donderdag 11 februari 2016

143. Beschamende onderhandelingen

“Als u zo vriendelijk zou willen zijn om uw glas op te houden, dan schenk ik u nog eens even in.” Bijna triomfantelijk hield Du’ville hem opnieuw zijn glas voor.
Blijkbaar voelde hij heel goed aan dat hij probeerde een conflict met hem te vermijden met het oog op zijn komende behandeling van zijn gevangenen, besefte Thonnon.                      
Dit vervulde hem met nog meer walging dan daarvoor.
De man werd in zijn ogen met de minuut meer onuitstaanbaar.
“Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken,” sprak hij op het moment dat hij het glas voor de zoveelste keer bijvulde ”Om u de reden te vermelden waarom wij de ‘gevangenen’ hier aan boord zo goed mogelijk behandelden als in ons vermogen lag.”
“Dit schip en zijn bemanning hebben namelijk veel aan hen beiden te danken.
Want ondanks hun onvrijwillige aanwezigheid aan boord, hebben zij zich eervol en onvermoeid ingezet om het schip en zijn bemanning met hart en ziel bij te staan in tijden van grote nood.
Dit heeft bij een ieder hier aan boord van hoog tot laag een groot en diep respect voor hen afgedwongen, en ja, je kunt zelfs wel zeggen, ze zeer geliefd gemaakt.
Wij zullen daarom ook graag zien dat dit beleid bij u aan boord voortgezet zou worden.” probeerde Thonnon hem voorzichtig duidelijk te maken.
“Natuurlijk bent u zelf degene die hier uiteindelijk de volledige zeggenschap over heeft” liet hij er haastig op volgen.
“Maar het zou ons allen met grote dankbaarheid vervullen, indien u zo vriendelijk zou willen zijn hier toch enig gehoor aan te willen geven.”
Thonnon walgde nu bijna van zichzelf vanwege zijn zoetsappige geslijm, en hij moest al zijn gevoel van eer en eigenwaarde opzij zetten om de man niet bij zijn lurven te pakken.
De valse grijns op Du’ville’s gezicht werd volgens hem allengs met de minuut groter.
“Dit drankje smaakt me perfect moet ik zeggen“ zei hij gemaakt achteloos, terwijl hij het glas tegen het licht hield en vervolgens de kleur van de wijn met één oog dicht geknepen uitvoerig bekeek.
“Indien u mij hiervan, ..nou, .. laten we zeggen uit naam van onze vriendschap, een paar vaatjes zult willen doen toekomen, zou dat de overweging op uw voorstel natuurlijk best wel gunstig kunnen beïnvloeden.”
Thonnon hapte van pure ergernis naar adem.
De brutaliteit!, dit was een misselijkmakende vorm van chantage!
Wat dacht die vent nu eigenlijk wel!
Opnieuw moest hij de grootste moeite doen om die arrogante vent niet hardhandig bij z’n strot te pakken en hem langzaam dicht te knijpen.
Z’n geduld werd door die schooier tot het uiterste op de proef gesteld.
Hij voelde zich tot op het diepst van z’n ziel getergd en moest opnieuw, voor de zoveelste keer, de grootste moeite doen om zijn gezicht in een vriendelijke plooi te houden.
“Mierzoet antwoordde hij, “Indien ik u daarmee zal kunnen verblijden en u mij daarvoor in ruil tevens de zekerheid geeft gehoor te zullen geven aan mijn verzoek, dan zal ik natuurlijk van harte bereid zijn om u een paar vaatjes toe te laten komen.”
De laatste woorden van zijn zin klonken nog steeds gemaakt vriendelijk, maar toch liet hij ook met een duidelijke ondertoon horen dat hij nu echt niet meer verder moest gaan.
Du’ville grijnsde triomfantelijk “Wel, in dat geval kunt u zeker zijn van mijn medewerking” sloot hij nu zichtbaar tevreden de schijndiscussie af.
“Voordat u gaat heb ik nog een andere opdracht aan u door te geven.”
Thonnon haalde een zwaar verzegeld pakketje die met geteerd zeildoek omwikkeld was tevoorschijn.
“Een Britse luitenant uit naam van een zekere Lord Astray had deze documenten aan zijn geheime contacten op de wal moeten afleveren.
Vlak voor z’n dood vertelde hij mij dat ik ze nu aan u moest afgeven, en dat u wel zou weten wat u er verder mee moest doen.                                                        
Het speet de man zeer dat hij niet in staat is gebleken om zijn opdracht tot een goed einde te brengen."
"Da’s inderdaad jammer!” gromde Du’ville “Verdraaid jammer!
Die ellende moest er ook nog eens bijkomen!
Dit geintje kost mij zeker twee dagen extra dan was gepland.”
Hij pakte het pakketje van Thonnon aan en bekeek het nieuwsgierig van alle kanten.
De tragische dood van de man liet hem blijkbaar volkomen koud.
Het enige waar hij mee bleek te zitten was zijn onverwachtse tijdverlies, stelde Thonnon minachtend voor zichzelf vast.
Hij moest die man zo snel mogelijk van boord zien te krijgen, voordat hij hem uit pure verachting alsnog bij z’n strot zou grijpen, want hij kon hem nu echt niet meer luchten of zien!
Elke minuut in zijn aanwezigheid was er één teveel vond hij.
Er overviel hem een zweem van medelijden toen hij aan die vent z’n arme bemanning dacht.
Je zou maar dag en nacht met zo’n asbak opgezadeld moeten zitten!
Volgens hem moest het pure ellende zijn om zo’n minderwaardig persoon als commandant te hebben.
“Goed, dan is hierbij alles besproken wat er volgens mij nodig was, laten we daarom maar weer aan dek gaan.” stelde Thonnon zakelijk voor in een poging de man zo snel mogelijk uit zijn nabijheid te lozen als maar mogelijk was.
Aan dek bleek alles al in gereedheid gebracht te zijn om de Brightton’s over te zetten en werden net de laatste stukken bagage van hen in de sloep geladen.
Er werd wel even vreemd naar Thonnon gekeken toen er op zijn bevel ook nog eens een paar vaatjes van de zojuist zelf verworven en voor hen zo kostbare wijn werden bijgevoegd.
Maar vanzelfsprekend durfde niemand daarover tegen hem ook maar een woord van protest te opperen.
Hij negeerde de blikken en liep vervolgens op de beide wachtende Brightton’s af.
“U moet mij geloven als ik u zeg dat het mij oprecht spijt dat ik van u beiden afscheid moet nemen, monsieur en madame!
Ik had u veel liever hoogstpersoonlijk zelf aan wal gebracht, maar helaas verhinderen mijn orders dat zoals u weet.” Beiden knikten begrijpend.
“Wel heb ik bij kapitein Du’ville weten te bedingen dat hij u beiden tijdens de korte reis dezelfde vrijheid aan boord van zijn schip zal geven als dat u bij mij aan boord heeft genoten.”
“Dank u, dat is zeer vriendelijk van u monsieur de commandant.”
“Herinner u alstublieft dat ik u beiden mijn woord van eer heb gegeven, en dat ik hoogst persoonlijk alles in het werk zal stellen om u lieden weer zo snel mogelijk terug op vrije voeten en in eigen land te krijgen.
Ik bid en hoop dat het u beiden in de onzekere tijd die voor u ligt goed mag blijven gaan.
Uit respect en een diepe genegenheid buig en groet ik u, .. vaarwel!“
Hij boog diep en kuste oprecht bedroefd de hand van Lady Brightton.
Daarna gaf hij William een stevige hand en klopte hij hem ferm op z’n schouder.
“Dank u voor uw eervolle en mensvriendelijke behandeling hier aan boord monsieur de commandant” zei Lady Brightton “We zullen beiden in de komende tijd vol verlangen uitzien naar de uitkomst van uw belofte die door u aan ons is gemaakt. Vaarwel, het gaat u goed!”
Du’ville kon vanwege de afstand niet horen wat er tussen hen werd gezegd maar zag dit alles met een smalende lach op zijn lippen aan.
"Dan wordt het nu de hoogste tijd om dit idyllische plaatje te doorbreken” schamperde hij, ondertussen op hen aflopend,
“Luitenant!, ik verzoek u samen met enige mannen de Brightton’s naar de sloep te begeleiden.”                                                        

Geen opmerkingen:

Een reactie posten