donderdag 10 december 2015

80. Een afschuwelijke keuze

Zijn verkrampte handen konden de bijl nog maar met moeite vast houden, en zijn dodelijk vermoeide spieren persten de laatste krachten uit zijn getergde lichaam.
De geluiden van doffe bijlslagen en splinterend hout vervlogen in de huilende wind.
Hij wist dat zodra de mast maar een beetje ging schuiven hij als de wiedeweerga moest maken dat hij weg kwam.
Als hij iets te laat zou reageren zou hij onherroepelijk door hem worden meegesleurd en reddeloos verloren zijn!
Het enige probleem was om uit te vinden wanneer de mast precies zou gaan losschieten.
Hij was inmiddels bevrijd van de versplinterde maststomp en alleen enkele strakgespannen kabels hielden hem nog op zijn plaats.
Er kwam enige beweging in de mast en William besloot dat het nu de hoogste tijd werd om er af te springen.
Een maat die zo’n beetje anderhalve meter schuin onder hem bezig was kapte met een ferme houw van zijn bijl één van de strak gespannen kabels door.
Die schoot zwiepend in de wind weg en suisde rakelings langs het hoofd van zijn buurman.
De man schrok zich werkelijk wezenloos en liet in niet mis te verstane woorden zijn ongenoegen over deze onnadenkende daad blijken.
De bijl van die bewuste maat bleek zich ook nog eens stevig in het hout vast te hebben gebeten en de man probeerde uit alle macht hem weer los te wrikken.
Maar ineens braken ook de overige strakgespannen kabels waarvan er één zich om de hand van de onfortuinlijke man sloeg.
Wanhopig probeerde die zichzelf te bevrijden maar in plaats daarvan raakte hij daardoor juist nog meer verstrikt.
Nu de mast door niets meer dan zijn eigen gewicht werd tegen gehouden, begon hij langzaam centimeter voor centimeter over boord te schuiven, daarbij de verstrikte man meedogenloos met zich mee sleurend!
Langzaam werd hij naar het gat in de verschansing, (waar de mast doorheen lag) getrokken.
William besefte vol afgrijzen dat, voordat die arme drommel door de mast in zee gesleurd zou zijn, hij eerst tussen de mast en de versplinterde verschansing vermorzeld zou worden.
De man schreeuwde in zijn doodstrijd iets naar hem wat hij niet kon verstaan.
Maar de enorme angst om door de mast en verschansing uiteen gereten te worden, stond duidelijk in zijn ogen te lezen.
William, die er nog steeds bovenop zat voelde dat hij gaandeweg steeds sneller begon te schuiven!
De man krijste nogmaals naar hem, daarbij druk gebarend met zijn de arm die nog vrij was.
Hij wees op de bijl die hij in zijn handen had en daarna naar zijn hand die vast zat en keek hem smekend aan!
Met een schok besefte William wat de man van hem verlangde en hij keek een ogenblik vol afschuw naar zijn bijl.
Een korte huivering ging door hem heen, maar er was geen tijd meer om er verder nog bij stil te blijven staan.
Hij had wel eerder mensen moeten verwonden, maar dat was altijd in het vuur van het gevecht geweest waarin hij zijn eigen leven en dat van anderen had moeten verdedigen.
In dit geval moest hij hetzelfde doen, maar dan om het leven van een vijandelijke matroos te redden!
Met de moed der wanhoop hief hij de bijl hoog boven zijn hoofd en liet hij hem vervolgens, inwendig met afschuw vervuld, met alle kracht op de aangewezen plek neer vallen.
Met een pijnlijk vertrokken gezicht zag hij de man van de mast weg rollen onderwijl grijpend naar de stomp waar even tevoren nog zijn hand had gezeten.
Hijzelf ondernam niet eens de moeite om een poging te wagen de bijl weer uit de mast te trekken en maakte zo snel mogelijk dat hij van het ding afkwam.
Net op tijd!, want enkele seconden later gleed de mast met krakend geweld en onderwijl nog een stuk verschansing met zich mee sleurend overboord.
Het schip reageerde gelukkig direct en veerde vrijwel onmiddellijk weer overeind.
William, nog na trillend van de spanning, gaf vlug order om bij de gewonde maat de stomp strak af te binden om te voorkomen dat hij zou dood bloeden.
Nadat dit was uitgevoerd beval hij om hem naar het koedek af te voeren.
Maar het gevaar bleek echter nog steeds niet te geweken te zijn!
Want de mast, opgezweept door de wind en golven, dreigde als een enorme stormram op het schip dat ook nog steeds dwars op de golven lag, in te gaan beuken.
Telkens wanneer hij met grote kracht dreunend tegen het schip ramde ging er voelbaar een hevige trilling door het schip heen.
Iedereen besefte heel goed dat ze groot gevaar liepen dat hij hen nu op elk moment ter hoogte van de waterlijn lek zou kunnen slaan!
Dat was wel het laatste wat ze er nog bij konden hebben aangezien de pompen het nu al niet eens echt konden bijhouden.
Als ze niet snel ingrepen zouden ze hierdoor alsnog naar de haaien gaan!
Het schip liep op het uiterste van zijn kunnen en kon er absoluut niets meer bij hebben.
Opnieuw werden ze door een enorme golf in de flank opzij gezet.
De mannen probeerden alles in het werk te stellen om de mast van het schip weg te houden.
Maar het ging met zoveel geweld gepaard dat het een onmogelijke opdracht leek.
Nogmaals ramde hij met dreunend geweld tegen het schip.
De schok was zo hevig dat de mannen van de voeten geworpen werden.
Terwijl William weer moeizaam overeind krabbelde hoopte hij vurig dat hij niet door de scheepswand was geslagen.
Hij gaf één van de mannen opdracht beneden de zaak te gaan bekijken.
Direct volgde die zijn bevel op en verdween hij benedendeks.
Één van de mannen kwam met het voorstel om een enterhaak, met daaraan bevestigt een lange lijn naar de zaling, van de mast in het water te werpen en die te beleggen om de achterste kaapstander.
Hiermee konden ze hem proberen langszij te trekken waardoor het schip minder gevaar zou lopen om lek te stoten.
William vond het een uitstekend idee en gaf direct opdracht de enterhaak ergens te gaan opsnorren.
Er moest aan deze situatie snel een einde komen want het zwaar gehavende schip zou het op deze manier hoe dan ook niet lang meer maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten