zaterdag 12 december 2015

82.Worsteling met de dood

Met een ruk liet hij zijn arm vallen en pakte daarbij vervolgens ook zelf stevig het touw beet.
Verbeten trok hij mee met alle kracht die hij nog in zich had.
“Haal op gelijk!” bulderde hij.
De mannen kromden hun pijnlijke ruggen en zetten zich uit alle macht schrap op de hevig bewegende spekgladde dekplanken.
Centimeter voor centimeter kroop het zeil langs de stag omhoog waarbij het hevig klapperde in de loeiende wind met het geluid als van donderslagen.
Het zeil was nog niet eens halverwege toen het plotseling alle wind ving en het met een enorme knal bol kwam te staan.                                                      
Door de gigantische kracht op het zeil begon het touw door de verkleumde handen van de mannen te slippen waardoor ze deerlijk ontveld werden en ze het uitschreeuwden van de pijn.
“Beleggen!, beleggen!” gilde William wanhopig uit!
Hij besefte dat het onmogelijk was het zeil nog langer in bedwang te houden of ook nog maar een centimeter hoger te krijgen.
De mannen belegden de schoot zo vlug als ze maar konden en maakten zich snel uit de voeten om te ontsnappen aan de zwaar overkomende golven.
Het leek wel of de hel losbrak want het schip kreeg onder de druk op het zeil een slagzij aan stuurboordzijde van bijna vijfenveertig graden waardoor enorme golven vrij spel kregen en over het dek spoelde.
Angstige kreten gingen verloren in het geraas van de huilende wind en golven en het hevig kraken van het schip.
William had geen kans gezien zo snel over het dek weg te komen en had daarom ten einde raad een noodsprong naar het staande want van de grote mast aan bakboord gemaakt.
Daar hing hij nu zo’n drie meter boven het dek en hield hij zich krampachtig uit alle macht vast.
Hij werd stevig in de touwladder gedrukt toen het schip de hevige slagzij naar stuurboord maakte en de golven gedeeltelijk over hem heen spoelden.
De lucht werd door de grote druk uit zijn borstkast geperst waardoor hij naar adem snakte.
Er ontstond paniek en enkele maats begonnen te schreeuwen.
“Kap de schoot!, kap de schoot!”
Één van hen trachtte met een bijl in zijn hand de korvijnnagelbank te bereiken.
Maar William, die net weer wat op adem was gekomen, schreeuwde naar hem: “Niet doen!, nu nog niet!” Maar de man ging in blinde paniek door met wat hij van plan was, en reageerde totaal niet op zijn geschreeuw.
Hij strompelde, half hangend en met zijn voeten zoekend naar wat houvast op het bijna vijfenveertig graden hellende dek stug door om zijn doel te bereiken.
Ten einde raad liet William zich vanuit het want op hem vallen.
Samen rolden ze langs het hellende dek naar beneden waar ze met een flinke smak tegen de hoofd-beting terechtkwamen.
Tot hun geluk bleven ze daar hangen en na een kort moment probeerden ze beiden, half versuft door de klap, struikelend en glijdend weer overeind te komen.
Dit bleek echter ondoenlijk en daarom waren ze gedwongen om dichter naar de beting toe te kruipen om hun houvast wat te vergroten.
Maar opnieuw zag de man kans om de bijl te bemachtigen.
Het was voor William een volkomen verassing en hij snapte niet goed waar de man dat ding weer zo snel vandaan had gehaald.
Met een verwilderde blik in zijn ogen probeerde die alsnog kruipend de schoot te bereiken.
William schreeuwde opnieuw zijn longen uit zijn lijf.
“Nee ongelukkige!, nee!, .. nu nog niet!, nu nog niet!”
Maar de man was volkomen in blinde paniek en was duidelijk niet meer van zijn gedachte af te brengen. Hij bleef maar schreeuwen, “We zinken!, we zinken!“
Met een flinke zwaai hief hij zijn bijl omhoog om de schoot, die hij nu eindelijk had bereikt te kappen.
William was echter achter hem aan gekropen en zag op het laatste moment kans voor hem te komen. 
Hij onderschepte de slag door de hand van de man te pakken.
“Nu nog niet!, .. nu nog niet!, .. snap dat dan man!” schreeuwde hij “Anders is alles helemaal voor niets geweest!“
Maar de man was niet meer voor rede vatbaar en krijste naar hem met bloeddoorlopen ogen, “Uit de weg!, .. uit de weg!, .. anders hak ik je kop er af! “
Er ontstond een felle worsteling terwijl de razende wind aan hen rukte en bij hen het zeeschuim rond de oren deed vliegen.
Het gevecht kon niet anders dan met één hand en op de knieën worden uitgevoerd omdat, zoals al eerder werd gezegd, het sterk hellende dek en de golven schuin onder hen het voor hen beiden onmogelijk maakte om overeind te komen.
Met hun andere hand hielden de mannen zich met uiterste krachtsinspanning vast om te voorkomen dat ze via datzelfde hellende dek in de kolkende zee zouden verdwijnen.
Beide wisten dat als één van hen gedwongen zou zijn los te laten, hij een zekere dood tegemoet zou gaan.
De man drong sterk op William aan en beukte zijn rug met geweld tegen de hoofdbeting zodat hij het gevoel kreeg dat zijn ribben opnieuw werden gekraakt.
William voelde tot zijn ontzetting dat de man sterker was dan hij en dat hij hem niet veel langer zou kunnen weerstaan  om zijn hand uit die van hem te bevrijden.
Hij voelde dat zijn arm langzaam maar zeker naar achteren werd gedwongen waardoor er een vlammende pijn in zijn schouder ontstond.
Hij kreunde van pijn en machteloze woedde en noodgedwongen moest hij uiteindelijk de hand van de man loslaten.
Die zag nu zijn kans schoon en brullend hief hij zijn bevrijde arm omhoog om de fatale slag te gaan toebrengen.
Maar hierdoor kreeg William een klein beetje de ruimte en schoot hij plotseling krachtig met zijn hoofd naar voren waarbij hij de man een geweldige kopstoot op zijn kaak gaf.
Hevig bloedend klapte de man naar achteren maar hij slaagde er toch net nog in om zich met enkele vingers aan de beting vast te houden.
Hulpeloos lag hij nu ruggelings te spartelen op de gladde, hellende dekplanken.
“Help me monsieur!, help me!“ smeekte hij, terwijl hij in doodsangst naar de wild kolkende golven onder hem die over de stuurboordverschansing heen spoelden bleef kijken.
De bijl gleed over de dekplanken uit zijn hand en verdween in de schuimende golven.
Wild begon uij nu met zijn arm om zich heen te graaien in een wanhopige poging nog ergens enig houvast te kunnen vinden.
William boog zich zo ver hij kon voorover en slaagde er uiteindelijk in om zijn hand te pakken te krijgen. Hij zette zich schrap en begon hem naar zich toe te trekken.
Met uiterste krachtsinspanning zag hij gelukkig kans de man weer naar de beting terug te krijgen.
“Bind je vast!“ schreeuwde hij.
“We moeten het nog even vol zien te houden! “

Geen opmerkingen:

Een reactie posten