woensdag 23 december 2015

93. Broeierige onrust

Het is nu zaak om het schip zo snel mogelijk weer enigszins zeilree te maken.
Ik stel voor dat we proberen om de fokkemast weer aan boord te krijgen en hiervan een noodmast te fabriceren.
Misschien kunnen we van de afgebroken bezaansteng een boegspriet in elkaar flansen zodat we voorin weer wat meer zeil kunnen zetten waardoor het schip beter op koers gehouden kan worden.
Als we geluk hebben kunnen we hopelijk net een snelheid van één a twee mijl halen.
Maar aangezien we ongeveer één mijl verliezen wegens het verlijeren met deze wind en stroming, houden we dus nog maar één mijl over.
En dat nog alleen als we er inderdaad in zullen slagen om met dit wrak te kunnen laveren.
Ik wil u niet ontmoedigen, maar het zal u duidelijk zijn dat onze kansen niet erg gunstig liggen. Ik verzoek u met klem deze informatie voor u te houden om paniek onder de bemanning te voorkomen.
Waarschijnlijk zullen ze zelf ook wel tot deze conclusie zijn gekomen, maar het zou niet verstandig zijn om deze gevoelens nog te versterken.
Ik verwacht van u dat u zich in deze dagen van beproeving als ware officieren zult gedragen en te allen tijde uw rust en kalmte zult bewaren.
De eerste Consul en ik verwachten van u dat u getrouw uw plicht zult uitvoeren om deze reis alsnog tot een goed einde te brengen.
Indien er iemand betrapt wordt op nalatigheid, dan kan ik hem verzekeren dat hij gewild zou hebben dat hij nooit geboren was, is dat duidelijk?”
De mannen knikten ernstig en er klonk eensgezind, “Jawel, commandant!”
“We zullen ons nu eerst bezig moeten gaan houden met het tuig, boegspriet en noodmast anders zal het onmogelijk zijn onze steven weer in de juiste richting te krijgen.
Monsieur William, ik zou het erg op prijs stellen als u nu wat rust tot u zult nemen zodat u later de man kan aflossen die de leiding zal hebben over het plaatsen van de noodmast.”
William gaf een korte knik ter bevestiging, hiervan zal ik graag gebruik maken commandant” grinnikte hij.
“Zijn er nog vragen heren?” vroeg hij, terwijl hij rondkeek of er reactie op zijn vraag kwam.
Maar toen die er niet bleken te zijn besloot hij het overleg met de woorden,
“Dan is het nu zaak om de handen flink uit de mouwen te gaan steken heren.
Ik ben er van overtuigd, en heb er vertrouwen in dat we dit met zijn allen kunnen klaren en verwacht uw volledige inzet op de zware taak die voor u ligt.” Het groepje viel uiteen, maar William bleef nog een moment staan.
“Commandant, ik neem brutaal de vrijheid om u er op te wijzen dat het ook van het grootste belang voor het schip en bemanning is dat u nu ook de gelegenheid te baat neemt om wat rust tot u te nemen, u ziet er, als ik zo vrij mag zijn, uit alsof u wel wat rust kan gebruiken.”
De commandant lachte zijn tanden bloot en schudde langzaam zijn hoofd.                                                        
“Het strekt u tot eer om u zelfs bezorgd te maken over een vijandelijke commandant monsieur.
Maar ik moet u zeggen dat u in dit geval volkomen gelijk heeft, en dat ik daarom uw raad maar eens ter harte zal gaan nemen.”
Hij wisselde met William een blik van verstandhouding.“Onze relatie tot elkander begint steeds uitzonderlijker vormen aan te nemen vindt u niet?”
“Mag ik u nogmaals zeggen dat ik het steeds spijtiger ga vinden dat u niet tot onze gelederen behoort, monsieur?”
William keek hem bewonderend in de ogen,“Ik moet u bekennen dat dit voor mij persoonlijk precies hetzelfde geld, commandant.
Ik vind het oprecht spijtig, .. zeer spijtig ” antwoordde hij.
Er viel even een ongemakkelijke stilte die beiden schijnbaar niet goed wisten te verbreken.
Tenslotte nam William maar opnieuw het woord.
“Als u nu zo vriendelijk zou willen zijn om mij te willen excuseren?”
De commandant knikte slechts kort waarna William zich afdraaide en peinzend zijn hangmat op het tussendek opzocht. Eindelijk kon hij zich nu met een rustig en voldaan gevoel overgeven aan zijn intense vermoeidheid, waardoor hij een korte tijd later verzonk in een diepe droomloze slaap.
In de loop van de dagen werd er keihard aan het wrakke schip gewerkt door de uitgeputte manschappen die verdeeld waren in verschillende wachten.
Na heel veel moeite was het dan toch eindelijk gelukt om de fokkemast weer aan boord te krijgen waarna een groot gedeelte daarvan werd gebruikt als noodmast.
Ook werd met de afgebroken steng de boegspriet vervaardigd waarna er uiteindelijk weer wat zeilen aan bevestigd konden worden.
Die waren weliswaar aan alle kanten zwaar hersteld en zagen er daardoor uit als een paar grote lappendekens, maar ze bleken uiteindelijk toch nog redelijk goed te functioneren.
Erg solide zag het er allemaal niet uit, maar hopelijk zou de hele boel het houden tot ze Ferrol bereikte.
In ieder geval waren ze er weer in geslaagd om de steven in de goede richting te wenden.
Maar gehinderd door de straffe wind die nog steeds maar uit de verkeerde hoek bleef waaien waren de vorderingen van de laatste dagen vrijwel miniem te noemen.
De hete, stralende zon begon nu hevig te prikken waardoor het gebrek aan water uitermate goed merkbaar was geworden.
De meesten van hen waren al hees geworden als gevolg van een pijnlijk uitgedroogde keel.
Het moreel, wat al niet bijster hoog te noemen was, begon nu met de dag meer en meer te kelderen en er hing een voelbaar onaangename spanning over het schip.
Het trotse gevoel van blijdschap dat ze nog enkele dagen geleden hadden ervaren op het moment dat ze erin waren geslaagd om de noodmast te plaatsen, was nu geheel verdwenen.
Daarvoor in de plaats waren er nu gevoelens van angst en ontevredenheid gekomen.
Met steelse blikken werd er zo nu en dan naar de twee wachtposten gekeken die bij de watervaten hun positie hadden ingenomen.
Een ieder wist dat als iemand betrapt zou worden op het stelen van water hij een zware straf tegemoet zou kunnen zien.
En het was zelfs niet onwaarschijnlijk dat die persoon daadwerkelijk letterlijk gehangen zou worden voor het stelen van ook maar een druppel water.                                                        
kleine schermutselingen van maats onderling waren langzaam maar zeker orde van de dag aan het worden!
Hierbij greep de bootsman met zijn gevreesde eindje touw dan vaak zeer hardhandig in maar het leek wel of het daardoor juist nog meer ging broeien.
De commandant begon zich nu toch echt zeer grote zorgen te maken en zocht tevergeefs naar mogelijkheden om aan deze ellende spoedig een einde te maken.
Het zat hem dan ook echt niet mee.
De wind bleef maar halsstarrig uit de verkeerde hoek waaien.
Niet alleen de watervoorraad raakte snel op maar ook de voedselvoorraad begon merkbaar flink te slinken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten