woensdag 30 december 2015

100. Opstandige wanhoop

De mannen zogen gretig het water uit hun neergelegde kledingstukken en lesten daarmee hun eerste dorst.
Maar voor enkelen ging dit blijkbaar veel te langzaam waardoor ze zichzelf niet meer konden beheersen.
Plotseling doken er een paar mannen tegelijk in de strakgespannen zeilen die als wateropvang dienden.
Zoals te verwachten, was dit het sein voor anderen om hetzelfde te doen.
Hierdoor ontstond er ineens een ware veldslag tussen de mannen om de beste plek in het doek te bemachtigen waar het meeste van het weinige water verzameld was.
“Laat dat!, laat dat!, stelletje dwazen!”
Vloekend en tierend stoof de bootsman daarbij wild om zich heen meppend met zijn eindje touw op de woeste meute af, maar het was al te laat!
Door het geworstel en het gewicht van het water en manschappen scheurde het toch al zwakke zeil finaal in de lengte door midden waardoor het kostbare water tussen de kieren van het dek weg liep en alsnog verloren ging.
Enkelen van de mannen lagen wanhopig letterlijk het water als honden van het dek af te likken.
Tot overmaat van ramp dreef het buitje daarbij ook nog eens snel over.
De hemel was nog steeds wel wat bewolkt maar er viel die dag geen spatje regen meer uit.
Woest stoof de bootsman op de maat af die hij als eerste in het zeil had zien springen en sloeg hem met een formidabele vuistslag in één keer tegen het dek.
Hierna roste hij iedereen af die maar bij hem in de buurt stond.
Ook een paar andere maats stortte zich nu woedend in de strijd waardoor de chaos compleet werd.
Het geheel dreigde nu helemaal uit de hand te lopen omdat één van de maats nu ook de anderen opriep in opstand te komen.
Direct de daad bij het woord voegend pakte hij een korvijnnagel uit de korvijnnagelbank en ging hij daarmee hoog boven zijn hoofd brullend de bootsman te lijf.
Die werd vol op zijn achterhoofd getroffen en viel hevig bloedend met een smak achterover op dek neer. De man boog zich over hem heen en rees zijn arm al omhoog om hem de genadeklap te geven.
Toen klonk er plotseling een schot!
De man stortte dodelijk getroffen door een kogel in het achterhoofd naast de bootsman tegen het dek.
Verbijsterd keek iedereen in de richting van de kampanje waar het schot vandaan bleek te komen.
Daar stond de commandant kaarsrecht overeind met het nog rokende pistool in zijn hand.
Gevaarlijk dreigend met z’n twee pistolen riep hij kalm wie het volgende slachtoffer wenste te worden.
Één voor één keek hij ze met een ijskoude blik aan.
“Niemand?, .. mooi!, ... jullie daar!“ hij wees op een groepje maats dat zich van het gevecht afzijdig hadden gehouden “Sla deze muiters in de ijzers“ gromde hij “Ik reken later wel met ze af!
En zorg er ook voor dat het lijk van die muiter zo snel mogelijk uit mijn ogen verdwijnt.
Geeft de chirurgijn mijn complimenten en verzoek hem zo snel mogelijk aan dek te komen om de bootsman te behandelen aan zijn verwondingen.
Ik verwacht binnen een kwartier een rapport over dit gebeuren in mijn hut.
Alles duidelijk?, dan stel ik nu voor dat iedereen terug gaat naar zijn post,”
Vervolgens ging hij dreigend verder, “Laat dit een les zijn geweest voor iedereen. Ik duld geen enkele tegenspraak of andere vorm van muiterij meer, is dat begrepen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten