maandag 26 oktober 2015

33. Met de dood voor ogen

Met de gemene grijnslach nog op zijn lippen draaide hij zich om en liep hij de kamer uit.              
Het volgende moment ging de deur weer opnieuw open en werd er een stapel kleding naar binnen gebracht.
Ook werd er een houten hutkoffer in het midden van de kamer neergezet.
“Ik wil adviseren om u warm aan te kleden” zei een marinier in gebroken Engels, "De overige kleren kunt u in deze koffer leggen.”
Ze werden opnieuw alleen gelaten en snel griste William een aantal warme kleren van de stapel, waaronder zijn eigen overjas.
Hij voelde snel in zijn zakken of ze soms vergeten waren die te doorzoeken, maar helaas, ze waren allen volledig leeggehaald.
De Fransen lieten werkelijk niets aan het toeval over.
Schuchter liep William vervolgens naar de andere kant van de kamer en draaide hij zich om waardoor hij zijn moeder de gelegenheid bood zichzelf met een zekere privacy te kunnen omkleden.
Na exact tien minuten werden de deuren opnieuw opengeworpen, en een aantal Fransen onder leiding van de korporaal kwamen binnen stampen.
“Wij zijn uw begeleiding madame, ik wil u verzoeken om samen met uw zoon vrijwillig met ons mee te lopen.
Indien u echter weerstand zult bieden zijn wij genoodzaakt om u en uw zoon in de boeien te slaan!, aan u is de keus.”
“Wij zullen ons niet verzetten, de boeien kunnen achterwege gelaten worden,, u heeft mijn woord .”   De man lachte tevreden, “Heel verstandig madame, ik hoop dat uw zoon er hetzelfde over denkt?” Hij keek smalend naar William, die daarop slechts bevestigend knikte.
“Wilt u mij dan nu maar volgen?”
De kleine stoet zette zich in beweging en liep richting aankomsthal waar Astray al met een achterbakse grijns op zijn gezicht hen stond op te wachten.
“Ah!, fijn jullie weer te zien, my Lady en u ook my Lord.
Ik hoop dat u gereed bent voor de lange reis?” Spottend maakte hij een sierlijke buiging.
“Laat die poppenkast maar achterwege” reageerde Lady Brightton bits.
“Waarheen voert die reis dan wel?” Hij lachte slechts sarcastisch.
“Ik hoop dat u zult begrijpen dat ik dit nog liever even voor u beiden geheim houd, my Lady.
Wilt u mij dan nu maar volgen?”
Hij leidde hen door de hoofduitgang van het kasteel naar buiten.
Daar bleek dat het al behoorlijk donker aan het worden was.
Een aantal mannen waren bezig onder het flikkerende licht van een aantal fakkels dode lichamen in zeildoeken zakken te naaien en ze met stenen te verzwaren.
Hierna werden ze vervolgens achteloos op een gereedstaande platte kar geworpen.
Daar lagen ze dan, klaargemaakt voor hun laatste reis, ... de reis naar het donkere watergraf!
De flikkerende fakkels en de schaduwen van de mannen gaven het geheel een griezelige, lugubere uitstraling.
Lady Brightton gaf een kreetje van afgrijzen en wendde haar gezicht af om het walgelijke schouwspel maar niet te hoeven zien.
Maar William’s ogen speurden langs de lichamen die nog niet waren ingenaaid en in een lange rij naast elkaar op het vochtige gras lagen.
Ze werden onweerstaanbaar naar de rij bleke wanstaltige lichamen getrokken, die op de meest onnatuurlijke verwrongen houdingen als stukken vuilnis op en tegen elkaar aan lagen.
Wanhopig zocht hij de rij af of hij tussen hen in liggend Jeanne kon ontdekken.
Hij hoopte, tegen beter weten in, dat dit gruwelijke lot haar bespaard zou mogen zijn.
Maar hij besefte ook direct dat zelfs als ze daar niet tussen zou blijken te liggen, het hem helaas nog niet de zekerheid zou bieden dat ze daarom dan ook nog steeds in leven was.
De kans was eerder levensgroot aanwezig dat zij dan waarschijnlijk al in een met stenen verzwaarde zak ingenaaid tussen de andere lichamen op de kar te vinden zou zijn.
Gejaagd keek hij rond of er ook nog andere rijen dode lichamen lagen dan deze, maar dat bleek gelukkig niet het geval te zijn.
Hij hoorde zijn moeder zachtjes snikken, maar kon daar op dit moment helaas geen aandacht aan schenken.
Hij speurde uiterst geconcentreerd naar de lichamen, bang als hij was om misschien haar over het hoofd te zullen zien.
Tot hij geschokt abrupt stil ging staan op het moment dat hij tot zijn afgrijzen het ontzielde lichaam van Jeanne herkende.
Hij stond ineens zo plotseling stil dat de Fransman die achter hem liep tegen hem op botste en struikelde.
“Jeanne!” schreeuwde hij hartverscheurend uit, terwijl hij op haar bleke roerloze lichaam afstormde en verslagen bij haar neer knielde.                                                        
Astray draaide zich nijdig om en schreeuwde “Grijp hem!”
Drie man sterk stormde direct op William af, grepen hem ruw beet en sleurden hem naar Astray waar ze hem als een hond voor zijn voeten neergooiden.
Die gaf hem woedend een gemene trap in zijn lendenen zodat hij kreunend van pijn in elkaar kromp en zo bleef liggen.
“Je weer niet aan de afspraak houden, hè!” gromde hij dreigend, “Ik had je gewaarschuwd mannetje!, knevel hem!”
“Nee!” schreeuwde Lady Brightton vertwijfeld, “Hij wilde alleen maar afscheid nemen van zijn goede vriendin” ze wees snel naar het lichaam van Jeanne.
“Ze waren sinds kort goed bevriend met elkaar geraakt, ... ben je werkelijk zo’n gevoelloos monster zonder eer dat je hem zelfs niet wilt toestaan dat hij even op een respectvolle manier afscheid van haar neemt?”
Ze deed slim een uiterste poging de situatie voor haar zoon te redden door bij Astray op zijn gevoel van eer in te spelen.
Geërgerd bekeek hij het hele tafereel en trok daarbij zijn lip minachtend omhoog.
“Pfft, een jonge Lord die bevriend is met een simpele boerenmeid!” spotte hij.
“Jullie Brighttons zijn een schande voor ons mensen van stand, ‘mevrouw” schamperde hij.
Hij dacht even kort na, “Goed, vooruit dan maar, ik ben tenslotte ook de beroerdste niet, ik geef hem precies twee minuten de tijd om afscheid van haar te nemen.”
Hij maakte een achteloos gebaar. “Laat hem los en laat dat bastaardjong z’n gang maar gaan!, maar ik waarschuw u dat dit echt de laatste keer is dat ik u nog een gunst bewijs, my Lady!” beet hij haar toe, “Een volgende maal ken ik geen genade!”
William werd door zijn moeder kreunend overeind geholpen en strompelde zwaar op haar leunend zo goed en kwaad het ging naar het lichaam van Jeanne toe waar hij op zijn knieën naast haar neer zeeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten