maandag 1 februari 2016

133. Door het oog van de naald

Maar nu had hij genoeg staan dagdromen, het was de hoogste tijd zich te gaan concentreren op zijn taak het schip veilig binnen te krijgen.
Behoedzaam liet hij de Monitor koers zetten in de richting van de kust.
Naarmate het schip vorderde, werd het bulderen van de kolkende branding duidelijker hoorbaar.
“Achttien!” werd er vanaf de bakboordzijde geroepen door een van de loders.
“Rotspunten schuin over stuurboord!” riep een ander vervolgens.
“Twee streken bakboord!”beval Thonnon aan de roerganger.
Hij wilde rekening houden met onzichtbare uitlopers van de rotsen die mogelijk onder water doorliepen.
“Twee streken bakboord” herhaalde de roerganger gespannen.
Langzaam aan naderde het schip de branding, wat duidelijk te voelen was aan het toenemende stampen van het schip.
“Zeventien!” galmde de loder weer, terwijl hij de drijfnatte loodlijn weer binnenhaalde.            
“Branding zeventig meter voor ons!”
Het dreunen van de beukende, hoog opspattende branding die met enorme kracht opgestuwd werd door de smalle doorgang, werd nu overdonderend en oorverdovend.
Nog even, dan zou het schip door de woeste golven worden gegrepen en met geweld de inham worden in gesleurd.
Dan was het van het grootste belang om het schip ondanks al deze natuurkrachten toch onder controle te houden.
Zouden ze onverhoopts toch een bank of rif raken, dan zou er zo goed als niets van de bodem van het schip overblijven.
En mochten ze op de één of andere manier niet goed roer weten te houden en daardoor dwars op de golven komen te liggen, dan was het welhaast zeker dat ze verpletterd zouden worden tegen de hoge scherpe rotswanden, die hoog boven hen uit tornden.
Thonnon besefte terdege dat iedereen hier aan boord dan reddeloos verloren zou zijn.
“Zestien!“ schreeuwde twee loders vrijwel tegelijk boven het geluid van de bulderende branding uit.
Het ging er nu om spannen, begreep Thonnon.
Want als ze eenmaal gegrepen werden door de branding, zou de diepte zeker voor een minuut of vijf tot tien niet meer secuur te meten zijn.
“Vijftien!” werd er opnieuw geschreeuwd, hetgeen onheilspellend aangaf dat het nu gevaarlijk snel ondieper begon te worden.
Normaal stak zijn schip ongeveer zo’n elf voet diep.
Maar hij hield voor de zekerheid nu maar ruim twaalf tot dertien voet aan.
Binnen slechts enkele ogenblikken zouden ze door de ruige branding worden gegrepen.
Een weg terug was er niet meer, “Zet je schrap mannen!”
Het schip werd plotseling hoog opgenomen door de machtige branding.
Langzaam krakend in al zijn voegen rees de achtersteven van het schip omhoog.
Direct werd het schip tot aan zijn marsen omhuld door hoog opspattend schuimend zeewater waardoor minuten lang alle zicht volkomen ontnomen werd.
Ze voelden dat ze door de golf dieper de inham werden in gesleurd.
Het was nu zaak om het schip recht op de golfkam te houden, wat door de enorme krachten op het roer nu niet bepaald eenvoudig bleek.
Plotseling kwam het schip weer uit de muur van water en schuim tevoorschijn, waardoor er weer enigszins zicht op de situatie kwam.
Dreigend torenden de rotsen hoog boven de beide zijden van het schip uit.
Thonnon schatte voor zichzelf de ruimte tussen de beide hoge wanden.
Het besloeg volgens hem niet veel meer dan op z’n hoogst twee scheepslengtes.
Hij werd opgeschrikt door een maat die luidkeels alarm sloeg.
“Alarm!, alarm!, klippen op vijfenzeventig meter recht vooruit!”
“Bakboord je roer!“ bulderde Thonnon, terwijl hij uit alle macht probeerde de klippen met zijn ogen te ontdekken.
Hij staarde ingespannen naar de aangegeven richting.
Ah!, daar waren ze!
Het bleek een strook massieve rots met grote uitstekende punten te zijn.
Als ze daar op vast liepen, dan zouden ze als het ware als een haantje aan het spit worden gespietst.
Tergend langzaam begon het voorschip van de dreigende uitstekende rotspunten weg te draaien.
Maar dat ging volgens Thonnon niet snel genoeg!
Op deze manier zouden ze het op zeker niet halen!
“Laat als de bliksem de fokkemast tegenbrassen!”
Met grote snelheid werd zijn order door de manschappen uitgevoerd.
Thonnon besefte heel goed dat als ze het uiteindelijk toch nog wilde halen, ze haast werkelijk door het oog van de naald moesten zien te kruipen.
Langzaam begon de snelheid van het schip wat te vertragen.
Maar de kolkende stroming sleurde het schip nog steeds even meedogenloos met zich mee.
“Mannen naar voren om het schip af te houden! , en werp de achterankers uit!”
Razendsnel plonsden hierop de ankers in zee.
In angstige spanning wachtte iedereen af wat er ging gebeuren.
Tot hun schrik bleven de ankers krabben en zag het er naar uit dat ze aan stuurboordzijde vol op de klippen zouden gaan lopen.
De mannen dromden aan die kant samen met allerlei lange stukken waarloos rondhout om daarmee uit alle macht te proberen het schip van de rotsen te houden.
Maar iedereen besefte wel bij zichzelf dat het vrijwel ondoenlijk zou zijn om op die manier een schip van een groot tonnage als de monitor af te houden.
Met ingehouden adem wachtte men op de schok.
Maar tot hun geluk kregen de ankers alsnog grip en beten ze zich in de bodem vast.
Met een enorme ruk kwamen de ankerkabels snaarstrak te staan en kwam het schip, mede geholpen door de bakstaande zeilen van de fokkemast, op nog geen dertig meter van een uitstekende rotspunt tot stilstand.
Iedereen haalde even opgelucht adem.
Maar de ankerkabels kraakten vervaarlijk!
Het was duidelijk dat ze beiden een grotere kracht te verduren hadden dan waar ze eigenlijk voor berekend waren.
Als ze de ankers zouden verspelen liepen ze alsnog op de rotsen, al was het dan wel met een minder grote kracht en snelheid dan daarvoor.
Maar toch de al reeds gehavende bodem zou hierdoor zeker lekstoten of zelfs een aantal meters door de puntige rotsen worden opengereten.
Ze moesten op één of andere manier de afstand tot de rotsen zien te vergroten, maar het was door de woeste stroming onmogelijk het schip alleen op de bakstaande zeilen te laten deinzen. (achteruit te laten varen)
De wind was daar vanwege de hoge rotswanden veel te onbestendig voor.
En bovendien was Thonnon ook nog eens bang dat de stroming sterker zou zijn dan de winddruk op het zeil.
“Breng direct nog twee andere achterankers uit!” beval hij gejaagd.
Hij dacht nu koortsachtig na over het grote probleem waarin ze nu verzeild waren geraakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten