vrijdag 11 december 2015

81. Hartkloppingen en koude rillingen

De roergangers probeerden telkens tevergeefs het schip rond voor de wind te krijgen.
Keer op keer werd het terug geworpen en bleef het daardoor halsstarrig dwars op de woeste golven liggen.
De maat kwam enige tijd later aanstrompelen met de gevraagde enterhaak in zijn hand waaraan vervolgens een extra lange lijn werd vastgeknoopt.
William keek nog eens naar de mast en probeerde in te schatten vanuit welke plaats hij de haak het beste kon uitwerpen. Bedrogen zijn vermoeide ogen hem?
Want het leek hem toe dat de mast zich langzaam van het schip aan het verwijderen was. Nee, hij had toch echt gelijk.
Blijkbaar hadden de wind en golven uiteindelijk toch vat op hem gekregen, want langzaam maar zeker begon hij verder van het schip af te drijven.
Willam gaf opdracht om de enterhaak naar de stomp van de mast te werpen.
Verbaasd keken de mannen hem aan.
“Maar, monsieur!, u wilde de mast toch proberen langszij te trekken?
Dat zal op deze manier levensgevaarlijk, zo niet onmogelijk zijn!”
William hief zijn beide handen omhoog als teken dat ze even stil moesten zijn. “Luister!, de mast drijft met de wind en de golven mee.
Als er voldoende afstand is beleggen we de lijn van de enterhaak op de beting van het voorschip.
Hopelijk helpt de mast, die dan als een groot zeeanker zal fungeren, mee om het voorschip in de goede richting te trekken waardoor we het schip hopelijk alsnog voor de wind kunnen brengen.
Tegelijk kunnen wij daarmee ook voorkomen dat hij geheel voor ons verloren zal gaan.
Ik denk dat we hem na deze storm hard nodig zullen hebben om weer een noodmast te kunnen opzetten.”
Een paar maats wierpen hem een bewonderende blik toe en knikte begrijpend.
Het idee leek hen goed doordacht, en wie weet zou het wel eens heel goed kunnen gaan werken.
Direct pakten ze met z’n allen aan en probeerden ze de enterhaak naar de stomp van de mast te slingeren.
Dit was gezien de omstandigheden niet bepaald eenvoudig en vergde nogal wat vaardigheid van degene die moest werpen.
Het was al moeilijk genoeg om overeind te blijven zonder dat je wat in je handen had, laat staan dat je ook nog eens met die haak moest gaan staan zwaaien!
Maar na een paar mislukte pogingen slaagde een van de mannen er uiteindelijk in om hem op de juiste plaats vast te haken.
Vlug lieten ze de lijn vieren en werkten ze zich naar voren.
Toen de afstand tussen mast en schip volgens hen groot genoeg was geworden, belegden ze de lijn en wachtten ze gespannen op wat er zou gaan gebeuren.
William hoopte vurig dat zijn theorie zou blijken te werken.
De lijn kwam na een korte tijd strak te staan, maar verder bleek er niet genoeg trekkracht te worden ontwikkeld om het voorschip verder rond te trekken.
Het schip ging nog steeds tekeer als een wild steigerend paard en de situatie werd er tot hun grote teleurstelling helaas niet veel beter op. Ze moesten koste wat koste voor de wind zien te komen voordat het schip door de aanhoudende woest overkomende golven helemaal aan barrels geslagen werd!
Er was nu nog maar één mogelijkheid over, besefte William.
Hij keek in de richting van de kampanje en gebaarde naar de commandant dat het plannetje niet was geluk en dat hij daarom wilde proberen een stagzeil aan te slaan.
Hij zag hem even bedenkelijk kijken, hetgeen hij in deze situatie en vanuit zijn positie gezien drommels goed kon begrijpen.      
Het was waarschijnlijk nog de enige, maar tegelijk ook het meest gevaarlijke manier wat je onder deze omstandigheden met een schip kon doen.
Normaal zou geen enkel weldenkend mens het in zijn bolle hoofd halen een zeil aan te gaan slaan op het moment dat het schip in een vliegende storm dwars op de golven lag.
Want als ze het zeil al omhoog zouden krijgen met deze wind, dan kon het, wanneer het even verkeerd uitpakte, er voor zorgen dat ze binnen no time voer voor de vissen waren.
Aan de andere kant was het waarschijnlijk nog het laatste redmiddel die over was om het voorschip alsnog rond te krijgen.
Één ding was in ieder geval duidelijk,  als ze niets zouden doen waren ze zeker verloren!
Blijkbaar was de commandant ook tot deze conclusie gekomen want hij gebaarde zichtbaar ten einde raad naar hem dat hij zijn gang kon gaan.
De commandant zond hem nu ook wat meer mannen om hem te helpen het zeil omhoog te krijgen en de boel in bedwang te houden.
Met deze gierende wind was de hulp meer dan welkom.
William dacht dat het wellicht niet nodig zou zijn om het zeil in zijn geheel te hijsen.
Het schip had alleen nog maar een klein duwtje in de goede richting nodig om rond te komen.
Zodra het met zijn boeg in de goede richting lag moesten ze het zeil weer zo snel mogelijk laten zakken om zien te voorkomen dat ze het zouden verspelen.
De mannen kwamen moeizaam met het zeil aansjouwen.
Door de kou gevoelloze handen pakten het van hen aan en probeerden het op de achterstag aan te slaan die tussen de mars van de grote mast naar de overgebleven stomp van de fokkemast liep.
Ondanks de zwaar overkomende golven die het werken bijna onmogelijk maakten, slaagden ze er uiteindelijk na een verbeten gevecht tegen de elementen toch in om het zeil op de achterstag aan te slaan.
William keek in de richting van de commandant en gaf aan dat ze gereed waren om het zeil te kunnen hijsen.
Ze begrepen allemaal wat er op het spel stond en angstig maar tegelijkertijd ook hoopvol keken ze naar hem in afwachting van zijn bevel om te hijsen.
Dit was opnieuw een situatie van er op of er onder, en iedereen besefte maar al te goed dat als ze er nu niet in zouden slagen het schip voor de wind te brengen ze roemloos ten onder zouden gaan.
Mocht het echter lukken dan waren hun problemen nog lang niet voorbij maar ze zouden er in ieder geval wat tijd bij winnen.  
William keek in de richting van de kampanje en maakte nogmaals een gebaar als teken dat alles gereed was.
Na een korte aarzeling zag hij uiteindelijk de commandant zichtbaar gespannen naar hem knikken wat betekende dat hij zijn gang kon gaan.
Ook zijn hart bonkte in zijn keel en koude rillingen liepen langs zijn rug.
Langzaam hief hij zijn hand omhoog.
Geconcentreerd tuurde hij naar de wind en golven om het juiste moment in te schatten.
Langzaam telde hij in zichzelf af.
“Drie, ..twee,..een!, .. nu!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten