur onafgebroken wachtlopen in het kraaiennest!”
Hier en daar schoten er een aantal mannen proestend in de lach vanwege zijn woordspeling.
De gedaagde was zichtbaar opgelucht over zijn volslagen onverwachte vonnis.
Zijn uitspraak verraste alles en iedereen, en brak direct de geladen spanning die over de beide schepen had gehangen.
Thonnon maakte van dit gevoel van opluchting meteen gebruik om het woord tot de gehele bemanning te richten.
“Mannen!, ...voor ons ligt de enorme zware taak en uitdaging om deze missie alsnog tot een goed einde te brengen!
Hiervoor moeten we ongezien door de Britse blokkade zien te breken.
Een ieder van jullie zal begrijpen dat dit niet bepaald eenvoudig zal blijken te zijn.
Daarom is deze missie slechts alleen mogelijk als we eensgezind en pal achter elkaar blijven staan.
Ik vraag jullie daarom een nieuwe belofte van trouw hardop tegen mij uit te spreken.
Laten we het verleden vergeten en ons richten op de zware taak die voor ons ligt!”
Zijn manschappen begonnen een voor een hun trouw tegenover hem te bevestigen.
Nadat tot aan de laatste man de woorden waren uitgesproken nam Thonnon opnieuw het woord.
“We mogen ons gelukkig prijzen met de hulp van kapitein Robbert Surcouf.
Hij heeft toegezegd ons te begeleiden tot het moment dat we de Britse blokkade doorbroken hebben. Ik vraag jullie een driewerf hoera voor de kapitein en zijn bemanning!”
“Hoera!, ..hoera!, ..hoera!” brulde de mannen geestdriftig.
“En nu ook een driewerf hoera voor de commandant!” schreeuwde de bootsman opzwepend.
“Hoera!, ..hoera!,..hoera!”
De mannen van beide schepen juichten met volle overgave.
Het was duidelijk dat ze nu weer enige hoop hadden gekregen op de goede afloop.
“Mannen!, ik dank jullie voor het hernieuwde vertrouwen.
Dan is het nu de hoogste tijd om weer koers te zetten naar ons vaderland!
Alle hens op de posten!, Maak de schepen van elkaar los en bras de zeilen voor de wind!
Viva la France!” bulderde Thonnon, “Viva la France!” klonk het als één man in koor terug.
Fluitjes snerpten en commando’s klonken over en weer over de beide schepen.
De blote voeten van de mannen klepperden razendsnel over het dek terwijl ondertussen de lijnen en brassen door de piepende katrollen liepen.
De onderofficieren vuurden de mannen aan om snel de vallen aan te halen.
Krakend zwaaide de ra’s om en vielen de zeilen weer bol.
De schepen waren al van elkander losgegooid en begonnen zich langzaam en omzichtig van elkaar te verwijderen.
Thonnon voelde dat er weer druk op het roer kwam en hij in de golven begon te bijten.
Het schip helde lichtjes naar bakboord over en begon weer te leven.
Een dunne snor van buiswater kwam voor de boeg en kleine spetters stoven als glasheldere parels langs de boegspriet over de voorsteven.
Voor het eerst sinds lange tijd was er van het gegroefde, vermoeide gezicht van commandant Thonnon een tevreden glimlach af te lezen.
De La Confiance ging schuin over bakboord op zo’n vijftig kabellengtes voor hen uit.
Onderwijl wuifden de beide bemanningsleden vrolijk en geestdriftig naar elkaar, terwijl grollen gemengd met scherende opmerkingen over en weer werden geschreeuwd.
Eindelijk zat het hen weer eens een keertje mee, en nu maar hopen dat het een tijdje zo zou blijven.
Twee dagen later zeilden de beide schepen de uiterste grens van de golf van Casnogne binnen.
Als het allemaal mee mocht blijven zitten zouden ze ongeveer binnen vier à vijf dagen de haven van Bordeaux kunnen bereiken.
Als de Engelsen natuurlijk weer geen roet in het eten zouden gooien, bedacht Thonnon.
Hij had het nog niet koud gedacht of daar vlogen de serie seinvlaggen al langs de lijnen van de La Confiance omhoog.
De seinen brachten het onheilspellende bericht dat er een vijandelijk fregat in zicht was.
Onmiddellijk gaf hij het bevel om het schip klaar voor het gevecht te maken.
Vanaf het dek gezien was het fregat slechts een klein stipje aan de horizon.
Hopelijk had hij hen nog niet opgemerkt, wat wel zeer goed mogelijk was omdat hij pal tegen de zon in keek.
Het zou niet best zijn als hij de achtervolging op hen in zou zetten, want onder de gegeven omstandigheden konden ze tegen zo’n kanonnenvreter niet op.
Hij seinde terug dat ze overstag moesten gaan en hun steven weer naar open zee moesten wenden.
De spanning begon nu flink toe te nemen, zou hij hen hebben gezien?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten