maandag 8 februari 2016

140. Een opdracht van zeer vertrouwelijke aard!

Zou dit onverhoopt toch dreigen te gebeuren, dan moet ik hen beide direct zonder pardon ombrengen en overboord werpen.” Hij nam even een flinke teug van zijn wijn.
“Al met al lijkt mij dit een duister zaakje toe, maar ja, .. orders zijn orders he?, nietwaar?” grijnslachte hij vals “En trouwens, de beloning mag er ook wezen” ging hij verder terwijl hij met zijn vingers de betekenis van het gebaar van veel geld nabootste.
Thonnon walgde van zijn sadistische opmerkingen en gelaatstrekken, maar liet dat natuurlijk uiterlijk niet merken.
Die smerige schoften!, dacht hij woedend in zichzelf.
Dit was inderdaad een zeer smerig zaakje, en hij wilde dan ook zo snel mogelijk zijn zwager hiervan in kennis stellen.
Hierbij had hij echter helaas wel de hulp van deze ellendeling nodig, dus hij moest hem zwaar tegen zijn gevoel in min of meer een beetje te vriend zien te houden.
Dit was allemaal even anders dan dat hij het bij zichzelf had voorgesteld.
Hij had gehoopt een persoon te treffen die hij een vertrouwelijke opdracht had kunnen meegeven.
Maar dat was helaas bij deze vent verre het geval.
Toch moest hij zijn brief zo snel en discreet mogelijk bij zijn zwager zien te krijgen!
Dat was tenslotte nog de enige persoon waarvan hij wist dat hij hopelijk genoeg aanzien en macht bezat om een verandering in het lot van de Brightton’s te kunnen brengen.
Maar hij besefte heel goed dat als deze geheime briefwisseling met zijn zwager onverhoopt zou uitlekken, het hen beiden wel eens de kop kon gaan kosten.
Het zou zonder pardon en dankbaar door zijn tegenstanders gebruikt gaan worden als bewijs voor verraad aan het vaderland.
Kon en mocht hij dit zijn zwager eigenlijk wel aandoen?, vroeg hij zichzelf vertwijfeld af.
Dit was weer eens het zoveelste dilemma waar hij mee worstelde.
Deze vent die nu voor hem zat vertrouwde hij eigenlijk nog niet eens zijn schoenen toe!
Hij verdacht hem ervan dat als het hem persoonlijk goed uit zou komen, hij zelfs zijn eigen moeder nog zou verkopen.
Hij dacht koortsachtig na terwijl hij, zogenaamd gastvrij, een tweede glas voor de man inschonk nadat die zijn eerste al snel achterover had gewerkt.
“Vertel eens” ging de man vervolgens onverstoorbaar verder, “Zijn de beide gevangenen hier aan boord?”
“Eh, ..ja, ze zijn hier inderdaad aan boord” zei Thonnon wat onwillig.
“Mooi, laat ze dan maar zo snel mogelijk halen, want ik ben ondertussen behoorlijk nieuwsgierig naar ze geworden.”
Thonnon ergerde zich groen en geel over de commanderende toon van de man,  maar besloot toch maar op zijn wens in te gaan.
Hij riep de wacht binnen die buiten voor de deur zijn post had betrokken.
De man melde zich direct en groette hem.
“Met de complimenten van mij, laat Lady en monsieur Brightton verzoeken om bij mij in de grote kajuit te komen.”
“Laat hen verzoeken?” bulderde Du’ville lachend.
“Laat u zelfs gevangenen verzoeken om bij u te komen?, wat is dat nu weer voor onzin!
Nou, dat gaat er bij mij wel heel anders aan toe moet ik je zeggen!
Verzoeken!, ha!,.. dat moest er nog even bijkomen zeg!
Waar ben je in hemelsnaam mee bezig!, gevangenen hebben bij mij geen rechten, alleen maar plichten!
En als ze niet gewillig doen wat ik ze zeg, dan zal het ze berouwen!”
Hij sloeg hard met zijn rechtervuist in zijn linkerhand om zijn manier van aanpak levendig kracht bij te zetten.
“Een ieder heeft nu eenmaal z’n eigen werkwijze” merkte Thonnon zichtbaar mateloos geïrriteerd op.
“Okee, ..okee, wat u aan boord van uw eigen schip doet moet u natuurlijk helemaal zelf weten!” wuifde Du’ville luchtig met zijn hand in een poging de boel weer wat te sussen. “Je hebt gelijk, ieder z’n wil.”
Hij werkte met één teug opnieuw zijn glas wijn naar binnen en hield hem daarna weer Thonnon voor om hem nogmaals te laten vullen.
Met grote weerzin voldeed Thonnon aan zijn onbeschaamd verzoek,terwijl hij ondertussen van binnen kookte van woede.
Hij had inmiddels een slim ideetje gevonden om zijn brief toch door die vent vertrouwelijk bij zijn zwager bezorgd te krijgen.
“Ik verzoek u even een moment aandachtig naar mij te luisteren” begon hij voorzichtig.
“Voordat de gevangenen hier zijn, wilde ik u melden dat ik van een bijzonder belangrijk persoon een zeer vertrouwelijke opdracht voor u heb mee gekregen, waar bovendien ook nog eens een behoorlijke beloning aan vast zit.
“Direct had hij zijn volledige belangstelling en ging Du’ville op het puntje van zijn stoel zitten.
Thonnon ging nu vlak voor hem zitten en temperde geheimzinnig zijn stem, alsof hij zeker wilde zijn dat niemand hun gesprek zou kunnen afluisteren.
“Wat is dat dan voor een opdracht?, en van wie is hij dan wel afkomstig?” vroeg ook Du’ville nu met zachte stem, ”En nog belangrijker, wat brengt het dan wel op?”
Thonnon boog zich naar hem toe en fluisterde geheimzinnig, “Hij is afkomstig van, ….Robbert Surcouf!”
“R, ..robbert Surcouf!, de koning der kapers?” mompelde Du’ville hardop en ongelovig, “Wat te drommel, ...”
“Sttt!, ... niet zo luid man!” temperde Thonnon meteen zijn volume.
Hij hield zijn vinger voor z’n lippen en keek schichtig in de richting van de kajuitdeur alsof hij voor zichzelf zeker wilde zijn dat niemand het per ongeluk had kunnen horen.
Schijnbaar gerustgesteld ging hij nu nog dichter naar Du’ville toegebogen zitten.
Thonnon moest onwillekeurig in zichzelf grijnzen bij het zien van het effect wat de naam Surcouf bij Du’ville teweeg bracht.
Hij had nu werkelijk zijn onverdeelde aandacht, wat zich zelfs uitte in het neerzetten van zijn zo geliefde glas wijn zag hij.
Thonnon wachtte nog even een kort moment als een ware meester in het spel van bedrog met het bevestigen van Du’ville’s brandende vraag.
“Nou!, .. vertel op man!” reageerde die nu ongeduldig, “Is het’m nou of niet!” Thonnon knikte langzaam bevestigend.
Du’ville floot nu even zachtjes tussen z’n tanden en ging van trots wat rechter overeind zitten.
Blijkbaar vond hij het een hele eer om een mede vertrouweling te mogen zijn van de beroemde kaper Robbert Surcouf.
Die arme dwaas moest eens weten!, dacht Thonnon smadelijk lachend in zichzelf.
Maar op deze reactie had hij eigenlijk wel gehoopt.
Hij wilde van zijn zelfvoldaanheid gebruik maken om tot zijn eigen doel te komen.
De man hing vol van nieuwsgierigheid aan zijn lippen en was plotseling één en al oor.
Thonnon keek weer even geheimzinnig naar de deur van de kajuit en haalde zijn zwaar verzegelde brief tevoorschijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten