zaterdag 7 november 2015

46. De strijd gestreden?

De boot lag nu niet meer in de zware branding, maar de golven waren ook hier nog zeer ruw en uitermate gevaarlijk voor hen.
Hij hoopte dat ze niet te ver teruggeslagen zouden worden naar de branding waardoor ook de rotsen opnieuw een dodelijke bedreiging konden gaan vormen.
Hij gaf bevel dat iedereen zich moest vastbinden met zijn broekriem, sjerp of met iets anders wat ze maar konden vinden dat er voor dit doel geschikt was.
Ook degenen die buitenwesten lagen mochten niet door hen worden vergeten.Dit, om te voorkomen dat er ongemerkt iemand overboord zou slaan.                                                  
Hij werkte zich naar zijn moeder toe en nam haar vervolgens bij de arm.
Zachtjes dirigeerde hij haar op een plek tussen een paar mannen in aan de lijzijde van de sloep, zodat ze kon profiteren van de beste beschutting die een open sloep maar te bieden had.
Hij verzekerde zichzelf ervan dat ze goed zat vastgebonden en gaf haar zacht een kus op haar voorhoofd.
Ze keek hem liefdevol aan en probeerde zelfs nog naar hem te glimlachen.
Misschien zou wat hij nu had gedaan wel helemaal niets uitmaken bedacht hij bitter.
Want de kans dat ze dit zouden overleven schatte hij bijzonder laag in, maar goed, dan hadden ze in ieder geval tot de laatste snik gevochten.
Hij ging weer terug naar zijn post bij de gebroken helmstok en trachtte de boot met een roeispaan nog enigszins met de kop op de golven te houden.
Hij beefde als een rietje, maar hoe hij het ook probeerde, het was voor hem onmogelijk zijn handen stil te houden en niet te klappertanden van de kou.
In elkaar gebogen zat hij een geruime tijd voor zich uit te staren.
Hij voelde zich weer langzaam suf worden en vocht tegen de enorme vermoeidheid die hem telkens overmande.
Met de grootste moeite dwong hij zichzelf om zijn ogen open te houden omdat hij wist, dat als hij ze eenmaal zou sluiten en zou toegeven aan de slaap, hij nooit meer wakker zou worden.
In een waas zag hij zijn moeder naar hem toe komen en naast hem op de achterplecht plaatsnemen.
Ze sloeg haar drijfnatte deken om hen beide heen, zodat ze nog zoveel mogelijk beschermd waren tegen de snijdende wind.
Hij drong bij haar aan om zich vast te binden, wat ze dan ook bijna mechanisch deed.
Ze trok haar benen stijf tegen haar lichaam op en langzaam zonk haar hoofd op zijn schouder en sloot ze haar ogen.
“Moeder!, .. moeder!, .. wakker blijven!, kom, geef het niet op!, u mag de moed niet opgeven!”
Hij schudde haar zachtjes door elkaar.
“Moeder!, .. moeder!, .. wakker worden!, kom op!, je bent een Brightton, u kunt het best!”
“Laat me maar jongen,” klonk het zwak, “Het is goed zo, .. ik ben zo moe, .. zo moe, .. laat me even slapen alsjeblieft!”
“Nee!, u moet wakker blijven!, u mag niet gaan slapen!, alsjeblieft moeder luister naar me!, open uw ogen!”Hij schudde haar wat harder heen en weer om zijn woorden kracht bij te zetten.
Maar met gesloten ogen verzonk ze dieper in haar slaap en zakte haar kin verder op de borst.

Zijn woorden konden haar blijkbaar niet meer bereiken.
“Moeder u moet echt naar me luisteren!, open uw ogen!”
Hij sloeg haar met zijn vlakke hand links en rechts in het gezicht.
Uiteindelijk opende ze traag haar ogen en keek hem dodelijk vermoeid aan.
“Houdt vol moeder!, houdt vol!”
Hij nam haar gezicht in zijn bevende handen en keek haar doordringend aan.
“Vergeet niet dat u een Brightton bent! U bent Lady Brightton!, hoort u!, we laten ons niet zonder slag of stoot de dood injagen! Denk aan vader!, Laat hem trots op u kunnen zijn!
Hij zou niet gewild hebben dat u het zo maar zonder meer opgaf!    
We moeten in leven zien te blijven, want wij zijn nog de enige getuigen die weten wat er in Culzean Castle is gebeurd, en die de plannen van die schoften zouden kunnen dwarsbomen.
Engeland moet te weten komen dat er Fransen in het kasteel zitten, en dat er een smerige spion en verrader op een hoge positie in het parlement aanwezig is die er alles aan zal doen om Engeland te gronde te richten!
U wilt toch zeker niet dat de moordenaars van vader in hun plan zullen slagen?”
Zijn moeder knikte begrijpend en haar ogen herkregen weer iets van de vechtlustige blik die hij een paar dagen daarvoor zo plotseling bij haar had zien opkomen.
Hij keek of hij nog iets van het vaatje rum kon ontdekken dat ze al eerder op die avond hadden gebruikt om zich van binnen wat op te warmen.
Maar alle vaten waren samen met de overige lading van de sloep overboord gespoeld of leeggegooid en gebruikt als drijvers.
De overige bemanning klitte, bevend als een paar pinguïns op een ondergelopen ijsschots, bij elkaar. Maar wat ze ook probeerden, het was natuurlijk onmogelijk om warm te blijven in hun drijfnatte plunje en als je tot aan je knieën in het ijskoude water zat bij een hard snijdende noordenwind.
In korte tijd zag William steeds meer van hen bevangen worden door de kou en buitenwesten raken.
Hij wist dat het nog maar slechts een kwestie van tijd zou zijn dat hij zich bij hen zou voegen.
Dus zo zag zijn einde eruit, bedacht hij bitter, hij had het zich eerlijk gezegd toch wel iets anders voor gesteld.
Langzaam maar zeker werd het geluid van het fluitje zachter en zachter, en de mannen gaven hem steeds sneller door aan een ander omdat ze door kou en vermoeidheid niet meet de kracht konden opbrengen hun adem onder druk uit te stoten.
Uiteindelijk verstomde het geluid en werd het, buiten het gehuil van de wind en het machtige bruisen van de golven, volkomen stil in de boot.
William schrok op en besefte dat de mannen waren gestopt met fluiten.
Maar ook hij kon het lichamelijk niet meer opbrengen om de fluit te gaan pakken.
Hun laatste kans op redding was hierbij dan ook verkeken, en hij legde zich er bij neer dat de strijd gestreden was.
Dit was het einde!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten