dinsdag 24 november 2015

63. herstel

“Het valt nu eigenlijk wel mee moeder, de dagen van rust hebben mij erg goed gedaan.” “Gelukkig maar, jongen, gelukkig maar.”
Er klonk een korte klop op de deur dat aangaf dat het eten waar om was gevraagd, was gearriveerd.
William opende de deur en pakte de schaal, met daarop wat brood en een kom hete soep, van de marinier aan. “Merci“ zei hij vriendelijk en sloot daarna zachtjes weer de deur.
Hij hielp zijn moeder een klein beetje overeind om voor haar het eten wat te vergemakkelijken.
Daarna hielp hij haar langzaam met het eten van kleine hapjes soep en brood. Maar nog voordat ze goed en wel alles op had kon ze haar ogen al niet meer open houden van vermoeidheid en was ze gedwongen om weer te gaan liggen. Hij dekte haar liefdevol toe en verliet daarna zachtjes de hut.
Aan de marinier die de wacht over hen hield maakte hij duidelijk dat hij aan dek wilde gaan om een luchtje te scheppen.
Iets waar hij ondertussen, na zoveel dagen die hij noodgedwongen in de bedompte hut had moeten doorbrengen, hevig naar verlangde. 
De man volgde hem op zijn weg naar boven.
Het was werkelijk heerlijk om weer aan dek te mogen staan.
Hij snoof de heerlijke frisse zeewind diep op en voelde die prikkelen in zijn longen.
De storm was gaan liggen en er stond een heerlijk briesje waardoor de Monitor met een flinke vaart door de golven sneed.
Het zilveren buiswater spatte ruisend over de boeg in miljoenen fijne druppels uiteen en stoof door de wind voortgejaagd, glinsterend als kleine stukjes glas in het heldere zonlicht over het voordek.
De witte zeilen bolden zich tegenover een strak blauwe lucht en de wind zong een vrolijk deuntje in het want. 
Traag en licht krakend rolde het schip op de golven, daarbij een wit kielzog achterlatend in het glasheldere zeewater.
Het schip bruiste van leven en overal zag hij vrolijke maats op het dek en in het want aan het werk, waar ze druk in de weer waren met het altoos durend onderhoud van het schip.
De maats op de ra’s waren druk bezig met het bijstellen van de zeilen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de gunstige wind. Hij stond er een ogenblik ademloos naar te kijken en genoot met volle teugen. Het was werkelijk fantastisch om te zien hoe het schip optimaal gebruik maakte van de elementen. Even gooide hij de zorgen van zich af en liet hij het vraagstuk wat hem al dagenlang kwelde voor wat het was, en ja, was hij zelfs in staat om die gedachtes helemaal van zich af te zetten.
Voor nu had hij het heerlijke gevoel weer volkomen vrij te zijn.
Dit moment wilde hij dan ook in geen geval van zich laten afpakken, en hij verzette zich dan ook tegen elke negatieve gedachte die een poging ondernam om in hem op te komen.
De dagen daarna zag hij zijn moeder zienderogen opknappen.
Elke dag werd ze steeds iets sterker en na ongeveer anderhalve week kon ze zelfs al heel voorzichtig zo’n tien minuten naast haar kooi in een stoel zitten.
Met de dag werd dit langer en na verloop van tijd kon ze, weliswaar ondersteund door William, zelfs al enkele pasjes in haar hut heen en weer lopen.
Bij goed weer zou ze de volgende dag proberen aan dek te gaan.
De chirurgijn, die haar nog steeds elke dag onderzocht, was dik tevreden met de vooruitgang die ze elke dag weer boekte.
“Uw moeder is een zeer sterke vrouw, monsieur “ zei hij eens tegen William.
“Velen zouden dit niet hebben overleefd.
Er is boven vast iemand die over haar waakt, dat is voor mij wel zeker.
Het mag een wonder heten dat ze dit allemaal goed heeft doorstaan.”
William knikte bevestigend. “Ik denk er precies net zo over, monsieur, het is inderdaad een groot wonder waarvoor we zeer dankbaar mogen zijn.”
 “Monsieur, ik moest, wanneer de gelegenheid zich voordeed, een verzoek aan u overbrengen van de leidinggevend officier van de sloep die zo onfortuinlijk ten onder is gegaan.
Hij heeft mij namelijk verzocht om u te vragen of hij u een moment te spreken zou mogen krijgen op een tijd dat het u het meeste zou schikken.
Hij ligt nog steeds in de ziekenboeg vanwege zijn ernstige verwondingen.
Nadat het eerst erg goed met hem leek te gaan, heeft hij sinds eergisteren een ernstige terugslag gehad, en heeft hij ten gevolge daarvan nu weer hoge koortsen.
Indien u de gelegenheid heeft, zou u dan zo vriendelijk willen zijn om aan dit verzoek gehoor te geven?” 
“Natuurlijk monsieur, alhoewel ik niet precies begrijp waarom hij mij zou willen spreken.” “Dank u voor uw bereidwilligheid, monsieur.                                                      
Ik zal de boodschap direct aan hem overbrengen zodra ik hem bezoek, goedendag.”
Nadat hij een korte beleefde buiging had gegeven, verwijderde hij zich van William, en verdween hij door het trapgat dat naar het benedendek leidde.
Hij dacht een moment over dit bijzondere verzoek na en begreep nog steeds niet precies waarom een vijandelijke officier zo uitdrukkelijk naar hem had gevraagd.
Hij haalde zijn beide schouders op, afijn, daar kwam hij vanzelf nog wel achter.
Tot zolang liet hij het raadsel maar even op zijn beloop. Er waren wel belangrijkere zaken die nu zijn aandacht vroegen vond hij.
Hij had zo'n half uurtje later net bij zichzelf besloten om benedendeks naar zijn moeder te gaan toen plotseling de commandant op de kampanje verscheen.
Nadat die een bevel aan de luitenant van de wacht had gegeven, klonken er plotseling schril twee bootsman fluitjes en werden bevelen die William niet kon verstaan over en weer geschreeuwd.
Een aantal maats vloog naar de schoten en brassen, terwijl anderen als jonge katten het want in klommen om snel en behendig de marszeilen in te nemen.
William keek ongelovig naar hun verrichtingen en begreep er werkelijk niets van.
Met deze wind was er geen enkel gevaar om ze bij te laten staan.
Het schip zou hierdoor alleen maar snelheid verliezen.
Met stijgende belangstelling volgde hij de verrichtingen van de bemanning.
Het zou waarschijnlijk wel een oefening zijn, dacht hij.
Dat gebeurde op elke oorlogsbodem en was nodig om de bemanning scherp te houden.
Simpel en alleen al om de reden dat ze op het moment dat het er op aankwam, de manschappen ook onder zware en moeilijke omstandigheden toch snel en accuraat konden optreden.
Maar daar zwaaiden de ra’s van de bezaansmast om en werd er tot zijn verbazing tegen gebrast, waardoor het schip een korte tijd later volkomen stil kwam te liggen.
De maats haasten zich daarna weer snel naar beneden.
Sommige van hen lieten zichzelf zelfs langs het lopende want naar beneden glijden, waarna ze zich keurig in een dubbele rij aan de lijzijde van het kuildek opstelde.
Blijkbaar was het bevel, ‘alle hens aan dek’ gegeven, want vele blote voeten klepperden op het dek toen de mannen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn kwamen om zich net als de andere maten keurig in rechte rijen op te stellen.
De officieren stelden zich aan de loefkant op en gingen stram in de houding staan.
William begreep nu dat er heel wat anders aan de hand moest zijn.
Hij herkende dit ritueel als geen ander van zijn eigen schip.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten