dinsdag 22 december 2015

92. Een nieuwe koers

De stank was hier bijna ondragelijk en hij zocht naar een doek die hij voor zijn mond kon houden.
Toen hij haar uiteindelijk kon ontwaren, bleek ze bezig te zijn met het verschonen van de doorbloede lap rondom het hoofd van de stuurman die zo ongelukkig door de vallende kruistop vol in zijn gezicht was getroffen.
William moest kokhalzen toen het tot moes geslagen gezicht langzaam vanachter het met bloed doorweekte doek tevoorschijn kwam.
Hij wende zich een moment af in een poging zijn maag onder controle te krijgen.
In haar ooghoeken had ze hem blijkbaar in de gaten gekregen, want op het moment dat hij zich weer terug draaide, vroeg ze direct aan hem of hij haar even een handje wilde helpen bij het vasthouden van de schone doek die ze vervolgens weer met zekere bewegingen rond het hoofd van de man aanbracht.
Onderwijl sprak hij haar bijna verwijtend aan. “Moeder, mag ik u vragen waar u nu helemaal mee bezig bent?”
Kalm antwoordde ze hem ”Ik neem toch aan dat je dat zelf ook wel kunt zien?
Ik probeer hier een klein beetje te helpen met het verzorgen van de vele gewonden.”
“U weet dat ik dat niet bedoel moeder!” reageerde hij geïrriteerd, “Ik bedoel meer, .....” Fel onderbrak ze zijn woorden.
“Je bedoelt dat je het niet gepast vindt voor een Lady van mijn stand om hier te helpen.”
Haar felheid verbaasde hem en maakten hem wat onzeker, voorzichtig zocht hij naar woorden. “ Eh, .. zoiets ja, ..., ik bedoel, u bent zelf nog heel zwak.
Daardoor kunt u gemakkelijk zelf ziek worden.
En bovendien ben ik van mening dat de aanblik van zulke vreselijke wonden een Lady bespaard zou moeten blijven.”
“Luister William, ik ben blij dat je zo bezorgd bent over mijn welzijn, maar deze mensen hebben op dit moment alle hulp nodig die ze maar kunnen krijgen.
In dit geval vervallen rangen en standen vind ik, en moet je zoveel doen als maar mogelijk is om het leed te verzachten.”
Dat wij het geluk hebben gehad om in adel geboren te mogen worden maakt nog niet dat wij dus automatisch daardoor ook maar betere mensen zijn dan degene die dat geluk niet hebben gehad.
Eer en respect komen in mijn ogen alleen maar toe aan degene die het verdienen.
En wel, met name door een houding van hulpvaardigheid en goede daden die juist gericht behoort te zijn op de medemens die ongelukkigerwijs door het lot onder ons zijn gesteld.”
Hij zuchtte eens diep en knikte met zijn hoofd als teken dat hij vond dat ze wel gelijk had.
Trouwens, hij wist diep in zijn hart toch wel dat zijn moeder met nog geen vier paarden op andere gedachtes te brengen zou zijn.
Haar beslissing stond al bij voorbaat vast, en daarmee dus ook de uitslag van elke discussie die hierover nog gevoerd zou worden.
Hij besefte maar al te goed dat een verder gesprek hierover volslagen nutteloos zou zijn en hij koos daarom ook maar liever eieren voor zijn geld.
Hij besloot haar maar te laten begaan.
Inmiddels was ze alweer op weg naar een ander slachtoffer om die haar helpende handen te bieden.
Ze ging zo volkomen in haar werk op dat ze zijn aanwezigheid alweer vergeten leek te zijn.
Daarom besloot hij haar maar verder met rust te laten en naar het dek terug te keren om zichzelf daar eens wat te gaan opknappen. Hj moest er nu volgens hem wel ongeveer uitzien als een vogelverschrikker.
Met ergernis bedacht hij dat er van scheren wel niet teveel terecht zou komen omdat al zijn persoonlijke bezittingen door de golven waren verzwolgen.
Hij vroeg zich nieuwsgierig af of de positie van het schip inmiddels al gepeild zou zijn, wat hij eigenlijk direct al weer een volkomen overbodige vraag van zichzelf vond, want hij wist natuurlijk ook wel dat zodra er zich ook maar de kleinste gelegenheid zou voordoen dit prioriteit nummer één van elke commandant zou zijn.
Zelf verwachtte hij, alhoewel hij de eindbestemming natuurlijk niet wist, dat ze wel behoorlijk uit de koers geslagen moesten zijn.
Op het dek aangekomen liep hij direct door naar de dekpomp waar hij zichzelf, zo goed en kwaad als het ging begon te wassen met het prikkelende zoute zeewater.
Hier friste hij wat van op waarna hij langzaam in de richting van de kampanje slenterde.
Een klein groepje mannen stond rondom de commandant opgesteld en was met hem in druk overleg verwikkeld.
Hij kon er helaas niet al te veel uit opmaken, maar aan de drukke bewegingen die ze met hun armen maakten begreep hij wel dat het te maken moest hebben met de ellendige staat waarin het schip op dit moment verkeerde.
De commandant kreeg hem in het oog en wenkte hem naderbij te komen.
“Monsieur William, ik zie dat u uw weg naar uw hangmat nog niet hebt gevonden?”
“Nee commandant, maar mag ik zo vrij zijn om op te merken dat het bij u precies hetzelfde geval blijkt te zijn?” kaatste hij gedurfd terug.
“Ja helaas, ik kan niet anders dan dat ik u hierin in het gelijk moet stellen, monsieur” grijnslachte hij met een gemaakt schuldig gezicht.
“Maar ik moet u daarbij wel melden dat ik hiervoor een geldig excuus heb aangezien deze heren hier mij dringend verzochten om met hen een paar belangrijke zaken te overleggen.
Hij zwaaide breed met zijn hand naar de heren die daarop maar wat schaapachtig naar hem begonnen te lachen.
“Ik wil u hierbij vriendelijk verzoeken om aan dit overleg deel te nemen, monsieur”
“Heel graag, dank u, commandant.”
Direct werd de toon in zijn stem weer serieuzer en in zijn woorden klonk nu grote bezorgdheid door. “Mijne heren, zoals u zelf wel heeft kunnen constateren is de situatie buitengewoon ernstig te noemen.
We drijven nog steeds, maar daar is dan ook alles wel mee gezegd.”
De pompen kunnen het water ondertussen aardig aan en hebben al gezorgd voor een redelijke verlaging van het waterpeil in de twee voorste ruimen.
Maar dat is dan ook wel zo’n beetje alles wat nog positief te noemen is.”
De mannen knikten ernstig en keken bedenkelijk.
“Vanmorgen heb ik onze voorlopige positie kunnen peilen, maar pas rond twaalf uur kan ik u met meer precisie zeggen waar we ons exact bevinden.
Maar één ding staat nu wel vast, en dat is, dat we enige honderden mijlen uit de koers geslagen blijken te zijn.
Volgens mijn voorlopige berekeningen liggen we halverwege de veertigste en vijfenveertigste breedtegraad, op ongeveer vierhonderd vijftig mijl ten westen van Ferrol.
Alhoewel de orkaan is gaan liggen waait de wind nog steeds stug uit de verkeerde hoek.
U zult wel begrijpen dat het daardoor zeer moeilijk zal worden om Ferrol te bereiken. We zullen gedwongen zijn om te laveren.
Helaas is deze haven nog onze enige kans tot redding. Het moge duidelijk zijn dat we ten koste van alles deze haven moeten zien te bereiken anders zijn we zeker ten dode opgeschreven.
Hopelijk kunnen we hier wat nieuwe proviand inslaan om ons te redden van honger en dorst.
Het spreekt vanzelf dat we een zeer strenge rantsoenering zullen aanhouden, en ik heb inmiddels al bevel gegeven om twee schildwachten bij de overgebleven watervaten te plaatsen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten