donderdag 15 oktober 2015

22. Marteling van machteloze woede

Kapot van verdriet streelde ze zijn haar en sloot ze zijn ogen.
“Schoft!, smerige schoft! “stamelde William verbijsterd, terwijl hij zijn moeder troostend in zijn armen bleef houden.
Zijn hele lichaam beefde van machteloze woede.
Hij keek of hij een mogelijkheid zag om het die Astray betaald te zetten, maar zag dat er twee geweerlopen op hen waren gericht waardoor het onmogelijk was om zonder gevaar voor zijn moeders leven iets te kunnen ondernemen.
“Zullen we hen ook meteen maar uit de weg ruimen, my Lord?” vroeg één van de twee mannen grimmig die dreigend een geweer op hen gericht hield.
“Nee!, voor hen heb ik andere plannen!
Sluit ze zolang maar bij de anderen op en ruim daarna ook meteen die rommel op!” wuifde hij achteloos met zijn hand naar lord Brightton terwijl hij weer ging zitten.
Ruw werden William en zijn moeder gedwongen op te staan.
Er werden nog wat mannen als begeleiding erbij geroepen omdat Lady Brightton weigerde bij het ontzielde lichaam van haar man weg te gaan
De overmacht was hen te groot.
Terwijl ze ruw in de richting van de deur werden gewerkt zag William nog net tot zijn grote walging dat het gouden vestzakhorloge uit de zak van zijn vader werd gehaald en het voor Astray werd neergelegd.
Met zichtbaar genoegen bekeek die het triomfantelijk van alle kanten en met een valse glimlach stak hij het vervolgens achteloos in zijn eigen borst zak.
Ze werden naar de kamer geleid waar ook de andere gevangenen in opgesloten zaten.
Overal waren ze nog bezig de doden die tijdens het gevecht her en der gevallen waren, weg te dragen.
De geur van de dood doordrong het huis.
William zag tot zijn ontzetting dat er zowel mannen als vrouwen meedogenloos door hen waren afgeslacht.
Die schoften hadden werkelijk niemand gespaard, gromde hij nijdig in zichzelf.
Samen met zijn moeder, die wezenloos op zijn schouder rustte, werden ze richting aankomsthal geduwd waar zich zo mogelijk nog gruwelijkere taferelen voor hun ogen afspeelden.
Blijkbaar werden hier de lijken verzameld en vanaf daar naar buiten afgevoerd.
Zijn moeder slaakte een kreet van afschuw en verborg haar gezicht in de hals van William. “H, ..het lijkt wel of ze iedereen van het personeel hebben afgeslacht” stamelde ze verbijsterd.
William keek ondertussen in het rond of hij ergens Jeanne zag liggen, maar hij kon haar tot zijn geluk nog steeds niet ontdekken.
Daar lag de kok, met nog duidelijk de tekenen van zijn doodstrijd op z’n gelaat.
Naast hem lag iemand die totaal onherkenbaar was geworden omdat zijn gezicht volkomen was weggeschoten.
Plotseling stond hij met een ruk stil.
Twee Fransen tilden net een lichaam op om het naar buiten te dragen, waardoor er een gezicht vrij kwam te liggen van een lichaam wat er naast lag.
Met een schok herkende hij Stuart.
Doordat hij plotseling stil bleef staan keek ook zijn moeder nu zijn richting uit.
Ze slaakte opnieuw een luide kreet van afschuw.                                                        
“Doorlopen!” schreeuwde één van hun bewakers, terwijl hij William een gemene por in zijn rug gaf met de loop van zijn geweer.
“Nee!” gaf Lady Brightton plotseling ferm te kennen, terwijl ze haar rug rechtte en haar bewaker kalm en fier in de ogen bleef kijken.
“Deze trouwe bediende heeft heel veel voor ons betekend en het minste wat wij kunnen doen is hem netjes afleggen, en er is geen mens die mij daar van af zal brengen.”
Resoluut stapte ze op Stuart af.
Overrompeld en onzeker door de plotselinge vastberadenheid van Lady Brightton wist de bewaker zich even geen houding te geven en raakte hij verlegen met de situatie.
Hij wilde op haar afgaan om haar te stoppen, maar bedacht zich meteen en riep:
”U krijgt twee minuten, niet meer! “
Maar Lady Brightton hoorde hem al niet meer en liep verder op de hielen gevolgd door William.
Daar lag Stuart met wijd opengesperde ogen, zonder glans en met een blik zoals alleen doden konden kijken.
Het lichaam van de man was bedekt met bloed door de vele kogels die in zijn lichaam waren ingeslagen.
Zijn armen lagen in een vreemde kronkel naast zijn lichaam en zijn benen lagen wijd uit elkaar.
Het was zo mensonterend om hem daar op die manier te zien liggen.
William gaf zijn moeder troostvol een arm en samen bleven ze een poosje met gepaste eerbied stil naar hem staan kijken.
Tenslotte boog zijn moeder naar voren en ging ze op haar knieën naast Stuart zitten.
Zachtjes sloot ze zijn ogen alsof ze een kind van haar in slaap wilde sussen.
Daarna schoof ze voorzichtig zijn benen bij elkaar en pakte ze de beide armen om die kruislings over zijn borst te leggen.
Langzaam en teder streelde ze zijn witgrijze haren.
“Arme Stuart!“ zei ze zacht “Wat spijt het me toch zo ontzettend dat je op deze wrede manier van ons heen moest gaan.”
Ach had ik dit alles maar kunnen voorkomen, je bent zo geliefd en je hebt zoveel voor ons betekend.
Je hebt het zeker niet verdiend om op zo’n barbaarse manier te worden afgeslacht door dat stelletje schorem!
Oude, trouwe vriend, we zagen je meer als familie dan als onze bediende.
Ik hoop dat je in vrede zult rusten van al je inspanningen die je voor ons al die jaren zo trouw hebt gedaan.
Vaarwel onze trouwe vriend, .. vaarwel!”
Hierna gingen ze staan, vouwden de handen en bogen het hoofd.
Zijn moeder sprak met bevende stem een gebed uit voor de nabestaanden en voor iedereen die iemand verloren had in de strijd. Haar stem stokte.
William nam haar gebed over en bad voor troost en kracht voor hen zelf en voor de komende tijd die zeker grote spanningen en onzekerheid voor hen in petto zou hebben.
Ongeduldig hadden hun bewakers staan wachten tot ze klaar waren.
Het gebed was nog maar net beëindigd of ze kwamen al op hen af.
Maar Lady Brightton keek ze stoutmoedig aan.
“Wat gaat er nu met hem gebeuren?, en welke persoon is daar verantwoordelijk voor?“

Geen opmerkingen:

Een reactie posten