maandag 5 oktober 2015

12. Verraad

“My lord!, my lord!”
Lord Brightton werd midden in de nacht wreed opgeschrikt door Stuart, die nogal stevig op zijn kamerdeur stond te kloppen.
“Ja, ja, bromde hij nors, terwijl hij de deur open deed om Stuart de gelegenheid te geven binnen te komen.
“Excuseert u mij dat ik u op dit tijdstip moet wekken my Lord, maar één van de mannen van de wacht meldde mij dat hij met grote vaart een flink aantal ruiters zag komen aanrijden.
Hij zag het flikkeren van de fakkels in de verte en besloot mij te waarschuwen.
Op mijn beurt heb vervolgens ook maar besloten om u te wekken zodat u zich kunt voorbereiden op hun komst.”
“Dank je Stuart, ik kleed mij direct aan en kom daarna snel naar beneden.”
“Wat is er aan de hand Richard?” vroeg zijn vrouw nog slaperig.
“Niets lieverd, ga jij maar lekker verder met slapen, het zal wel niet zo veel om het lijf hebben.
Er komt wat bezoek, waarschijnlijk komen ze wat documenten brengen.
Ik verwachtte ze al, hoewel ik moet zeggen, dat het tijdstip mij wel wat verwondert.”
Snel had hij zijn broek en overhemd aangeschoten en hij was net bezig met zijn schoenen toen er opnieuw werd geklopt.
“Binnen” riep hij en kort daarop verscheen het slaperige hoofd van William.
“Ik hoorde nogal wat rumoer dus ik wilde even weten wat er nu precies aan de hand was”
“O, het is waarschijnlijk niet veel bijzonders, ik denk dat ze wat documenten voor me komen brengen.”
“Zal ik met u mee naar beneden lopen?, ik kan nu toch voorlopig de slaap niet meer vatten.”
“Als je daar zin in hebt, van mij mag je” zei zijn vader, terwijl hij snel opstond en zich de gang op haastte.
Vlug liep William achter zijn vader aan.
“My Lord, ze rijden nu net de oprijlaan op!” kwam Stuart melden, terwijl ze samen de trap af kwamen lopen.
Ze liepen meteen door naar de aankomsthal, terwijl Stuart, die een olie lamp droeg, achter hen aan kwam om hen bij te lichten.
De ruiters kwamen in vol galop en met brandende fakkels in de hand op de ingang af gestormd, stopten abrupt, sprongen van hun paard, en stapten vervolgens in grote haast op de deuren af die toegang gaven tot het kasteel.
Aan het hoofd van hen liep een opvallend lange man met een smal vaal gezicht met diepliggende oogkassen waarin een paar donkere, kwaadaardige, priemende ogen lagen.
Zijn haar viel sluiks voor zijn ogen en zijn neus was wat gekromd als die van een havik.
Hij had bij de eerste indruk al iets onprettig over zich vond William.
Lord Brightton herkende in het licht van de fakkels direct het silhouet van Lord Astray, en vroeg zich af wat die hier nu in hemelsnaam te zoeken had.
Inmiddels had Stuart de deuren geopend waardoor de ruiters luidruchtig met hun rinkelende sporen de hal binnen traden.
“Goedenavond heren” begroette Lord Brightton hen, “Wat is de reden van uw bezoek op dit  late uur?” De lange man met de havikneus nam het woord.
“In naam van Zijne Majesteit king Georges koning van Engeland, en op verzoek van zijne Excellentie premier van Engeland William Pitt, heb ik, Lord Astray, geridderd in de orde van Bath, de orders en plicht ontvangen om Lord Ridchard Brightton te arresteren op verdenking van hoogverraad!” “W, ..wat” stamelde Lord Brightton compleet overdonderd.
“Ik verzoek en gelast u uzelf gereed te maken voor de reis die als bestemming Londen zal hebben” ging Astray onverminderd door “Daar zult u worden berecht door het hoger gerechtshof die door de Premier verzocht is om uitspraak te doen inzake de gerechte straf die verraders als u toekomt!”
Hij overhandigde het arrestatiebevel met een smerige grijns rond zijn mond en keek Lord Brightton bijna triomfantelijk aan.
Het leek wel alsof hij intens van dit moment stond te genieten.
“Wa, ..wat is dit nu weer voor grote onzin!” schreeuwde Lord Brightton en William tegelijk, volledig ontzet door de woorden die hen vol ongeloof in de oren klonken.
”Weet u wel wie u precies voor u heeft Mijnheer?” gromde Lord Brightton dreigend.
“Als dit niet zo ernstige aantijging was geweest dan zou ik u hartelijk in uw gezicht uitgelachen hebben vanwege zulke dwaze verdenkingen.
Welke bewijzen heeft u dan wel voor deze belachelijke en zware beschuldiging?
Ik verzeker u mijn heer, dat als ik met u klaar ben, u uw carrière wel vaarwel kunt zeggen.
Want er kan simpelweg geen enkel bewijs van dat zogenaamde verraad bestaan!
Dus!, als u verstandig bent, keren u en uw mannen zich direct om en maakt u zich zo snel mogelijk uit de voeten.
En meld de premier dan maar dat dit alles slechts op een pijnlijk misverstand berustte!”
“In dat geval heeft u er natuurlijk geen enkel bezwaar tegen dat mijn mannen het kasteel even doorzoeken my Lord?” zei Lord Astray met een valse onderdanige grijns op zijn lippen en schijnbaar niet op z’n minst onder de indruk van zijn woorden.
“Dan kan ik namelijk aan mijn superieuren mijn bevindingen rapporteren, u weet zelf natuurlijk wel dat ze daar nogal op gesteld zijn.”
“Als u dat inderdaad zal overtuigen van uw blunder, kunt u wat mij betreft gerust uw gang gaan! Mits u er op toe ziet dat uw mannen alles netjes achterlaten zoals ze het gevonden hebben” gromde Lord Brightton bits.
Lord Astray gaf zijn mannen een teken dat ze konden beginnen, waarna ze zich vervolgens snel door het hele kasteel verspreidden.
“Wat is er in hemelsnaam allemaal aan de hand Richard?” riep zijn vrouw vanaf de balustrade van de trap terwijl er net één van Astray’s mannen haar passeerde.
”Niets bijzonders lieverd”, riep hij terug, “Er is waarschijnlijk een of ander misverstand ontstaan.
Deze heren willen enkel even door het kasteel heenlopen en zijn zo weer weg, ga maar weer snel terug naar onze kamer lieverd, het duurt niet lang en is zo weer opgelost.”
“Hoe bedoel je ‘door het kasteel heenlopen?’,en waarom dan wel?, wat is er nu eigenlijk precies aan de hand!” riep ze, terwijl ze vlug de trap kwam aflopen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten