vrijdag 6 november 2015

44. Roeien mannen!, ..roeien!

Enkele riemen aan stuurboord waren net gereed gekomen zag William.
Wetend dat het voor hen de allerlaatste kans was bulderde hij, “Stuurboord, haal op!, .. haal op!, .. snel!”
Ook hijzelf pakte de dichtstbijzijnde riem die hij te pakken kon krijgen en begon uit alle macht te roeien.
Als een muur van water kwam de golf donderend op hen afstormen!
Voor hun gevoel draaide de boeg tergend langzaam terug naar bakboord.
“Sneller!, sneller!” foeterde William “Jullie daar!, gebruik je geweerkolven of desnoods je handen!, schiet op!”
De getergde ruggen van de mannen kromden zich en iedereen spande zich vertwijfeld tot het uiterste in om de boeg rond te krijgen!
Doordat de boot vol met water stond was hij bijna niet meer in beweging te krijgen en vergde het de uiterste inspanning van wat de mannen nog uit hun afgematte lichamen konden persen.
Ze roeiden als gekken met alles wat ze maar vinden konden.
Traag draaide de zijkant van de sloep van de golf af.                                                        
William besefte nog net op tijd dat de ankerkabel gekapt moest worden.
Hij moest voorkomen dat de kont van de sloep opnieuw in de golf getrokken zou worden want ditmaal zouden ze daardoor zeker tot zinken gebracht worden. Snel griste hij het mes van de dichtstbijzijnde roeier weg en dook hij naar de kabel.
Als een bezetene hakte er op in met alles wat hij in zich had.
Het leek William wel alsof de golf even vertraagde om van dit moment te kunnen genieten.
Maar daarna besprong hij de boot als een roofdier die zijn prooi niet meer kon ontgaan.
Angstige kreten werden gesmoord door de schuimende watermassa die over hen werd uitgestort en die iedereen minuten lang compleet verblinde.
William voelde hoe de boot onder zijn voeten rees en meegevoerd werd in de kolkende golven.
Hij probeerde nog te schreeuwen dat ze de boot moesten zien af te remmen, maar wist dat ze hem onmogelijk zouden kunnen verstaan boven het geraas van de golf uit.
Hij voelde de snelheid van de boot toenemen en zette zich schrap voor de klap die onherroepelijk komen zou.
Plotseling zag hij door een waas van schuim en water het stootkussen levensgroot voor hem opdoemen, wat direct gevolgd werd door een enorme klap en gekraak van brekend hout.
De sloep stootte met zijn boeg vol in de kussens, maar aan bakboord schuurde de romp langs de rotsen, hetgeen alle riemen aan bakboord volledig deed versplinteren.
Enkele mannen, die schijnbaar kans hadden gezien om positie te kiezen aan de bakboordriemen, werden als veertjes de lucht in geworpen om ergens anders in de sloep niet bepaald zachtzinnig weer neer te komen.
Kreten van angst en pijn klonken vaag boven het geraas uit.
William, die ondanks de klap in staat was geweest om zich stevig schrap te zetten en zodoende nog op zijn post zat, probeerde zich te oriënteren en de schade aan de sloep op te nemen.
Het verbaasde hem dat de sloep niet volledig tot splinters was geslagen, hij moest wel zeer degelijk gebouwd zijn, bedacht hij bij zichzelf.
Maar blijkbaar hadden ook de stootkussens toch nog enig effect gehad en de klap enigszins opgevangen.
Maar de stevenbalk moest flink ontzet zijn en enkele huidplanken hadden daardoor hier en daar losgelaten.
De riemen aan bakboord waren verdwenen en naast William was de scheergang zo’n anderhalve meter weggevreten.
Eigenlijk was er van de sloep niet veel anders meer over dan wat veredeld wrak hout dat zeker niet erg lang meer zal blijven drijven.
Hij vond het op zichzelf al een wonder dat hij nu nog dreef.
De lading van de sloep was door de klap losgeslagen en dreef nu rondom de boot.
William kreeg een aantal wijn- en rum vaatjes in het oog en schreeuwde:
”Snel!, pak die vaten!, en gooi ze leeg!”
Direct de daad bij het woord voegend greep hij een watervaatje en wierp die één van de mannen toe.
Hij gebaarde hem dat hij hem leeg moest gooien en dat hij hem daarna onder een roeibank moest bevestigen.
De mannen begrepen direct wat zijn bedoeling was en probeerden uit alle macht de vaatjes te pakken te krijgen.
Hiermee zouden ze het drijfvermogen van de sloep aanmerkelijk verhogen.                                                      
De sloep werd weer van de rotsen afgezogen en tolde in het rond.
William gebaarde dat ze een paar riemen van stuurboord naar bakboord moesten overhevelen,
hetgeen de mannen zelf al begrepen hadden, wat te zien was aan de snelheid waarmee ze het werk ten uitvoer brachten.
Hun enige kans om van de rotsen vandaan te komen was om gebruik te maken van de zuiging van de zich terugtrekkende golf .
Hij wist dat de sloep een tweede klap op de rotsen zeker niet zou overleven.
Maar de volgende golf was inmiddels al weer in aantocht, zag hij.
Snelheid was nu van essentieel belang om nog te overleven.
Hij moest zorgen dat ze hem op de kop konden opvangen, alhoewel die zo ontzet was dat het de vraag was of die de druk überhaubt nog wel zou kunnen weerstaan.
De sloep had volgens hem de meeste kans om de dreigende golf te overleven als ze hem konden bereiken voordat hij brak.
Misschien konden ze dan wel over hem heen ‘rijden.’
“Roeien mannen!, roeien!, je leven hangt er van af!, roeien, zo hard je kan!”
De mannen deden wat ze konden, maar zaten al een geruime tijd tot aan hun knieën in het ijskoude water in een wrak geslagen sloep te vechten tegen de elementen voor hun leven.
Velen van hen waren de uitputting nabij en konden haast niet meer verder omdat hun gemartelde, ijskoude ledematen, simpelweg de dienst weigerden.
De boeg lag nog maar enkele centimeters boven de waterspiegel, waardoor de romp een enorme weerstand bood.
Eigenlijk dreef hij alleen nog maar op de vaatjes die onder de roeibanken waren bevestigd.
Het was nu meer een vlot dan een boot, bedacht hij grimmig.
Met een vluchtige blik keek William de boot rond en zag dat zijn moeder, meer dood dan levend, bezig was met het leeg hozen van de boot.
Onwillekeurig moest hij in zichzelf lachen toen hij zag welk attribuut ze als hoosvat gebruikte.
Ze maakte namelijk gebruik van de laarzen van de luitenant, die nog steeds roerloos op een roeibank buitenwesten lag.
Hij was blij haar daar nog te zien zitten en dat ze zich uit alle macht probeerde in te zetten om de boot en de bemanning te behouden.
Ze had zichzelf aan een roeibank vastgebonden om te voorkomen dat ze overboord geslagen zou worden.
De man die hij uit het water had geplukt lag ook nog steeds buiten bewustzijn op dezelfde plaats als waar hij was neergelegd.
Daar kwam de golf!
William hield zijn hart vast!, zou de sloep ook deze beproeving nog kunnen overleven?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten