dinsdag 1 december 2015

71. Gezamenlijk gevecht

William legde haar in het kort uit wat er waarschijnlijk met de man was gebeurd.
“Breng hem naar binnen dan kan ik hem even verzorgen.”
Hij wilde protesteren, maar zag al snel aan haar gezicht dat dat totaal geen nut zou hebben.
Daarom slikte hij zijn protest maar in en liep hoofdschuddend op de man af.
Hij stak zijn armen onder zijn oksels en moeizaam sleepte hij hem over het heftig bewegende dek de hut in tot vlak bij de kooi van zijn moeder.
Hijgend liet hij hem daar neerploffen, wat een nou niet zo’n vriendelijk blik van zijn moeder in zijn richting opleverde.
“Laat hem nu niet zo in het water liggen William, leg hem maar hier op tafel neer.”
Ze maakte zichzelf van haar kooi los en boog zich vervolgens over de man heen om zijn wond te onderzoeken. 
Hij stond er even besluiteloos bij, niet precies wetende wat hij met de situatie aan moest.
Tenslotte besloot hij toch maar bij zichzelf dat het waarschijnlijk beter was om haar maar te laten begaan.
Ondertussen was ze al op zoek gegaan naar iets waarmee ze de nog steeds hevig bloedende wond van de man mee kon verbinden.
“William, wil je eens in mijn hutkoffer kijken of er daarin soms nog iets droogs te vinden is waarmee ik hem kan verbinden?”
Haastig zocht hij tussen de troep naar haar hutkoffer.
Toen hij hem tussen al de rotzooi uit zag te vissen graaide hij door haar kleren naar iets wat van linnen of katoen was gemaakt.
Hij kreeg een soort van hemd te pakken, maar vond dat eigenlijk nogal zonde en wilde het daarom terug leggen voor iets anders.                                                      
Maar zijn moeder griste het vastbesloten uit zijn handen en scheurde er direct een mouw af waarmee zij het bebloede hoofd van de man begon af te deppen.
Daarna scheurde ze ook nog eens de andere mouw af en begon hem daarmee te verbinden.Hij stond er opnieuw wat besluiteloos bij en eigenlijk popelen om weer naar boven te gaan omdat hij wist dat zijn hulp daar meer dan welkom zou zijn. Maar tegelijkertijd wilde hij ook zijn moeder in deze enorme puinhoop niet alleen achterlaten.
Die keek een moment met onderzoekende blik naar hem op en bemerkte zijn tweestrijd. 
“Alles is hier onder controle William, het lijkt mij beter dat je weer naar boven gaat want ik denk dat ze je hulp daar best wel kunnen gebruiken.” zei ze tactvol.
“Maar ik kan u toch niet in zo’n situatie als deze achterlaten moeder?” protesteerde hij zwak.
“Ga nu maar jongen" knikte ze "Ik red me wel.”
Nog steeds twijfelend keek hij haar aan.
“Zorg dat u uzelf weer goed in uw kooi vastbindt, moeder, want het zal er nog behoorlijk ruw aan toe gaan!” 
“Ja, ja, ga nu maar!, .. kom op, maak dat je weg komt!”
Hij draaide zich om en had de deurknop al in zijn hand toen zijn moeder bezorgd tegen hem zei, “William, jongen, doe je alsjeblieft heel voorzichtig daarboven?”
Hij stopte even en keek haar liefdevol aan.
“Ik zal proberen voorzichtig te zijn moeder, dat beloof ik u!“
De weg terug naar boven was al even lastig als de heenweg.
Maar uiteindelijk slaagde hij er weer in om terug aan dek te komen.
Daar probeerde hij even snel de situatie te overzien.
De ravage aan dek was zo goed en kwaad het kon voor een groot deel weggewerkt, maar de vermoeide mannen aan de pompen vochten nog steeds tegen de huilende wind en de donderende golven om het schip enigszins lens te krijgen.
William concludeerde bij zichzelf dat de wind ondertussen tot een zeer zware orkaan was aangetrokken.
Hij besefte goed dat dit wellicht een dagenlang gevecht op leven en dood zou gaan betekenen.
Deze orkaan was een echte weduwemaker!
Hij zou dagenlang het uiterste van het schip en zijn bemanning gaan vergen.
En het was volkomen duister wie er hier uiteindelijk als overwinnaar tevoorschijn zou komen!
De storm had in korte tijd al een flink aantal doden op zijn geweten, en als ze niet uitkeken zouden ze er wel eens allemaal aan kunnen gaan!
Ze mochten echt van geluk spreken als ze hier heelhuids doorheen zouden komen!
Zijn gedachte bleek juist te zijn geweest.
De mannen, dodelijk vermoeid en verkleumd tot op het bot, waren dagen en nachten in touw om het schip drijvende te houden.
Niet één van hen had de afgelopen dagen zijn kooi of hangmat gezien, en er werd hen geen moment van rust gegund.
Onafgebroken beukten wind en golven op het gehavende schip in totdat de bemanning compleet murw was geslagen.
De uitgeputte mannen, die nu dag en nacht aan de pompen stonden, vochten tegen de ijskoude wind, het water in de ruimen en slaapgebrek.                                                      
Hun oogleden waren loodzwaar en roodomrand ontstoken door het zoute zeewater dat constant in hun ogen stoof.
Ze hadden het gevoel dat hun ruggen volledig waren geradbraakt en hun doornatte voeten hadden meer weg van klompen ijs.
Hierdoor waren ze gedwongen elkander steeds sneller af te wisselen.
Stuk voor stuk gingen ze door tot ze er soms letterlijk bij neervielen, waarna ze door twee man werden weggesleept naar een enigszins beschutte plek.
Daar konden ze dan, soms niet eens meer dan een kwartier, hun overbelaste ruggen even wat rechten en wat tot rust komen. Hierna begon al de ellende dan weer van voren af aan.
Enkelen van hen waren al zo dodelijk vermoeid geraakt dat het voor hen niet meer mogelijk was om nog overeind te komen.
Ze lagen daar op het natte dek apathisch en met niets ziende ogen voor zich uit te kijken en waren zelfs niet meer in staat om ook nog maar een vin te kunnen verroeren.
Iedereen zag er uit als een zombie.
Ook William, die zich vrijwillig bij het pompen had ingedeeld, zag er uit als een aftandse vogelverschrikker.
De mannen hadden hem, toen hij één van hen had afgelost, zwijgen maar dankbaar aangekeken.
Even had hij bij zichzelf bedacht dat het eigenlijk belachelijk was dat hij zich nu hier vrijwillig in het zweet werkte om een vijandelijk schip, dat bovendien eigenlijk ook nog eens zijn gevangenis was, te helpen blijven drijven.
Echter bijna zodra die gedachte bij hem was opgekomen, had hij hem ook weer verworpen, daar hij heel goed besefte dat zijn leven en dat van zijn moeder  ook in het geding was.
Het leven zat soms buitengewoon raar in elkaar.
Als ze nog maar enkele weken geleden tegen hem hadden gezegd dat hij zich uit alle macht zou inzetten om een vijandelijk schip te redden van zijn ondergang, zou hij ze hartelijk hebben uitgelachen.
Maar nu vocht hij zij aan zij met zijn vijanden tegen deze geweldige orkaan voor het behoud van het schip en hun leven, dat door de omstandigheden nu onlosmakelijk met hen verbonden was.
Het lot bepaalde dat ze nu een gezamenlijke vijand hadden die bestreden moest worden!
Voor deze vijand maakte het geen verschil of ze een Engels of Frans uniform droegen.
Deze meedogenloze vijand zou, als die maar enigszins de kans kreeg, hen beiden ten onder doen laten gaan om hen mee te sleuren in een kille roemloze dood.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten